ECLI:NL:RBNNE:2019:495

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 februari 2019
Publicatiedatum
12 februari 2019
Zaaknummer
18/730208-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachten voor poging tot afpersing met bedreiging

Op 7 februari 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie verdachten die betrokken waren bij een poging tot afpersing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de meerderjarige verdachte een gevangenisstraf van twaalf maanden kreeg opgelegd, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Aan de voorwaardelijke straf zijn bijzondere voorwaarden verbonden, waaronder toezicht door Verslavingszorg Noord Nederland. De minderjarige verdachte kreeg een jeugddetentie van 365 dagen, waarvan 140 dagen voorwaardelijk, met eveneens een proeftijd van twee jaren en bijzondere voorwaarden. Een derde verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaren.

De zaak kwam voort uit een overval op een restaurant in Heerenveen op 1 juli 2018, waarbij een medewerkster met een mes werd bedreigd. De rechtbank oordeelde dat de meerderjarige verdachte medeplichtig was aan de poging tot afpersing, terwijl de minderjarige verdachte en de derde verdachte direct betrokken waren bij de uitvoering van het misdrijf. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachten en getuigen zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachten bij de overval. De rechtbank sprak de verdachten vrij van enkele andere tenlasteleggingen, maar achtte de medeplichtigheid aan de poging tot afpersing bewezen.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachten. De rechtbank benadrukte dat de bedreiging met een mes een ernstig feit is dat gevoelens van onveiligheid in de maatschappij vergroot. De straffen zijn opgelegd om de ernst van het feit te onderstrepen en om recidive te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730208-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 7 februari 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 24 januari 2019.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E.M. Bakx, advocaat te Heerenveen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
primair
zij op of omstreeks 1 juli 2018 te Heerenveen, (althans) in de gemeente Heerenveen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (de eigenaar van) [benadeelde partij] (gevestigd op of aan de [straatnaam] , aldaar), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s),
zich in vereniging met haar mededader(s) in een auto naar [benadeelde partij] heeft begeven,
-waar haar mededader [medeverdachte 1] is uitgestapt en [benadeelde partij] is binnengegaan en daar te kennen heeft gegeven een reservering te willen maken, (terwijl hij ondertussen met haar, verdachtes, telefoon in verbinding stond met haar mededader [medeverdachte 2] , om die [medeverdachte 2] van informatie te kunnen voorzien over de situatie ter plaatse en/of
-(waarna) zij, verdachte, en/of haar mededader [medeverdachte 2] die auto in de buurt van [benadeelde partij] heeft/hebben geparkeerd en/of
-waarna haar mededader [medeverdachte 2] naar [benadeelde partij] is gelopen en [benadeelde partij] is binnengegaan en/of (vervolgens) (terwijl zijn gezicht grotendeels was bedekt) met een mes in zijn hand op die [slachtoffer] is toegelopen, welke [slachtoffer] zich dicht nabij de kassa bevond, en/of (vervolgens) op korte afstand van die [slachtoffer] met het mes zwaaiende bewegingen heeft gemaakt en/of prikkende bewegingen in de richting van die kassa en/of (daarbij/vervolgens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd "maak de kassa open en geef het geld" en/of (vervolgens) het mes tegen de keel van die [slachtoffer] heeft geduwd/gedrukt en/of
(daarbij/vervolgens) heeft gezegd "open de kassa" en/of
-(terwijl) zij, verdachte, (intussen) in de buurt van [benadeelde partij] in de auto (met draaiende motor) is blijven wachten tot die [medeverdachte 2] weer was ingestapt en/of (vervolgens) met die [medeverdachte 2] is weggereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, alleen tengevolge van de van haar wil onafhankelijke omstandigheid dat die [slachtoffer] naar de keuken wist te vluchten, in elk geval alleen tengevolge van een van haar wil onafhankelijke omstandigheid;
subsidiair
zij op of omstreeks 1 juli 2018 te Heerenveen, (althans) in de gemeente Heerenveen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld, geheel of ten dele toebehorende aan (de eigenaar van) [benadeelde partij] (gevestigd op of aan de [straatnaam] , aldaar), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan haar mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, zich in vereniging met haar mededader(s), te weten [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] in een auto naar [benadeelde partij] heeft begeven,
-waar haar mededader [medeverdachte 1] is uitgestapt en [benadeelde partij] is binnengegaan en daar te kennen heeft gegeven een reservering te willen maken, (terwijl hij ondertussen met haar, verdachtes, telefoon in verbinding stond met haar mededader [medeverdachte 2] ), om die [medeverdachte 2] van informatie te kunnen voorzien over de situatie ter plaatse en/of
-(waarna) zij, verdachte, en/of haar mededader [medeverdachte 2] die auto in de buurt van [benadeelde partij] heeft/hebben geparkeerd en/of
-waarna haar mededader [medeverdachte 2] naar [benadeelde partij] is gelopen en [benadeelde partij] is binnengegaan en/of (vervolgens) (terwijl zijn gezicht grotendeels was bedekt) met een mes in zijn hand op die [slachtoffer] is toegelopen, welke [slachtoffer] zich dicht nabij de kassa bevond, en/of (vervolgens) op korte afstand van die [slachtoffer] met het mes zwaaiende bewegingen heeft gemaakt en/of prikkende bewegingen in de richting van die kassa en/of (daarbij/vervolgens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd "maak de kassa open en geef het geld" en/of (vervolgens) het mes tegen de keel van die [slachtoffer] heeft geduwd/gedrukt en/of
(daarbij/vervolgens) heeft gezegd "open de kassa" en/of
-(terwijl) zij, verdachte, (intussen) in de buurt van [benadeelde partij] in de auto (met draaiende motor) is blijven wachten tot die [medeverdachte 2] weer was ingestapt en/of (vervolgens) met die [medeverdachte 2] is weggereden,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid, alleen tengevolge van de van haar wil onafhankelijke omstandigheid dat die [slachtoffer] naar de keuken wist te vluchten, in elk geval alleen tengevolge van een van haar wil onafhankelijke omstandigheid;
