ECLI:NL:RBNNE:2019:5171

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 december 2019
Publicatiedatum
13 december 2019
Zaaknummer
LEE 18/1243
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering maatwerkvoorziening voor opleiding assistentiehond op basis van Wmo 2015

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 11 december 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Groningen. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening voor de opleiding van een assistentiehond op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De aanvraag werd afgewezen omdat eiseres in het verleden behandelingen niet had afgemaakt en er onvoldoende bewijs was dat een assistentiehond een adequate bijdrage zou leveren aan haar zelfredzaamheid en participatie. De rechtbank oordeelde dat de gemeente terecht had besloten dat de assistentiehond niet noodzakelijk was, gezien de reeds verstrekte maatschappelijke ondersteuning in de vorm van begeleiding en dagbesteding. Eiseres had eerder al twee maatwerkvoorzieningen ontvangen, maar kon deze vanwege haar energetische beperkingen niet volledig benutten. De rechtbank concludeerde dat het niet realistisch was om van eiseres te verwachten dat zij een intensief opleidingsprogramma van achttien maanden zou kunnen volgen, en dat de effectiviteit van assistentiehonden voor haar specifieke situatie niet wetenschappelijk was onderbouwd. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de afwijzing van de aanvraag voor de maatwerkvoorziening.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
Zaaknummer: LEE 18/1243

Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 december 2019 in het geding tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. R. Imkamp);
en

het college van burgemeester en wethouders van Groningen,

verweerder
(gemachtigde: mr. G.K.L. Vos).

Procesverloop

Bij besluit van 19 september 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van
eiseres om een maatwerkvoorziening voor de aanschaf en opleiding van een assistentiehond op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) afgewezen.
Bij besluit van 8 maart 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en de rechtsgevolgen van het primaire besluit - onder verbetering van de motivering - in stand gelaten.
Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en aanvullende gronden van beroep ingediend.
Verweerder heeft een verweerschrift en een aanvullend verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 november 2018. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om partijen in staat te stellen met elkaar te overleggen over de Wmo-aanvraag. Verweerder zal de hulpvraag en de zorgbehoefte van eiseres (inclusief haar beperkingen) aangaande het opleidingstraject en het gebruik van de assistentiehond en de daarmee te dienen doelen nader onderzoeken, indien nodig met behulp van een deskundige dan wel specialistische kennis.
Eiseres heeft bij schrijven van 1 maart 2019 de rechtbank geïnformeerd omtrent de stand van zaken van het nader onderzoek en daarbij een (nieuw) plan betreffende de ondersteunings-behoefte van eiseres van 13 februari 2019 overgelegd.
Verweerder heeft bij schrijven van 28 maart 2019 een nadere reactie gegeven.
Het onderzoek ter zitting is hervat op 30 oktober 2019. Eiseres is verschenen, bijgestaan door mr. L. Veenman, optredende namens haar gemachtigde, en [naam] (werkzaam bij Bultersmekke Assistance Dogs). Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen. Het onderzoek is ter zitting gesloten.

Overwegingen

1. Eiseres ([naam]), geboren [geboortedatum] en van oorsprong afkomstig uit Colombia, is een alleenstaande, zelfstandig wonende vrouw. Zij ontvangt een Wajong-uitkering. Een bewind-voerder regelt haar administratieve en financiële zaken. Na behandeling is zij sinds drie jaar
vrij van verslaving en/of het gebruik van cannabis, alcohol en harddrugs. Eiseres ervaart psychische problematiek: posttraumatische stressstoornis (PTSS) en Foetaal Alcohol Spectrum Disorder (FASD), waarvoor zij in het verleden onder (deeltijd)behandeling (EMDR-therapie) heeft gestaan, maar die voortijdig is beëindigd. Eiseres heeft moeite met sociale contacten en/of interactie met anderen. Een training voor een autismespectrumstoornis is geannuleerd. Eiseres staat voor haar angsten en depressies nu nog onder behandeling bij Fier Friesland (een expertise- en behandelcentrum op het terrein van geweld in afhankelijkheidsrelaties). Voor haar fibromyalgie en rugpijnklachten heeft eiseres fysiotherapie gekregen. Sinds september 2017 heeft eiseres recht op twee maatwerkvoorzieningen, te weten: individuele begeleiding (zwaar) met een omvang van twee uren per week (bij Inter-Psy) en dagactiviteit of dag-besteding met zware begeleiding voor drie dagdelen per week (bij zorgboerderij De Middag in [plaats]) in de vorm van Zorg in Natura (ZIN). Op 18 september 2017 heeft zij een aanvraag tot compensatie voor de aanschaf en opleiding van een assistentiehond gedaan. Van deze hulp-vraag is op 31 augustus 2017 een plan opgesteld. Op 11 januari 2018 heeft verweerder herziene conclusies bij dit plan gepresenteerd.
