3.4.Ter beantwoording van de vraag of de voorzieningenrechter een voorlopige maatregel moet uitspreken dient de voorzieningenrechter alle relevante belangen in ogenschouw te nemen.
Een bevel als het onderhavige grijpt diep in in de bedrijfsvoering van verzoekster met als kennelijke bedoeling om de zorgverlening door verzoekster op deze locatie de facto te beëindigen. Een dergelijk bevel grijpt ook diep in in de zorgverlening aan een bijzondere groep bewoners die ter zitting heeft aangegeven zeer tevreden te zijn met die zorg. De aard van het bevel brengt met zich mee dat al deze belangen ernstig door het bevel worden geschonden.
Daar staat tegenover dat uit de door verweerder aan de voorzieningenrechter overgelegde rapportages en brieven blijkt dat er grote zorgen bestaan ten aanzien van de kwaliteit van de door verzoekster te leveren zorg. In het licht van artikel 172, derde lid, Gemeentewet zijn de gebreken in de zorg echter alleen relevant voor zover ze de stelling kunnen onderbouwen dat dit waarschijnlijk zal leiden tot een verstoring van de openbare orde. Zoals uit bovenstaande overwegingen blijkt is de voorzieningenrechter er niet op voorhand van overtuigd dat het bevel in zijn huidige vorm in bezwaar stand zal kunnen houden.
De voorzieningenrechter zal daarom het bevel schorsen tot twee weken nadat op het bezwaar is beslist. Het gevolg van deze schorsing is dat verzoekster in de gelegenheid moet worden gesteld om haar zorginstelling op deze locatie te continueren en de zorg met haar eigen personeel te hervatten. Deze schorsing staat er niet aan in de weg dat andere betrokken bestuursorganen hun verantwoordelijkheid nemen ten aanzien van het toezicht en de handhaving van de voor verzoekster geldende regels.
Deze schorsing laat onverlet dat indien verweerder in bezwaar toereikend kan motiveren waarom de gebreken in de zorgverlening door verzoekster een gerechtvaardigde vrees oplevert voor een verstoring van de openbare orde, dit mogelijkerwijs een grondslag biedt voor een bevel gericht op het voorkomen van die verstoring. De voorzieningenrechter wijst er echter op dat een dergelijke bevel slechts zal kunnen aangrijpen op die punten in de door verzoekster te verlenen zorg die van directe invloed kunnen zijn op de openbare orde. Het ligt in de rede dat verweerder verzoekster in de gelegenheid stelt om hangende bezwaar die vrees weg te nemen. De voorzieningenrechter draagt verweerder daarom op om binnen twee weken aan verzoekster mee te delen op welke punten de zorg direct dient te worden aangepast om aldus de gestelde vrees voor de verstoring van de openbare orde weg te nemen.
De voorzieningenrechter constateert dat verzoekster heeft aangegeven bereid te zijn om de benodigde maatregelen te nemen om de door verweerder geconstateerde vrees weg te nemen. Nu de voorzieningenrechter het bevel zal schorsen ontvalt in beginsel de grondslag aan de beslissing van verweerder om de zorg door andere zorgverleners ter plaatse over te laten nemen, voor zover die grondslag al juridisch toereikend zou zijn. Gezien de grote zorgen omtrent de kwaliteit van de zorg geeft de voorzieningenrechter partijen in overweging om wel de betrokkenheid van de Stichting [naam 1] in de persoon van de heer [naam 2] , nog enige tijd te continueren zodat de overdracht van de zorg aan het personeel van verzoekster goed kan worden begeleid en verzoekster hangende bezwaar zich door de heer [naam 2] kan laten bijstaan in de eventueel door verweerder te verlangen aanpassingen van haar bedrijfsvoering. De voorzieningenrechter geeft verzoekster dringend in overweging om eenduidig met verweerder te communiceren en de door verweerder te verlangen verbeteringen in de zorg snel en zonder voorbehoud uit te voeren.
4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit 7 november 2019 is geschorst tot twee weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Daarbij treft de voorzieningenrechter tevens de maatregel zoals beschreven onder 3.4 inhoudende dat verweerder binnen twee weken aan verzoekster meedeelt op welke punten de zorg moet worden verbeterd zodat de door verweerder te motiveren ernstige vrees voor de aantasting van de openbare orde wordt weggenomen. De op 7 november 2019 getroffen ordemaatregel komt met het treffen van deze voorlopige voorziening te vervallen.
5. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoekster het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
6. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.536,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, 2 punten voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 512,- en een wegingsfactor 1