meer subsidiair
[medeverdachte 2] op of omstreeks 1 juli 2018 te Heerenveen, (althans) in de gemeente Heerenveen,
ter uitvoering van het door die [medeverdachte 2] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (de eigenaar van) [benadeelde partij] (gevestigd op of aan de [straatnaam] , aldaar), in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 2] en/of zijn mededader en verdachte, zich in vereniging met zijn mededader, te weten [medeverdachte 1] en verdachte, in een auto naar [benadeelde partij] heeft begeven,
-waar die [medeverdachte 1] is uitgestapt en [benadeelde partij] is binnengegaan en daar te kennen heeft gegeven een reservering te willen maken, (terwijl hij ondertussen via de telefoon van haar, verdachte, in verbinding stond met die [medeverdachte 2] ) om die [medeverdachte 2] van informatie te kunnen voorzien over de situatie ter plaatse en/of
-(waarna) die [medeverdachte 2] en/of verdachte die auto in de buurt van [benadeelde partij] heeft/hebben geparkeerd en/of
-waarna die [medeverdachte 2] naar [benadeelde partij] is gelopen en [benadeelde partij] is binnengegaan en/of (vervolgens) (terwijl zijn gezicht grotendeels was bedekt) met een mes in zijn hand op die [slachtoffer] is toegelopen, welke [slachtoffer] zich dicht nabij de kassa bevond, en/of (vervolgens) op korte afstand van die [slachtoffer] met het mes zwaaiende bewegingen heeft gemaakt en/of prikkende bewegingen in de richting van die kassa en/of (daarbij/vervolgens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd "maak de kassa open en geef het geld" en/of (vervolgens) het mes tegen de keel van die [slachtoffer] heeft geduwd/gedrukt en/of
(daarbij/vervolgens) heeft gezegd "open de kassa",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, alleen tengevolge van de van de wil van die [medeverdachte 2] onafhankelijke omstandigheid dat die [slachtoffer] naar de keuken wist te vluchten, in elk geval alleen tengevolge van een van zijn, [medeverdachte 2] 's, wil onafhankelijke omstandigheid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 1 juli 2018 te Heerenveen, (althans) in de gemeente Heerenveen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door,
-zich met die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 1] in een auto naar [benadeelde partij] te begeven en/of
-(vervolgens) haar telefoon aan die [medeverdachte 1] ter beschikking te stellen (met welke telefoon -voordat die [medeverdachte 1] [benadeelde partij] binnenging- een verbinding met de telefoon van die [medeverdachte 2] tot stand was gebracht) en/of
-(vervolgens) die auto in de buurt van [benadeelde partij] te parkeren, waarna ook die [medeverdachte 2] is uitgestapt en [benadeelde partij] is binnengegaan en/of
-(vervolgens) in de buurt van [benadeelde partij] in de auto (met draaiende motor) te blijven wachten tot die [medeverdachte 2] weer was ingestapt en/of (vervolgens) met die [medeverdachte 2] weg te rijden;
meest subsidiair
[medeverdachte 2] op of omstreeks 1 juli 2018 te Heerenveen, (althans) in de gemeente Heerenveen,
ter uitvoering van het door die [medeverdachte 2] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld, geheel of ten dele toebehorende aan (de eigenaar van) het [benadeelde partij] (gevestigd op of aan de [straatnaam] , aldaar), in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 2] en/of zijn mededader en verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/ofaan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, zich in vereniging met zijn mededader, te weten [medeverdachte 1] en verdachte, in een auto naar [benadeelde partij] heeft begeven,
-waar die [medeverdachte 1] is uitgestapt en [benadeelde partij] is binnengegaan en daar te kennen heeft gegeven een reservering te willen maken, (terwijl hij ondertussen via de telefoon van haar, verdachte, in verbinding stond met die [medeverdachte 2] ) om die [medeverdachte 2] van informatie te kunnen voorzien over de situatie ter plaatse en/of
-(waarna) die [medeverdachte 2] en/of verdachte die auto in de buurt van [benadeelde partij] heeft/hebben geparkeerd en/of
-waarna die [medeverdachte 2] naar [benadeelde partij] is gelopen en [benadeelde partij] is binnengegaan en/of (vervolgens) (terwijl zijn gezicht grotendeels was bedekt) met een mes in zijn hand op die [slachtoffer] is toegelopen, welke [slachtoffer] zich dicht nabij de kassa bevond, en/of (vervolgens) op korte afstand van die [slachtoffer] met het mes zwaaiende bewegingen heeft gemaakt en/of prikkende bewegingen in de richting van die kassa en/of (daarbij/vervolgens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd "maak de kassa open en geef het geld" en/of (vervolgens) het mes tegen de keel van die [slachtoffer] heeft geduwd/gedrukt en/of
(daarbij/vervolgens) heeft gezegd "open de kassa",
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid, alleen tengevolge van de van wil van die [medeverdachte 2] onafhankelijke omstandigheid dat die [slachtoffer] naar de keuken wist te vluchten, in elk geval alleen tengevolge van een van zijn, [medeverdachte 2] 's, wil onafhankelijke omstandigheid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 1 juli 2018 te Heerenveen, (althans) in de gemeente Heerenveen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door,
-zich met die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 1] in een auto naar [benadeelde partij] te begeven en/of
-(vervolgens) haar telefoon aan die [medeverdachte 1] ter beschikking te stellen (met welke telefoon -voordat die [medeverdachte 1] [benadeelde partij] binnenging- een verbinding met de telefoon van die [medeverdachte 2] tot stand was gebracht) en/of
-(vervolgens) die auto in de buurt van [benadeelde partij] te parkeren, waarna ook die [medeverdachte 2] is uitgestapt en [benadeelde partij] is binnengegaan en/of
-(vervolgens) in de buurt van [benadeelde partij] in de auto (met draaiende motor) te blijven wachten tot die [medeverdachte 2] weer was ingestapt en/of (vervolgens) met die [medeverdachte 2] weg te rijden.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft algehele vrijspraak gevorderd van de tenlastelegging. Hij heeft daartoe aangevoerd dat hoewel het wettig bewijs aanwezig is, hij niet de overtuiging heeft dat verdachte strafrechtelijk betrokken is geweest bij de overval, mede gelet op verdachtes stellige ontkenning en de ontlastende verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 2] .