2.1.
Bij het primaire besluit heeft verweerder de aanvraag van eiseres om vergoeding voor de aanschaf en opleiding van een assistentiehond op grond van artikel 5, eerste lid, onder a, van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Groningen 2015 afgewezen. Volgens verweerder wordt vanuit de Wmo 2015 geen assistentiehond vergoed, omdat een assistentie-hond vooral een therapeutische functie heeft, wat niet ligt op het terrein van de Wmo 2015.
2.2.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres gegrond verklaard, omdat de grondslag van de afwijzing van de gevraagde maatwerkvoorziening is gewijzigd. Volgens verweerder heeft eiseres in het verleden gestarte behandelingstrajecten niet afgemaakt. Echter, van eiseres mag worden verwacht om te doen wat in haar vermogen ligt om haar herstel te bevorderen (bijv. het ondergaan van behandelingen). Van belang is dat aan eiseres twee maatwerkvoorzieningen (begeleiding en dagbesteding) zijn verleend, die zijn bedoeld om eiseres te helpen bij de problemen die zij ervaart met betrekking tot haar zelfredzaamheid en participatie. Daarnaast stelt verweerder zich op het standpunt dat een hulphond niet de goedkoopst compenserende oplossing is. De opleidingskosten bedragen bij Bultersmekke € 18.000,-, terwijl de begeleiding van eiseres thuis bij de training van een assistentiehond achttien maanden duurt. Dat betekent dat de kosten € 1.000,- per maand bedragen. De levensduur van een assistentiehond zal circa tien jaar zijn. Dit betekent dat het hier gaat om een maatwerkvoorziening die ongeveer tien jaar zal duren. Dit, terwijl eiseres nog behandeling moet ondergaan en er niks zinnigs kan worden gezegd over de behoefte aan begeleiding over een termijn van bijvoorbeeld twee of zeven jaar. Daar komt bij dat de werking van een assistentiehond met betrekking tot de begeleiding van mensen met psychische problemen niet wetenschappelijk is bewezen. Er kan volgens verweerder niet gefundeerd worden gezegd, dat er adequate hulp wordt verstrekt als de opleidingskosten voor de begeleiding van de training van hond tot hulphond zouden worden vergoed. De gevraagde compensatie voor de aanschaf van de hond zelf is aan de aanvraag ontvallen.
