ECLI:NL:RBNNE:2019:3937

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 maart 2019
Publicatiedatum
20 september 2019
Zaaknummer
C/17/165539 KG RK 19-57
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter wegens procedurele beslissing in civiele zaak

Op 18 maart 2019 vond er een zitting plaats in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, waar een verzoek tot wraking werd behandeld. Het verzoek was ingediend door een verzoeker, die mr. F. van der Meulen, rechter bij de rechtbank, wilde wraken. De aanleiding voor het wrakingsverzoek was een procesbeslissing van mr. Van der Meulen om een geplande mondelinge behandeling niet aan te houden wegens ziekte van de verzoeker. De verzoeker had op 17 februari 2019 zijn gronden voor wraking ingediend, maar mr. Van der Meulen had op 20 februari 2019 laten weten niet in de wraking te berusten.

Tijdens de zitting werd het standpunt van de verzoeker mondeling toegelicht, evenals de visie van zijn advocaat, mr. A.R.J. Mulder. De wrakingskamer, bestaande uit mr. C.M. Telman (voorzitter), mr. M. Jansen en mr. W.S. Sikkema, oordeelde dat het wrakingsverzoek (nog net) tijdig was ingediend. De wrakingskamer stelde vast dat de beslissing van mr. Van der Meulen om de behandeling niet aan te houden, een procesbeslissing was en in principe geen grond voor wraking kon zijn. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid bestond, en dat de beslissing van mr. Van der Meulen niet als onbegrijpelijk kon worden aangemerkt.

Daarom werd het verzoek tot wraking afgewezen. De procedure met zaaknummer C/17/159760/FA RK 18-260 werd voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking. De uitspraak werd in het openbaar gedaan door de wrakingskamer, met mr. M.A. Fokkens-Kelder als griffier.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Wrakingskamer
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/165539 / KG RK 19-57
Proces-verbaal van de zitting, gehouden op 18 maart 2019, tevens bevattend de aantekening mondelinge uitspraak op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, inzake het door:

[naam] ,

wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen [verzoeker] ,
ingediende verzoek tot wraking van mr. F. van der Meulen, rechter bij de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een verzoek tot wraking.
Tegenwoordig zijn mr. C.M. Telman, voorzitter, mr. M. Jansen en mr. W.S. Sikkema, rechters, en mr. M.A. Fokkens-Kelder, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen
  • de heer [naam] , voornoemd;
  • mevrouw [naam] , de ex-echtgenote van [verzoeker] ;
  • mevrouw mr. A.R.J. Mulder, de advocaat van Rittersmsa.
[verzoeker] heeft op de in zijn brief van 17 februari 2019 (bij de griffie binnengekomen op 18 februari 2019) aangevoerde gronden verzocht mr. Van der Meulen te wraken in de zaak met
zaak-/rolnummer C/17/152674 /FA RK 16-1889. Mr. Van der Meulen heeft bij
e-mailbericht van 20 februari 2019 te kennen gegeven niet in de wraking te berusten.
[verzoeker] heeft ter zitting zijn standpunt mondeling toegelicht. Tevens heeft mr. Mulder haar visie op de zaak toegelicht.
Na schorsing doet de wrakingskamer als volgt mondeling uitspraak:

De rechtsoverwegingen:

De wrakingskamer is van oordeel dat het wrakingsverzoek (nog net) tijdig is ingediend. Een wrakingsverzoek moet worden gedaan zodra feiten en omstandigheden bekend zijn geworden die aanleiding kunnen geven om de rechter te wraken. Dat was op 13/14 februari 2019. Het verzoek is een paar dagen later ingediend, waarbij in aanmerking wordt genomen dat [verzoeker] in die periode ziek was. De aanleiding voor het wrakingsverzoek is de beslissing van mr. Van der Meulen om de geplande mondelinge behandeling in de zaak met zaak-/rolnummer C/17/152674 /FA RK 16-1889 niet aan te houden wegens ziekte van [verzoeker] . Die beslissing is een procesbeslissing. Een dergelijke beslissing kan in principe geen grond zijn voor wraking. De wrakingskamer komt ook geen oordeel toe over de inhoud van de beslissing. Dat is voorbehouden aan de hoger beroepsinstantie. Grond voor wraking in een geval als dit bestaat alleen als in het licht van de feiten en omstandigheden van het geval de rechter een beslissing heeft genomen die zo onbegrijpelijk is, dat daarvoor redelijkerwijze geen andere verklaring is te geven dan dat deze door vooringenomenheid van de rechter is ingegeven, althans dat de bij een partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is (zie Hoge Raad 25 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1413). De beslissing van mr. Van der Meulen om de geplande mondelinge behandeling niet aan te houden kan naar het oordeel van de wrakingskamer niet als een dergelijke onbegrijpelijke beslissing als hiervoor bedoeld worden aangemerkt. Het staat in deze zaak vast dat mr. Van der Meulen [verzoeker] had verzocht om een briefje van de huisarts te overleggen waaruit zou blijken dat hij niet in staat was om wegens zijn ziekte de volgende dag de zitting bij te wonen. Uit het briefje dat vervolgens werd overgelegd bleek enkel dat [verzoeker] volgens de huisarts een voorhoofdsholteontsteking had. Alleen al om die reden is geen sprake van een onbegrijpelijke beslissing zoals hiervoor bedoeld. Het enkele feit dat [verzoeker] het niet terecht vindt dat de rechter deze beslissing heeft genomen en ook het feit dat [verzoeker] vindt dat de rechter zich onvoldoende heeft ingeleefd in zijn belang om bij de zitting aanwezig te zijn omdat het om zijn zoontje gaat, brengt niet mee dat sprake is van vooringenomenheid. Daarvoor zijn bijkomende feiten en omstandigheden nodig en die zijn door [verzoeker] niet gesteld. Het verzoek zal daarom worden afgewezen, waarbij wordt opgemerkt dat tegen deze beslissing geen hoger beroep openstaat.

De beslissing:

De wrakingskamer:
- wijst het verzoek tot wraking af;
- bepaalt dat de procedure met zaaknummer C/17/159760/ FA RK 18-260 wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking;
- beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan partijen en aan de belanghebbende in de procedure.
Deze uitspraak is gewezen door mr. C.M. Telman, voorzitter, mr. M. Jansen en
mr. W.S. Sikkema, rechters, en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2019, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Fokkens-Kelder als griffier.
Vervolgens sluit de wrakingskamer de mondelinge behandeling.
Waarvan door de griffier is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter van de wrakingskamer en de griffier is vastgesteld en ondertekend.
griffier, voorzitter wrakingskamer,