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft overeenkomstig haar pleitnota primair betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de gehele tenlastelegging omdat zij geen opzet op het gronddelict had. Subsidiair heeft de raadsvrouw betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het medeplegen omdat de gedragingen van verdachte geen gezamenlijke uitvoering betreffen, maar hooguit het bevorderen en/of vergemakkelijken van een door een ander begaan misdrijf.
Oordeel van de rechtbank
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat het primair en het subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring van het meer subsidiair ten laste gelegde feit redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 24 januari 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 1 juli 2018 heb ik [medeverdachte 1] afgezet in de buurt van [benadeelde partij] . Hij wilde daar een reservering maken. [medeverdachte 1] had mijn telefoon bij zich. [medeverdachte 2] (verder [medeverdachte 2] ) zei tegen me dat ik de auto bij [naam 1] flat moest parkeren en moest wachten. Op een gegeven moment belde [medeverdachte 1] [medeverdachte 2] maar we hoorden niets. [medeverdachte 2] zei dat hij [medeverdachte 1] op ging halen en is uit de auto gestapt. Hij is achter de auto langs gelopen en ik ben blijven wachten. Op een gegeven moment werd de autodeur opengedaan en stapte [medeverdachte 2] in. Zijn gezicht was bedekt. Hij had een plastic tas bij zich waar een mes in zat. Hij zei 'rijden, rijden'. Ik ben gaan rijden. [medeverdachte 2] wees me waarheen ik moest rijden. We zijn naar het meer De Heide gereden. [medeverdachte 2] heeft zich omgekleed en daar spullen gedropt. We hebben daarna [naam 2] opgehaald. [medeverdachte 2] werd later gebeld dat we [medeverdachte 1] op moesten halen en dat hebben we gedaan.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 september 2018, opgenomen op pagina 165 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018167676 d.d. 10 oktober 2018, inhoudend als verklaring van verdachte [verdachte] :
Die zondag werkte ik ook. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] kwamen bij ons. We reden op die dag in een blauwe Toyota. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben dus beiden de overval gepleegd. Ze zeiden wel vaker dat soort dingen. Dat ze dingen zouden doen.
Ze vroegen aan mij of ik hun af kon zetten omdat ze wilden reserveren bij [benadeelde partij] voor voetbal. Ik heb daar moeten wachten bij de flat van [naam 1] . Dit is dus bij [straatnaam] . Op een gegeven moment kwam iemand heel hard aan rennen. Hij zei ga rijden rijden. Hij was helemaal zwart en ik zag een tas met een mes erin. Ik ben gaan rijden. Op een gegeven moment moest ik stoppen. Dit ging heel agressief en toen zei hij heel rustig wat er was gebeurd. Dit was [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] stapte dus helemaal in het zwart bij mij in. Ik zei direct nu ben ik er ook bij betrokken. Maar [medeverdachte 2] zei dat dit niet zo was en dat de politie er nooit achter zou komen. [medeverdachte 2] stapte rechts achter in.
[medeverdachte 2] zei waar ik heen moest rijden. Uiteindelijk zijn we bij De Heide gestopt. Op de parkeerplaats. Daar heeft [medeverdachte 2] zich omgekleed in de bosjes. Hij heeft de kleding uit gedaan die hij aan had. Het waren echt doodnormale kleren. Maar alles veranderde door dat beeld. Hij had [medeverdachte 1] zijn kleren aan. Dit vertelde hij mij. Hij had echt hele grote kleren aan. Hij had van die zaalvoetbalschoenen aan. Met een ruitje. Hij had een zwart vest aan.
Hij had een gele plastic tas met een mes. Ik zag dat de punt van het mes er zo uit stak.
Toen ik [medeverdachte 2] afzette droeg hij dezelfde grote kleding als die hij droeg toen hij in de auto kwam. Hij had een capuchon over zijn hoofd en iets voor zijn mond. Je zag alleen zijn ogen.
Nadat [medeverdachte 2] zich had omgekleed is hij weer bij mij ingestapt. We hebben [medeverdachte 1] bij de Gedempte Molenwijk opgehaald. De kleding is meegegaan in de auto.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 18 september 2018, opgenomen op pagina 173 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte [verdachte] :
[medeverdachte 1] vroeg mij op een gegeven moment of wij hem naar [benadeelde partij] wilden brengen om reserveringen te doen. [medeverdachte 1] bestuurde zelf de auto naar de Chinees.
Ik zou dan samen met [medeverdachte 2] terug gaan en daarna [naam 2] ophalen. [medeverdachte 1] stapte op de Herewal uit en toen ben ik achter het stuur gaan zitten. [medeverdachte 1] had een IPhone 5, maar daar was weinig op te zien, omdat zijn scherm niet goed zichtbaar was. Ik herinner mij dat [medeverdachte 1] gebeld heeft naar [medeverdachte 2] . Op een gegeven moment zei ik tegen [medeverdachte 1] dat ik hem niet hoorde. Ook [medeverdachte 2] hoorde hem niet. Wij stonden toen nog op de Herewal. [medeverdachte 2] vroeg mij bij de Chinees te stoppen en daar is hij uit de auto gestapt. [medeverdachte 2] vroeg mij om even daarna bij de flat waar [naam 1] woont wachten. Dat is de straat uit en dan om de hoek. Toen kwam er iemand mijn auto in, helemaal in het zwart gekleed. Ik zag een tas met een mes erin. Ik hoorde dat hij zei 'rijden rijden, snel, straks komt iemand'. Toen hoorde ik dat het [medeverdachte 2] was die achter in de auto zat. Hij zei dat ik naar De Heide moest rijden. [medeverdachte 2] kleedde zich toen om in de bosjes.