3. Eiseres voert - kort samengevat - aan dat verweerder haar aanvraag ten onrechte heeft afgewezen. Volgens eiseres is het bestreden besluit niet zorgvuldig voorbereid en ontbeert het een draagkrachtige gemotiveerde integrale beoordeling van de hulpvraag. Zij beroept zich in deze zaak op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 12 september 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:2785) in een soortgelijke zaak. Eiseres heeft daarbij gewezen op het rapport Evaluatie pilotonderzoek Buddyhond voor (oud)geüniformeerden met PTSS van KNGF Geleidehonden van december 2017. Hierin wordt een onverdeeld positief beeld geschetst over de positieve uitwerking van opgeleide assistentiehonden op de situatie van mensen met PTSS in het kader van hun zelfredzaamheid en participatie. Eiseres is ook ge-diagnosticeerd met PTSS. Voor wat betreft het FASD geldt dat zij als gevolg daarvan haar hele leven tenminste gevoelig zal blijven voor de door haar ervaren structurele problematiek. Eiseres verwacht een positief effect van het beschikken over een opgeleide assistentiehond. Dit vormt een noodzakelijke aanvulling op haar huidige maatschappelijke ondersteuning. Er blijven dagelijks vergaande problemen of beperkingen over (het zich op een goede manier verhouden tot mensen), die niet kunnen worden ondervangen met nog meer begeleiding. Een assistentiehond is constant beschikbaar op lastige momenten. Een assistentiehond leert tijdens de opleiding om bij eiseres aan te voelen wanneer inspanning voor haar teveel dreigt te worden en haar daarop te wijzen. Dit zal leiden tot een situatie waarin eiseres minder over-prikkeld raakt en meer activiteiten kan ondernemen. De (voor)geschiedenis van haar proble-matiek en de aard ervan wijzen er niet op dat de begeleidingsbehoefte binnen afzienbare tijd zal verdwijnen of aanzienlijk zal verminderen. Ten aanzien van het gestelde gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing van de werking van een hulphond miskent verweerder dat ook bij andere vormen van ondersteuning nooit op voorhand meer dan een redelijke inschat-ting kan worden gemaakt van de vraag of een voorziening inderdaad zal helpen. Er zijn bij de beoogde aanbieder Bultersmekke goede resultaten geboekt met dit soort assistentiehonden. Kortom, aan eiseres is geen passende en toereikende maatwerkvoorziening geboden.
4. Verweerder stelt zich in het verweerschrift op het standpunt dat er geen aanleiding
bestaat voor wijziging van het bestreden besluit. Aan eiseres is reeds eerder maatschappelijke ondersteuning (begeleiding en dagbesteding) verleend teneinde haar in staat te stellen op een aanvaardbaar niveau zelfredzaam te zijn en te participeren. Het opleidingstraject voor een assistentiehond duurt achttien maanden en kan niet - anders dan de twee andere maatwerk-voorzieningen - na een jaar worden geëvalueerd. Veel van de (angst)klachten van eiseres zijn goed behandelbaar. Verwacht wordt dat zij daarmee beter leert om te gaan door behandeling en begeleiding. Maar bij niemand en zeker niet bij eiseres, die nog jong is en nog niet uit-behandeld, is een uitspraak te doen over de benodigde tijd voor permanente begeleiding door een assistentiehond. Nu de noodzaak voor begeleiding door een assistentiehond niet is vast-gesteld, is de aanvraag voor de opleidingskosten van de assistentiehond terecht afgewezen.
5. In vervolg op de eerste zitting heeft verweerder de hulpvraag en de zorgbehoefte van eiseres aangaande het opleidingstraject en het gebruik van een assistentiehond en de daarmee te dienen doelen nader onderzocht. De bevindingen zijn weergegeven in een (nieuw) plan betreffende de ondersteuningsbehoefte van eiseres, van 13 februari 2019, waarin staat vermeld dat eiseres nogal fors in haar energie is beperkt, waardoor de reeds verstrekte ondersteuning (begeleiding en dagbesteding) niet ten volle kan worden benut. Daarnaast is zij vanwege vermoeidheid niet in staat geweest om haar (gewone) hond nog langer uit te laten. Een langdurig (leer)traject en deelname aan een intensief trainingsprogramma voor een hulphond, zoals Bultersmekke aanbiedt, vergt een stevige investering. Het wordt daarom voor eiseres niet als een passende ondersteuning gezien. Bovendien is de werking van een hulphond niet medisch-wetenschappelijk bewezen. Niet is komen vast te staan dat een assistentiehond een adequate en toegevoegde waarde heeft in het wegnemen van beperkingen in de zelfredzaam-heid en participatie van eiseres.
6. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
6.1.
Ingevolge de Wmo 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor het ondersteunen van de zelfredzaamheid en participatie van mensen met een beperking, chronisch psychisch of psychosociaal probleem. Deze ondersteuning moet erop zijn gericht dat mensen zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven.
6.2.
Op grond van artikel 2.3.1 van de Wmo 2015 draagt het college van burgemeester en wethouders er zorg voor dat aan personen die daarvoor in aanmerking komen, een maatwerk- voorziening wordt verstrekt.
6.3.
Artikel 1.1.1 van de Wmo 2015 definieert een maatwerkvoorziening als op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulp-middelen, woningaanpassingen en andere maatregelen ten behoeve van - voor zover hier van belang - de zelfredzaamheid en/of participatie.
