ECLI:NL:RBNNE:2019:5345

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 december 2019
Publicatiedatum
23 december 2019
Zaaknummer
C/17/170243 / KG RK 19/341
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van alle rechters van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden

Op 2 december 2019 heeft [verzoeker] een verzoek tot wraking ingediend van alle rechters van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden. Dit verzoek werd op 5 december 2019 nogmaals per e-mail toegestuurd aan de griffie van de rechtbank. De rechtbank heeft op 11 december 2019 besloten om de uitspraak over het wrakingsverzoek te doen.

De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 36 van het Wetboek van Rechtsvordering (Rv) een rechter gewraakt kan worden indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De rechtbank stelt vast dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. Het enkele subjectieve oordeel van de verzoeker is niet voldoende om tot wraking over te gaan.

In dit geval heeft [verzoeker] alle rechters van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, gewraakt zonder specifieke feiten of omstandigheden te noemen die de onpartijdigheid van deze rechters zouden aantasten. De rechtbank concludeert dat het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat een algemeen gebrek aan onafhankelijkheid van alle rechters in een locatie geen grond voor wraking oplevert. De rechtbank heeft besloten dat een behandeling ter zitting van het wrakingsverzoek niet nodig is, aangezien het verzoek al kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard.

De beslissing is genomen door mr. Th.A. Wiersma als voorzitter en mrs. P.G. Wijtsma en L.T. de Jonge als leden van de meervoudige wrakingskamer, en is openbaar uitgesproken op 11 december 2019.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Locatie Groningen
Meervoudige wrakingskamer
Zaaknummer / rekestnummer: C/17/170243 / KG RK 19/341
Datum beslissing: 11 december 2019
Beslissing op het verzoek tot wraking ex artikel 36 Wetboek van rechtsvordering (Rv) van
[naam],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker tot wraking,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
van alle rechters van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden.

1.Het procesverloop

1.1
Bij faxbericht, voorzien van bijlagen, van 2 december 2019, ter griffie van de
rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, ontvangen op 2 december 2019, heeft [verzoeker] een verzoek tot wraking gedaan van alle rechters van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden.
1.2
Bij e-mail van 5 december 2019, gericht aan de griffie van de rechtbank Noord
Nederland, locatie Leeuwarden, heeft [verzoeker] het wrakingsverzoek nogmaals
toegezonden.
1.3
De rechtbank heeft bepaald dat deze beslissing vandaag wordt uitgesproken.

2.De beoordeling

2.1
Ingevolge artikel 36 Rv kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2
Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van artikel 6, eerste lid, EVRM geldt als uitgangspunt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren dat een rechter ten aanzien van een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij kan rekening worden gehouden met de uiterlijke schijn. Het enkele subjectieve oordeel van de verzoeker is niet doorslaggevend. Aan de hand van deze maatstaf zal de rechtbank het verzoek beoordelen.
2.3
[verzoeker] wraakt in zijn brief elke rechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden. Uit artikel 36 Rv blijkt dat een wrakingsgrond gelegen moet zijn in feiten of omstandigheden die de persoon van de rechter betreffen. Een beweerd gebrek aan onafhankelijkheid van alle rechters in een locatie van een rechtbank levert derhalve geen grond voor wraking op. Dit geldt evenzeer voor het op voorhand wraken van ieder lid van de rechtbank of ieder lid van een rechterlijk college. Het wrakingsverzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
2.4
Naar het oordeel van de rechtbank kan een behandeling ter zitting van het wrakingsverzoek achterwege blijven, nu een zitting is bedoeld voor een debat over de gegrondheid van het verzoek. Omdat het verzoek evenwel kennelijk niet-ontvankelijk is, is een debat over de gegrondheid van het verzoek niet aan de orde (vgl. conclusie AG in HR 18-12-1998, ECLI:NL:PHR:1998:AD2977).

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart [verzoeker] kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. Th.A. Wiersma, voorzitter en mrs. P.G. Wijtsma en L.T. de Jonge, leden, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2019.
c 542