Daarna hebben we [naam 2] opgehaald. Toen we [medeverdachte 1] wilden bellen beseften we dat [medeverdachte 1] mijn telefoon nog had. [medeverdachte 2] , [naam 2] en ik hebben toen een sigaretje bij [naam 4] gerookt. We konden [medeverdachte 1] niet bereiken. Later belde [medeverdachte 1] met mijn telefoon naar [medeverdachte 2] of [naam 2] en hij zei dat hij naar ons kwam. Ik weet niet meer precies waar we hebben afgesproken, het was of achter bij de Jumbo of Gedempte Molenwijk, vlakbij de brug.
[medeverdachte 1] nam mijn telefoon mee de Chinees in.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 juli 2018, opgenomen op pagina 20 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Ik ben werkzaam in [benadeelde partij] op de [straatnaam] te Heerenveen. Ik ben de dochter van de eigenaar. Op zondag 1 juli 2018, omstreeks 21: 30 uur was ik bezig met de afhandeling van een bestelling. Ik stond op de hoek van de bar, nabij de ingang naar de keuken. Op dat moment hoorde ik achter mij een mannenstem die zei: "Waar is de kassa, waar is de kassa?". Ik draaide mij toen om en zag een manspersoon in het zwart gekleed met een mes in zijn rechterhand. Ik zag dat hij zwaaiende bewegingen maakte met het mes en daarbij meerdere malen met het mes prikkende bewegingen maakte in de richting van de kassa. Ik zag en hoorde dat de man mij aansprak en zei: "Maak de kassa open en geef het geld". Ik zei toen dat er geen geld in zat. Daarop zag en voelde ik dat hij het mes tegen de rechterkant van mijn keel drukte en zei: "Open de kassa". Ik bedacht me toen geen moment en sloeg de hand van de man, waarmee hij het mes vast hield, van mij af. Daarna rende ik naar de deur van de keuken, waar ik vlakbij stond. Ik opende de deur, ging de keuken binnen en deed de deur op slot. Daarna verliet ik het pand aan de achterzijde. Ik zag toen dat de manspersoon, die mij zojuist bedreigde met het mes, wegrende in de richting van het Stationsplein. Ik voel me door bovenstaande bedreigd en zeer angstig. Ik sta nu nog te trillen en was bang dat de man mij echt iets zou aandoen. Ik was mijn leven niet meer zeker. Ik heb gelukkig geen letsel eraan overgehouden. Er is daarnaast geen buit gemaakt.
Signalement man:1,83 lang, in het zwart gekleed, tenger postuur en sprak algemeen beschaafd Nederlands. Daarnaast droeg de man iets van een zwarte muts die nagenoeg zijn gehele gezicht bedekte, waarbij alleen zijn ogen en mond zichtbaar waren. Omschrijving mes: Lengte ongeveer 20 a 25 centimeter, zwart heft en zilverkleurig. lemmet.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanvullende verklaring d.d. 9 juli 2018, opgenomen op pagina 22 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
Er kwam een klant via de ingang aan de voorzijde naar binnen. Deze klant was een man met een donkere huidskleur - iets donkerder dan u - en hij sprak goed Nederlands.
Hij vroeg mij wat een reservering kost voor 20 personen voor volgende week zaterdag, dus deze komende zaterdag. Ik zei tegen hem dat ik dat niet weet, maar dat ik dat wel aan mijn man zou vragen, die in de keuken was. Mijn man zei tegen mij dat het ongeveer 50 euro per persoon zou kosten en ik zei dit tegen de klant. Deze klant was toen ongeveer tussen 1 en 2 minuten bij mij in het restaurant. De klant had een mobiele telefoon in zijn hand. Het viel mij op dat deze klant, terwijl wij met elkaar aan het praten waren, steeds met zijn vingers op het scherm van zijn mobiele telefoon bezig was en dat hij telkens daarna, de mobiele telefoon langs zijn lichaam vasthield. Toen ik mijn rug even had omgedraaid naar deze klant toe, hoorde ik de deur van de ingang aan de voorzijde open en dicht slaan en hoorde ik van achter mij vandaan, de stem van de man, die mij onder bedreiging van een mes zei, dat ik de kassa moest open doen.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 oktober 2018, opgenomen op pagina 181 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 2] :
V: Wat kun je vertellen over de overval van zondag 1 juli 2018 in Heerenveen op [benadeelde partij] ?
A: Als u zegt dat het op zondag 1 juli 2018 was, geloof ik dat wel. In die tijd sliep ik wel bij [medeverdachte 1] . Dit kwam ook omdat zijn ouders op vakantie waren. We hadden geldgebrek, geen werk en geen uitkering. Ik kreeg soms geld van mijn moeder maar dat was niet voldoende. Die zondagavond reden we wat door Heerenveen en kwamen op het idee om een Ov'tje te plegen, dus een overval. [medeverdachte 1] en ik zijn toen eerst weer naar de woning van [medeverdachte 1] gereden, dus [woonplaats], en hebben daar kleding, sportschoenen en een mes gehaald, die we nodig hadden voor de overval. We hadden toen nog geen afspraken gemaakt hoe wij de overval zouden gaan plegen. We kwamen toen op het restaurant uit. Hierna hebben we [naam 3] opgehaald.