6.4.
Ingevolge artikel 2.3.2, vierde lid, van de Wmo 2015 onderzoekt het college:
a. de behoeften, persoonskenmerken en de voorkeuren van de cliënt;
b. de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp zijn zelfredzaamheid of zijn participatie te verbeteren of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
c. de mogelijkheden om met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
d. de behoefte aan maatregelen ter ondersteuning van de mantelzorger van de cliënt;
e. de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, onderscheidenlijk de mogelijkheden om met gebruik-making van een algemene voorziening te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen.
6.5.
Ingevolge artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo 2015 beslist het college tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk, dan wel met gebruikmaking van algemene voor-zieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening dient een passende bijdrage te leveren aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
6.6.
De gemeenteraad van de gemeente Groningen heeft de te verstrekken voorzieningen nader geconcretiseerd in de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Groningen 2015.
7. In geschil is de vraag of verweerder eiseres terecht niet in aanmerking heeft gebracht voor een opleidingstraject van een assistentiehond ter compensatie van haar beperkingen die zij ondervindt in de zelfredzaamheid of participatie in de eigen leefomgeving. Om die vraag te kunnen beantwoorden, dient het bestreden besluit van verweerder te berusten op een zorg-vuldige motivering waarbij de door verweerder gemaakte keuzes op basis van objectieve criteria worden onderbouwd. Eerst dan kan worden vastgesteld of de gemaakte afweging door verweerder er toe leidt dat de gevraagde maatwerkvoorziening terecht niet is verleend, omdat het opleidingstraject van een assistentiehond geen passende en toereikende voorziening voor haar zou zijn.
8. De rechtbank zal zich eerst uitlaten over de beweerde onzorgvuldigheid van het (her)onderzoek naar de hulpvraag en ondersteuningsbehoefte van eiseres. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres geen concrete aanknopingspunten gegeven voor het oordeel dat het (her)onderzoek onzorgvuldig en/of ondeugdelijk heeft plaatsgevonden. Daarvoor acht de rechtbank van belang dat de stelling van eiseres dat zij zich niet gehoord heeft gevoeld over haar wens om een opleidingstraject van een assistentiehond te volgen, is gebaseerd op een subjectief gevoel. Gedurende een huisbezoek op 17 augustus 2017 is eiseres tijdens het zogenoemde keukentafelgesprek gehoord over haar aanvraag door [naam], generalist van
Wij [plaats]. Verweerder heeft daarvan in samenspraak met eiseres een plan opgesteld, gedateerd 31 augustus 2017. Eiseres heeft dit plan (behoudens de afwijzing van de assistentie-hond) mede voor akkoord ondertekend. Zij heeft tevens verklaard dat dit plan kan worden gezien als een Wmo-aanvraag. Op 18 januari 2018 heeft verweerder aan eiseres een aanvulling op dit plan toegezonden. Daarbij is zij geïnformeerd over de herziende conclusies bij het plan. Na de schorsing van het onderzoek ter zitting is eiseres op 1 februari 2019 in het bijzijn van haar vriend nogmaals gehoord door de Wmo-indicatiestellers [naam] en [naam], maatwerkspecialisten/generalisten van Wij [plaats]. Tijdens dit gesprek heeft eiseres een schriftelijke toelichting gegeven over haar aanvraag. Daarbij heeft zij tevens een uiteenzetting gegeven van de positieve effecten van een gecertificeerde hulphond van Bultersmekke en de negatieve effecten van alternatieven voor een gecertificeerde hulphond (een normale hond of extra begeleiding/mantelzorg). Ook de vriend van eiseres heeft tijdens dit gesprek zijn zienswijze over een assistentiehond ten bate van eiseres naar voren gebracht. Eiseres is tijdens dit gesprek voorzien van cliëntondersteuning door MEE [plaats]. Het standpunt van eiseres dat zij