Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Procesverloop
21 juni 2019;
2 augustus 2019;
2.Vaststaande feiten
3.Standpunten van partijen en de beoordeling daarvan
12-jaarstermijn, en
minderdan de helft van de alimentatietermijn de mogelijkheid heeft gehad om eigen inkomsten te verwerven en tot financiële zelfstandigheid te raken. De rechtbank is gelet hierop dan ook van oordeel dat het de vrouw niet tegengeworpen kan worden dat zij in een dergelijke (te) korte tijd te weinig heeft geanticipeerd op het einde van de alimentatie en de overbruggingsperiode tot haar pensioen. Voorts volgt de rechtbank de stelling van de man niet dat niet uitgesloten is dat de vrouw, hoewel beperkt, ook na vaststelling van haar arbeidsongeschiktheid in staat moet worden geacht eigen inkomsten te verwerven. Hoewel uit het Arbeidsdeskundig Onderzoek van 3 juli 2018 volgt dat de vrouw ongeveer vier uur per dag en ongeveer twintig uur per week zou kunnen werken, is tevens gebleken dat er geen functies zijn die aan die eisen voldoen, dat er (feitelijk) geen mogelijkheden tot werkhervatting zijn en dat het loonverlies van de vrouw ten opzichte van het eigen werk 100% is. Hiermee is naar het oordeel van de rechtbank tevens vast komen te staan dat de daadwerkelijke verdiencapaciteit van de vrouw nihil is.
"(…) De enkele omstandigheid dat het ontbreken van verdiencapaciteit bij de alimentatiegerechtigde het gevolg is van arbeidsongeschiktheid die is ontstaan na de echtscheiding, staat er niet aan in de weg dat de rechter die gezondheidstoestand of arbeidsongeschiktheid als factor in aanmerking neemt bij de beantwoording van de vraag of bijzondere omstandigheden aanwezig zijn die meebrengen dat ongewijzigde handhaving van de termijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet van de alimentatiegerechtigde kan worden gevergd. Aan de strekking van artikel 1:157 BW kan niet worden ontleend dat aan omstandigheden die geen verband houden met het huwelijk elk belang moet worden ontzegd. Welk gewicht aan de bedoelde arbeidsongeschiktheid van de alimentatiegerechtigde toekomt zal van geval tot geval moeten worden bezien in het geheel van de in aanmerking te nemen omstandigheden, waaronder de mogelijkheden die de alimentatiegerechtigde, gelet op zijn/haar leeftijd, gezondheidstoestand, arbeidsverleden en achtergrond, redelijkerwijs heeft gehad zich in de periode van twaalf jaar een eigen inkomen te verwerven. (…)"
4.Beslissing
woensdag 11 december 2019in tegenwoordigheid van de griffier.
Arnhem-Leeuwarden.