[medeverdachte 1] zou als eerste naar binnen gaan om te kijken waar de kassa stond en hoeveel mensen er waren. [medeverdachte 1] zou mij via een openstaande telefoonlijn op de hoogte houden. Nabij de Chinees op de [straatnaam] te Heerenveen zijn we gestopt. [medeverdachte 1] en ik zijn uit de auto gestapt. Ik haalde uit de kofferbak mijn plastic tasje. Dit tasje staat ook op de foto.
In dit tasje zaten de sportschoenen, zwarte joggingsbroek en het mes. Ik droeg die avond al een zwarte Hoodie. In de capuchon zaten volgens mij ook zwarte koordjes. [medeverdachte 1] is lopend naar het restaurant gegaan. Ik had [naam 3] gevraagd om verder op te gaan staan met de auto.
Ik heb daar in de buurt mij omgekleed met de kleding van [medeverdachte 1] aan, dus de sportschoenen en de zwarte trainingsbroek. Ik hoorde via de telefoon dat [medeverdachte 1] al in het restaurant was en met iemand aan het praten was. [medeverdachte 1] zou iets doen met een reservering. Het gesprek was zeer onduidelijk en na enkele minuten ben ik naar binnen gelopen. Ik had de capuchon strak om mijn gezicht getrokken om herkenning te voorkomen en had ook de kleding en schoenen aan van [medeverdachte 1] . De schoenmaat van [medeverdachte 1] is een maatje groter dan die van mij. Ik had het mes al in mijn handen en weet trouwens niet in welke hand. Ik kwam via de groene deur binnen en ben gelijk naar de balie gelopen. Een Chinese vrouw stond achter de balie en die heb ik bedreigd met een mes. Ik heb een beetje gezwaaid met het mes en om geld gevraagd. Ik stond ongeveer op een afstand van een meter van haar. Ook richting [medeverdachte 1] heb ik gezwaaid met het mes om het echt te laten lijken. Toen ik in de richting van [medeverdachte 1] met het mes zwaaide wist de Chinese vrouw via de keuken weg te lopen.
Ik heb niet naar de kassa gezocht maar heb vervolgens ook de zaak verlaten en ben hardlopend in de richting van het station gelopen waar [naam 3] in de auto zat te wachten. Ik ben vervolgens in de auto gestapt en heb [naam 3] de opdracht gegeven om weg te rijden. Ik had het mes toen alweer in de plastic tas gedaan. Ik schreeuwde rijden, rijden, rijden. Ik had toen ook de capuchon nog op. We zijn over het spoor en via de Beugel gereden.
Bij de minirotonde zijn we linksaf gegaan naar Plan de Heide. Daar ben ik uit de auto gestapt en heb de zwarte broek, de sportschoenen en het mes in de plastic tas gedaan en aldaar verstopt in de struiken. Later die nacht heb ik met [medeverdachte 1] de tas met inhoud opgehaald.
8. De door de getuige [medeverdachte 2] , geboren 12 februari 2001 te Heerenveen, thans verblijvende in Juvaid te Veenhuizen, ter zitting van 24 januari 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
[medeverdachte 1] en ik zijn naar [medeverdachte 1] zijn huis gereden om spullen te halen, zulks met het doel om een overval te plegen. Dat hadden we zo afgesproken. We hadden ook besproken dat het handig zou zijn om een mes mee te nemen. Ik heb niemand thuis bij [medeverdachte 1] gezien.
We zijn samen naar [medeverdachte 1] zijn kamer gegaan om schoenen, een trainingsbroek en een vest op te halen. De schoenen waren gymzaalschoenen, de broek was zwart van kleur en volgens mij het vest ook. Het was de bedoeling dat ik die kleding aan zou trekken. De kleding en de schoenen waren te groot. Het mes kwam van een stelling in de schuur. We hebben de spullen in een plastic tas gedaan.
De auto stond vlak voor het restaurant toen [medeverdachte 1] uitstapte. Toen ik uitstapte, stond de auto een stukje verder. Ik heb me buiten de auto in een steegje omgekleed. Ik nam iets mee voor over mijn gezicht en het mes. Na de overval heb ik bij De Heide [medeverdachte 1] zijn kleren uitgetrokken, in de tas gedaan en de tas verstopt. Later hebben [medeverdachte 1] en ik die tas opgehaald en in de kofferbak van de auto van zijn moeder gedaan.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 september 2018, opgenomen op pagina 155 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 1] :
Op 1 juli 2018 heb ik [medeverdachte 2] opgehaald [medeverdachte 2] en ik zijn eerst wat aan het rondrijden geweest in Heerenveen. [medeverdachte 2] zei toen dat hij een OV’tje wilde plegen. OV’tje is straattaal voor een overval. Daarna hebben we [naam 3] opgehaald. [naam 3] heet officieel [verdachte] . [medeverdachte 2] begon weer te praten om een overval te plegen. Even verderop zijn we gestopt en toen zei [medeverdachte 2] dat we een overval op een [benadeelde partij] zouden gaan plegen. Er werd afgesproken dat ik het [benadeelde partij] in zou gaan, [naam 3] zou in de auto rijden en [medeverdachte 2] zou de overval plegen. [naam 3] belde naar de telefoon van [medeverdachte 2] en toen de verbinding tot stand was gekomen, gaf [naam 3] haar telefoon aan mij en ben ik naar het [benadeelde partij] gelopen.
We hebben [naam 3] niet onder druk gezet.
V: In hoeverre wist [naam 3] van jouw taak?
A: Die was daar bij toen het besproken werd.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 4 juli 2018, opgenomen op pagina 59 e.v. voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige] :
Ik verliet zondagavond 1 juli 2018 rond 21.30 uur mijn woning, een appartement in het oude belastingkantoor aan de [straatnaam] te Heerenveen. Vanuit mijn woning ben ik linksaf, in de richting van [straatnaam] gelopen. Ik liet mijn hond uit en volgde via mijn mobiele telefoon de wedstrijd van het WK voetbal. Ik had dus nog maar net mijn woning verlaten toen ik een personenauto zag staan.