niet is betrokken bij het gesprek of de onderzoeksopzet, treft reeds daarom geen doel. Overigens heeft de gemachtigde van eiseres niet aan verweerder kenbaar gemaakt bij dit gesprek aanwezig te willen zijn of anderszins bij het onderzoek te willen worden betrokken. Het standpunt van eiseres dat verweerder ten onrechte geen gebruik heeft gemaakt van specifieke deskundigen bij het onderzoek, treft evenmin doel. Blijkbaar was het volgens verweerder niet nodig om tijdens het aanvullend onderzoek alsnog specifieke deskundigheid in te roepen. Immers, de medische situatie van eiseres was voldoende duidelijk. Daar komt bij dat eiseres geen nieuwe medische gegevens naar voren heeft gebracht, waarvoor specialis-tische kennis nodig was. Ten slotte heeft eiseres ook niet aangegeven welke specifieke deskundigheid van de onderzoekers (bedoeld wordt: de Wmo-consulenten) in het geval van eiseres zou zijn vereist voor de beoordeling van de hulpvraag. Mede gelet hierop behoeft verweerder geen inzicht te verschaffen in de specifieke deskundigheid van de ingeschakelde Wmo-consulenten. Daarnaast heeft eiseres ook geen concrete aanknopingspunten gegeven voor twijfel aan de deskundigheid van de individuele Wmo-consulenten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder (thans) zorgvuldig naar de hulpvraag, de problematiek en de aard en omvang van de voor eiseres benodigde ondersteuning gekeken. Derhalve kan niet gezegd worden dat verweerder onvoldoende uitvoering heeft gegeven aan zijn onderzoeks-plicht die voortvloeit uit de Wmo 2015, terwijl niet gebleken is dat verweerder heeft gehandeld in strijd met het stappenplan voor onderzoek, zoals dat is beschreven in de uitspraak van de CRvB van 21 maart 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:819). Het voorgaande betekent dat het bestreden besluit niet op een ondeugdelijke grondslag berust. De beroepsgrond van eiseres slaagt niet.
9. De rechtbank stelt vast dat verweerder in september 2017 eiseres voor haar psychiatrische en psychosociale problemen met zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie heeft gecompenseerd door middel van het toekennen van twee maatwerkvoorzieningen, te weten: begeleiding individueel (zwaar) met een omvang van twee uren per week en dagactiviteit of dagbesteding met zware begeleiding met een omvang van drie dagdelen per week in de vorm van ZIN. Niet in geschil is dat eiseres niet in staat is om van alle drie toegekende dagdelen dagbesteding volledig gebruik te maken.
10.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de aanvraag voor vergoeding van de kosten van de opleiding of training van een hond tot assistentiehond terecht afgewezen. Het in beroep gepreciseerde standpunt van verweerder dat onvoldoende is gebleken van een adequate en toegevoegde waarde van een assistentiehond - voor zover die zou zijn gelegen in het wegnemen van beperkingen in de zelfredzaamheid en participatie -, vormt een toerei-kende grondslag voor het niet toekennen van de gevraagde maatwerkvoorziening.
10.2.
In de individuele situatie van eiseres is het vergoeden van het opleiden van een hond tot assistentiehond niet passend of noodzakelijk gebleken. Daarbij neemt de rechtbank allereerst in aanmerking dat aan eiseres inmiddels twee maatwerkvoorzieningen (begeleiding en dagbesteding) zijn verstrekt. Door energetische beperkingen is eiseres niet in staat gebleken om deze maatschappelijke ondersteuning ten volle te benutten. Verder is in het verleden herhaaldelijk gebleken dat eiseres (therapeutische) behandelingen en/of andere trajecten, zoals vrijwilligerswerk, voortijdig heeft afgebroken. Ook een behandeling voor autismespectrum-stoornis, waarvoor ze op de wachtlijst van Autismeteam Noord-Nederland zou staan, is geannuleerd. Het is primair de verantwoordelijkheid van eiseres, om alles te doen wat in haar vermogen ligt om haar herstel te bevorderen. Van een dergelijke inspanning is tot op heden niet of onvoldoende gebleken.
10.3.
