ECLI:NL:RBNNE:2019:797
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding in kinderopvangtoeslagzaak met onduidelijkheid over inkomen toeslagpartner
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 15 februari 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de kinderopvangtoeslag voor het jaar 2015. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen de definitieve berekening van de kinderopvangtoeslag, waarbij de Belastingdienst/Toeslagen had vastgesteld dat zij € 0,-- aan toeslag had ontvangen en dat zij € 8.841,-- moest terugbetalen. Verzoekster stelde dat de inkomensgegevens van haar toeslagpartner niet correct waren gekwalificeerd, wat bepalend was voor de toekenning van de toeslag. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst had nagelaten om de relevante informatie over de inkomsten van de toeslagpartner te verstrekken aan de belastinginspecteur, wat leidde tot onduidelijkheid in de procedure. Na herziening van het bestreden besluit werd verzoekster alsnog recht op kinderopvangtoeslag toegekend. Verzoekster trok haar beroep in en vroeg om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank oordeelde dat verzoekster ontvankelijk was in haar verzoek en dat de Belastingdienst in de kosten moest worden veroordeeld, omdat deze niet tijdig had gereageerd op de bezwaren van verzoekster. De rechtbank stelde de proceskosten op € 512,-- vast, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand. De rechtbank merkte op dat de vergoeding van het griffierecht al door de Belastingdienst moest worden vergoed. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.