Deze auto, blauw van kleur, stond aan de rechterzijde van [straatnaam] ter hoogte van [nummer] , met de voorzijde richting Stationsplein. Ik wijs u die plek aan. Ik hoorde dat de motor van deze auto aan was.
Ik keek even naar de bestuurster van deze auto. Deze bestuurster was getint en had lang donker haar. Ik stond ongeveer op een afstand van 8 meter van de voorzijde van deze auto.
Ik heb op dat moment geen andere personen in de auto zien zitten. Ik heb ook geen oogcontact gehad met de bestuurster. U vraagt mij wat ik onder getint versta.
Ik denk dat deze vrouw een Irakese, Iraanse of Marokkaanse is, die lichtbruine kleur had ze. Verder zijn er mij op dat moment geen bijzonderheden aan de auto op gevallen, dit omdat ik ook via mijn telefoon bezig was het voetballen te volgen. Plotseling zag ik een manspersoon, gezien het postuur, geheel in het zwart gekleed, de bocht om komen rennen. Deze man kwam uit de richting van de [straatnaam] lopen. De man liep over het trottoir en sloeg dus rechtsaf [straatnaam] in, in mijn richting. Ik dacht dat de man iets van een tas in zijn rechterhand droeg of vast hield. Volgens mij had de man ook een capuchon op. Ik zag vervolgens dat de man rechtsachter in de blauwe auto met draaiende motor stapte. Het was dus een 5 deurs auto. Ik hoorde dat en zag dat de getinte bestuurster met het lange donker haar vervolgens met een normale snelheid wegreed. De blauwe auto reed weg in de richting van de Parallelweg.
11. Een schriftelijk bescheid, te weten een verslag van een tapgesprek d.d. 6 september 2018 13:53:17, sessienr. 1441, weergegeven op pagina 85 e.v. van voornoemd procesdossier, voor zover inhoudend:
[verdachte] belt uit met [medeverdachte 1] .
[verdachte] = [verdachte] [medeverdachte 1] = [medeverdachte 1]
: Hey
[verdachte] : ja
: Maar kunnen we hier vrij uitpraten of niet denk je?
[verdachte] : Ja, je gaat toch de waarheid niet of nu (slecht te verstaan) tegen mij zeggen toch?
: nee?
[verdachte] : He
: Wat zei je?
[verdachte] : ik bedoel, je zegt toch de waarheid dus? Snap je?
: ja maar, ja .. maar ik wil niet problemen krijgen, maar
[verdachte] : Nee, dus ..
: Zij ...
[verdachte] : Zeg maar gewoon even wat er is gebeurd en wat jij hebt gezegd
: oke, ehh, ik moest naar het bureau komen, ik moest eerst wat ondertekenen ofzo
[verdachte] :ja
: En ik had gehoord dat ze hadden gezien of dachten ze dat de overvaller in mijn auto is weggereden, dat met mijn auto is weggereden, dat dachten ze gezien te hebben
[verdachte] : Hoe moet dat?
: Maar dat weet ik dus niet zeker. Hoe ze dat gezien hebben of dat er een getuige is geweest ofzo
ntv spreken door elkaar
[verdachte] : Maar dat klopt niet want dat is niet zo toch?
: ja, dat weet, dat weet ik ook wel
[verdachte] : Ja
: Maar daarom wouden ze jou spreken zeg maar
[verdachte] : Maar wat heb ik er dan mee te maken?
: Nou omdat jij die dag met mij was, jij hebt mij afgezet en ik had gezegd dat jij me in mijn auto had afgezet en dat kenteken stond dus op mijn naam dus vandaar dat ze bij mij komen
[verdachte] : Oh maar ik was zeg gewoon daar bij jou toch?
: ja toen je mij afzette
[verdachte] : ja maar voor de rest heb ik de hele tijd op jou aan het wachten
:ja
[verdachte] ; Of nee, ik was eigenlijk gelijk weg toch, of?
: Nee, je hebt niet gewacht op mij, je was gelijk weg. ik heb je later weer gezien.
[verdachte] : aah
: Maar omdat het een blauwe auto was, ik denk dat ze het misschien daarom dachten
[verdachte] : Oh zo, oke en toen
: nee niks, daarom ze wouden weten met wie ik was dus en we hebben toch niks te verbergen, dus ik wilde gewoon je naam geven
[verdachte] : maar als ze slim waren gingen ze toch gewoon bewijzen kijken
: Wat zei je?
[verdachte] : Als ze slim waren gingen ze toch gewoon bewijzen kijken
: Nou ik snap het ook niet waarom ze
[verdachte] : Ze hebben een kenteken?
: dat weet ik dus niet, precies dus eh, daarbij komt nog mijn auto ben ingestapt of dat ie gezien is of misschien verkeerd gezien heeft, of dat er op de camera misschien te zien is dat het in een blauwe auto was en dat ze mijn auto dachten daarom. Dat weet ik niet.
[verdachte] : Mm, het is in principe geen, geen probleem toch? want het is niet zo dus
: Nee, dat weten wij maar ..
[verdachte] : mmm
[verdachte] : wie moest het volgens hun dan gedaan hebben, ik ofzo?
: Nee ik snap het ook niet maar daarom wouden ze jou spreken ofzo
[verdachte] : Oh, zo, oke .. .is goed
: wanneer moet je dan naar toe dan
[verdachte] : Nou, ik zei maandagavond want ik had school en werk zo en toen zeiden van dan kan het niet en toen zou hij mij nog een sms sturen.
: oke
[verdachte] : Ben je daar klaar?
