Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
Volgens de raadsman is het onduidelijk of er ter plaatse sprake was van overschrijding van een doorgetrokken streep, en zo ja, of verdachte die streep heeft overschreden tijdens het keren op de weg. Gelet hierop kan het overschrijden van de doorgetrokken streep niet worden bewezen. De raadsman verwijst in dit verband naar de situatiefoto’s, zoals opgenomen in het proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse (hierna: de VOA). Voorts blijkt nergens uit dat de aanwezigheid van de mobiele telefoon op de middenconsole van de auto van verdachte, van invloed is geweest op het rijgedrag van verdachte.
Uit de VOA blijkt dat op de plek waar verdachte wilde keren, de rijstroken werden gescheiden door verdrijvingsvlakken en dat er daar een voorsorteerstrook was. Er liep een doorgetrokken belijning tussen de rijstrook waarop verdachte aanvankelijk reed, en de voorsorteerstrook. Om te kunnen keren heeft verdachte deze belijning overschreden. Op korte afstand vóór de plek waar verdachte geprobeerd heeft zijn auto te keren, worden de rijstroken van de beide rijrichtingen níet gescheiden door een dubbele doorgetrokken streep. Het verschil tussen de plek op de weg waar sprake is van een doorgetrokken streep en de plek waar geen sprake is van een doorgetrokken streep is, is naar oordeel van de rechtbank voor de toedracht van het ongeval niet van zelfstandige betekenis. Om deze reden neemt de rechtbank de omstandigheid dat verdachte bij het keren een doorgetrokken streep heeft overschreden, bij de beoordeling van de mate van schuld van verdachte niet als een afzonderlijke verkeersovertreding in aanmerking.
Om ter zake van artikel 5 Wegenverkeerswet 1994 tot een veroordeling te kunnen komen is vereist dat de gedraging van verdachte zodanig is geweest dat daardoor het verkeer op de weg in gevaar is gebracht of dat het verkeer is gehinderd. Het artikel stelt als minimumeis een zekere mate van concreet gevaarscheppend gedrag. De rechtbank is van oordeel dat verdachte, door met zijn auto op de hiervoor genoemde plek te keren op de weg, concreet gevaar heeft veroorzaakt. De rechtbank acht daarom het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
.1630.1715 van Politie Noord-Nederland d.d. 10 december 2018, opgenomen als bijlage 22 in voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisanten.
Bewezenverklaring
door welke gedraging van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, en het verkeer op die weg werd gehinderd.