Bij dit alles komt, mede gelet op het voorgaande, dat het niet reëel is van eiseres te verwachten dat zij het zeer intensieve opleidingsprogramma van Bultersmekke, dat achttien maanden duurt, kan volhouden. Een assistentiehond opleiden vraagt een stevige investering van de cursist zelf maar ook van haar omgeving. Het dagelijks leven wordt een aaneen-schakeling van leermomenten en doelen om de cursist en de hond een perfect samenwerkend team te laten worden. Eiseres dient bovendien zelf voor de puppytraining te zorgen, wat extra tijd en energie van haar zal vergen. Eiseres is nu al zeer regelmatig overprikkeld, laat staan in de situatie waarin zij een zeer intensief opleidingstraject zou moeten volgen bij Bultersmekke voor de duur van achttien maanden.
10.4.
De rechtbank neemt daarbij tevens in aanmerking dat de werking en de effectiviteit van een assistentiehond niet of onvoldoende medisch wetenschappelijk is onderzocht dan wel aangetoond. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende. In het door eiseres ingebrachte rapport van het Evaluatie pilotonderzoek Buddyhond voor (oud)geüniformeerden met PTSS van KNGF Geleidehonden staat vermeld dat cliënten een verbetering in de kwaliteit van hun dagelijks leven ervaren na de komst van een buddyhond, maar niet iedereen in dezelfde mate en in hetzelfde tijdsbestek. Het is een recente ontwikkeling dat PTSS-hulphonden effectief kunnen zijn voor mensen met psychische problemen. Echter, er is nog geen wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van PTSS-hulphonden afgerond. Ook is er geen sluitende theorie over hoe het werkt dat een hond voorvoelt hoe het met mensen is. In die zin heeft een buddy-hond vooral een therapeutische werking op cliënt, dat wil zeggen een positief effect op hun psychosociale klachten, angst en mobiliteit. Het wettenschappelijk gehalte van het rapport van de KNGF Geleidehonden is ook - aldus de uitleg van Maurits van Bultersmekke - ter zitting niet volledig. Een assistentiehond van Bultersmekke geeft een voortijdig signaal aan de begeleider (het zogenoemde bufferen) om stress en overprikkeling te voorkomen. Echter, een oorzakelijk verband of relatie tussen de assistentiehond en het voorkomen van stress en overprikkeling van de begeleider is naar het oordeel van de rechtbank niet of nauwelijks wetenschappelijk onderbouwd. Onderzoek ligt in de toekomst en vergt veel middelen en partijen die dat willen uitvoeren. Dit neemt niet weg dat de verstrekking van een (opleiding tot) assistentiehond een maatwerkvoorziening kan zijn, die goed bij een persoon past als dat in een individuele situatie als het meest passend wordt ervaren. In het geval van eiseres is dat niet het geval. Eiseres wordt, zoals hiervoor reeds vermeld, niet in staat geacht om een zeer intensief opleidings- en/of trainingstraject van een hond tot assistentiehond te volgen, waarvan het effect pas na lange tijd zal optreden. Derhalve kan het opleidingstraject van een assistentie-hond niet als een passende en toereikende voorziening voor eiseres worden aangemerkt.
10.5.
Wat eiseres overigens heeft aangevoerd over de noodzaak of de wenselijkheid tot ondersteuning van een assistentiehond is door verweerder afdoende weerlegd en leidt niet tot een ander oordeel. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat wanneer eiseres wel volledig gebruik zou maken van de voor haar psychiatrische en psychosociale problematiek (sinds september 2017) ingezette specialistische behandelingstrajecten, de maatschappelijke onder-steuning in de vorm van een assistentiehond wellicht redelijkerwijs is te vermijden. Eiseres zal eerst zelf op eigen kracht, dat wat binnen haar vermogen ligt, tot verbetering van haar zelfredzaamheid of participatie moeten zien te komen door het volgen en afronden van deze behandeltrajecten. De beroepsgronden van eiseres falen.
10.6.
Uit het voorgaande volgt dat verweerder terecht geen maatwerkvoorziening tot het opleiden van een hond tot assistentiehond aan eiseres heeft verstrekt. Het bestreden besluit is voldoende zorgvuldig voorbereid en voorzien van een deugdelijke motivering. Gelet hierop kan het bestreden besluit de rechterlijke toets kan doorstaan.
11. Derhalve dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van B. de Vogel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 december 2019.
De griffier, De rechter,
Afschrift aan partijen verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.