: nee, dat duurt heel lang
[verdachte] : mmm, oke ... oke, nou ja dat komt wel goed denk ik
:ja
[verdachte] : Ze zeiden van een vriend van jou ofzo
: oke
[verdachte] : ze zeiden of ik langs wilde komen voor een vriend van jou, ik zei wie, [medeverdachte 1]
: oke
[verdachte] : maar het is goed
; Nou dan spreken we elkaar nog wel
[verdachte] : Doei.
Einde gesprek
12. Een schriftelijk bescheid, te weten een verslag van een tapgesprek d.d. 6 september 2018 13:51:09, sessienr. 1463, weergegeven op pagina 87 van voornoemd procesdossier, voor zover inhoudend:
[medeverdachte 1] belt uit met [verdachte] .
[verdachte] = [verdachte] [medeverdachte 1] = [medeverdachte 1]
[verdachte] : Met [verdachte]
[medeverdachte 1] : Met [medeverdachte 1]
[verdachte] : Oh hee
[medeverdachte 1] : kan je mij straks terug bellen op mijn normale nummer
[verdachte] : ja, maar wordt er niet ehh gedingenst (fon)
[medeverdachte 1] ; Ehh, ja waar ben je nu?
[verdachte] : thuis
[medeverdachte 1] : oke, kan je in Heerenveen komen?
[verdachte] : maar ik moet zo meteen nog werken.
[medeverdachte 1] : waar?
[verdachte] : ik kan nu niet gaan, bij Munt
[medeverdachte 1] ; Hoe laat moet je werken dan?
[verdachte] : Maar zeg maar ik eh volgende week afspraak ofzo maar wat is er dan?
[medeverdachte 1] : Ik leg het je.. kunnen beter zo even afspreken. Hoe laat moet je werken?
[verdachte] : Ik moet om 4 uur werken
[medeverdachte 1] : Zou je niet van tevoren hier komen en zeggen dat je eerder moet werken?
[verdachte] : Wat?
[medeverdachte 1] : Kunne je niet tegen je ouders zeggen dat je eerder moet werken, tegen je moeder
[verdachte] : ja maar dat hangt van mijn bustijden af he want ik pak half 4 bus
[medeverdachte 1] : Oke half 4 gaat jouw bus?
[verdachte] :ja
[medeverdachte 1] : je hebt best die van half 3 al pakken vast?
[verdachte] : doe die van half 4 want ik ben net wakker
[medeverdachte 1] : ohh
[medeverdachte 1] : scooter dan?
[verdachte] : Ne man is ga echt niet met de scooter. Maar, ik is het erg de situatie?
[medeverdachte 1] : Ik weet het niet
[verdachte] : Maar waarom ik dan, ik snap het niet?
[medeverdachte 1] : ik leg het je zo uit. Ik heb niks verkeerds gezegd maar het was beter als ik had gezegd met wie ik was, zeg maar, dan had ik niet..
[verdachte] : Of ik wat?
[medeverdachte 1] : Maar ik kan het beter zo meteen uitleggen. Het is op dit moment nog niet erg maar .... ik weet niet wat zij weten zeg maar, snap je wat ik bedoel
[verdachte] : oke, ehh ...
[medeverdachte 1] : Maar bel me zo maar even op mijn eigen nummer want..
[verdachte] : oke
De rechtbank is van oordeel dat er wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan het medeplegen van een poging tot afpersing. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank stelt voorop dat voor de bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een misdrijf is vereist dat niet alleen wordt bewezen dat het opzet van de verdachte was gericht op zijn handelingen als medeplichtige als bedoeld in art. 48, aanhef en onder 1° of 2º Sr, maar ook dat zijn opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op het door de dader gepleegde misdrijf (het gronddelict). Bij de bewezenverklaring en kwalificatie van de medeplichtigheid moet worden uitgegaan van de door de dader verrichte handelingen, ook indien het opzet van de medeplichtige slechts was gericht op een deel daarvan. Het opzet van de medeplichtige behoeft niet te zijn gericht op de precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan. Onder die precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan, is ook begrepen of het gronddelict al dan niet in deelneming wordt begaan; op die deelnemingsvorm behoeft het opzet van de medeplichtige dus niet te zijn gericht.
In geval het (voorwaardelijk) opzet van de medeplichtige niet (volledig) was gericht op het gronddelict, moet het misdrijf waarop het opzet van de medeplichtige wel was gericht, voldoende verband houden met het gronddelict. Of van een dergelijk verband sprake is, is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval. Doorgaans kan worden aangenomen dat dit verband bestaat indien het misdrijf waarop het (voorwaardelijk) opzet van de medeplichtige was gericht, een onderdeel vormt van het gronddelict, zoals het geval is bij een misdrijf dat is begaan onder strafverzwarende omstandigheden. Maar ook in andere gevallen, waarbij zowel de aard van het gronddelict als de aard van de gedraging van de medeplichtige en de overige omstandigheden van het geval van belang zijn, kan sprake zijn van een dergelijk verband. (vgl. HR 22 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO4471 en HR 27 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1158)
Op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting heeft de rechtbank het volgende vastgesteld. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben een poging gedaan om een overval te plegen op een [benadeelde partij] . Verdachte is erbij geweest toen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] plannen maakten voor de overval. Verdachte heeft de auto bestuurd waarmee [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] naar de plaats van de overval zijn gereden. Verdachte heeft haar telefoon aan [medeverdachte 1] ter beschikking gesteld nadat zij verbinding met de telefoon van [medeverdachte 2] had gemaakt, om ervoor te zorgen dat [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 2] informatie kon geven over de situatie in het te overvallen restaurant. [medeverdachte 1] is met de telefoon het restaurant binnen gegaan. Verdachte heeft op aanwijzing van [medeverdachte 2] de auto in de buurt van het restaurant geparkeerd en heeft met een draaiende motor in de auto gewacht, terwijl [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in het te overvallen restaurant waren. Toen [medeverdachte 2] weer in de auto is gestapt, terwijl zijn gezicht nagenoeg bedekt was en hij een plastic tas bij zich had waaruit een mes stak, is verdachte direct rustig weggereden. Op aanwijzing van [medeverdachte 2] is verdachte naar een plek gereden waar [medeverdachte 2] zich heeft omgekleed en de door hem gedragen kleding en schoenen en het gebruikte mes heeft achtergelaten. Later heeft verdachte ook [medeverdachte 1] nog ergens opgehaald.
Hoewel verdachte dat stellig ontkent, is de rechtbank ervan overtuigd dat zij bij alles wat ze heeft gedaan, op de hoogte was van het feit dat haar vrienden een overval gingen plegen. Die overtuiging wordt gesterkt door de wisselende verklaringen die verdachte heeft afgelegd (bijvoorbeeld over wie waar uit de auto is gestapt, en over het uitlenen van haar telefoon aan [medeverdachte 1] ), en de telefoongesprekken die zij later met [medeverdachte 1] heeft gevoerd. Door haar handelen heeft verdachte bijgedragen aan de poging tot afpersing die door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] is gepleegd. Dat [medeverdachte 2] (bij de politie en ter zitting als getuige) heeft verklaard dat verdachte niets wist van het plan om een overval te plegen en de uitvoering daarvan, verandert niets aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank gelooft deze verklaring
-tegen de achtergrond van de feiten die zij heeft vastgesteld- simpelweg niet.
Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat de verdachte zowel opzet heeft gehad op het behulpzaam zijn als (voorwaardelijk) opzet op het medeplegen van de poging tot afpersing. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het meer subsidiair ten laste gelegde.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het meer subsidiair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
[medeverdachte 2] op 1 juli 2018 te Heerenveen, in de gemeente Heerenveen,
ter uitvoering van het door die [medeverdachte 2] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van geld, toebehorende aan de
eigenaar van [benadeelde partij] , gevestigd aan de [straatnaam] , aldaar,
zich in vereniging met zijn mededader, te weten [medeverdachte 1] en verdachte, in een auto naar [benadeelde partij] heeft begeven,
-waar die [medeverdachte 1] is uitgestapt en [benadeelde partij] is binnengegaan en daar te kennen heeft gegeven een reservering te willen maken, terwijl hij ondertussen via de telefoon van verdachte in verbinding stond met die [medeverdachte 2] om die [medeverdachte 2] van informatie te kunnen voorzien over de situatie ter plaatse en
- die [medeverdachte 2] en verdachte die auto in de buurt van [benadeelde partij] hebben geparkeerd en
-waarna die [medeverdachte 2] naar [benadeelde partij] is gelopen en [benadeelde partij] is binnengegaan en vervolgens terwijl zijn gezicht grotendeels was bedekt met een mes in zijn hand op die [slachtoffer] is toegelopen en vervolgens op korte afstand van die [slachtoffer] met het mes zwaaiende bewegingen heeft gemaakt en prikkende bewegingen in de richting van die kassa en daarbij vervolgens tegen die [slachtoffer] heeft gezegd "maak de kassa open en geef het geld" en vervolgens het mes tegen de keel van die [slachtoffer] heeft gedrukt en daarbij heeft gezegd "open de kassa",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, alleen ten gevolge van de van de wil van die [medeverdachte 2] onafhankelijke omstandigheid dat die [slachtoffer] naar de keuken wist te vluchten,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 1 juli 2018 te Heerenveen, in de gemeente Heerenveen, opzettelijk behulpzaam is geweest door
-zich met die [medeverdachte 2] en die [medeverdachte 1] in een auto naar [benadeelde partij] te begeven en
-vervolgens haar telefoon aan die [medeverdachte 1] ter beschikking te stellen (met welke telefoon -voordat die [medeverdachte 1] [benadeelde partij] binnenging- een verbinding met de telefoon van die [medeverdachte 2] tot stand was gebracht) en
-vervolgens die auto in de buurt van [benadeelde partij] te parkeren, waarna ook die [medeverdachte 2] is uitgestapt en [benadeelde partij] is binnengegaan en
-vervolgens in de buurt van [benadeelde partij] in de auto met draaiende motor te blijven wachten tot die [medeverdachte 2] weer was ingestapt en vervolgens met die [medeverdachte 2] weg te rijden.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
meer subsidiair Medeplichtigheid aan het medeplegen van een poging tot afpersing
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportage van Reclassering Nederland, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan het medeplegen van een poging tot een overval op een restaurant, waarbij een medewerker is bedreigd met een mes. Dit is een ernstig feit dat tot gevolg heeft dat het slachtoffer zich zeer onveilig heeft gevoeld en dat gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij in het algemeen toenemen.
De ernst van het feit rechtvaardigt, mede gelet op de door de rechtbank gehanteerde LOVS-oriëntatiepunten, het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal bij het bepalen van de strafsoort en -maat rekening houden met de jonge leeftijd van verdachte, het feit dat zij haar leven goed op orde heeft, zoals blijkt uit het rapport van de Reclassering Nederland en de vaststelling dat de rol van verdachte bij de overval relatief gering is geweest. De reclassering acht de kans op recidive laag en adviseert oplegging van een voorwaardelijke straf.
De rechtbank is van oordeel dat oplegging van een geheel voorwaardelijke straf, zoals door de reclassering is geadviseerd, niet aan de orde is gelet op de ernst van het feit. Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke taakstraf van 180 uren een passende sanctie is. De rechtbank zal daarnaast aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaren opleggen om de ernst van het feit te onderstrepen en om verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst weer schuldig te maken aan een strafbaar feit.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 47, 48 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het meer subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 180 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 90 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van twee uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.

een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A. Vlietstra, voorzitter, mr. M.J. Dijkstra en mr H.G. Punt, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 februari 2019.
Mr. Punt is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.