Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Procesverloop
8 januari 2019;
7 maart 2019;
2.Vaststaande feiten
30 december 2012 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
€ 2.000,-- bruto per maand aan partneralimentatie zal voldoen.
9 december 2015 is de beschikking van 20 december 2012 en het door partijen overeengekomen echtscheidingsconvenant gewijzigd, in die zin dat het bedrag dat de man in 2014 aan de vrouw diende te voldoen is bepaald op € 1.815,-- per maand. Uit de beschikking blijkt dat genoemde bijdrage onder meer is gebaseerd op een bruto jaarinkomen van de vrouw in 2014 van € 15.294,--.
3.Standpunten van partijen en de beoordeling daarvan
in ieder gevaldoor te laten lopen tot
25 augustus 2022.
8 augustus 2017 aan de vrouw:
"Uw ex-echtgenoot moet zich wel degelijk aan de afspraken uit het convenant houden tot de pensioendatumvan destijds. Dat was namelijk de bedoeling van deze afspraak en daar kan dhr. [de man] niet onderuit door maar eerder met pensioen te gaan. Indien er een keuze wordt gemaakt om eerder met pensioen te gaan, mag dat maar dan blijft het financiële gevolg voor eigen risico en rekening van de alimentatieplichtige/pensioengerechtigde."En in haar e-mailbericht van 28 februari 2018 aan de vrouw schrijft zij voorts:
"Uit het dossier blijkt dat ik begin november 2012 een 1e concept convenant aan u beiden heb toegezonden. In dit concept werd als vermoedelijke pensioendatum abusievelijk de geboortedatum van dhr. [de man] vermeld i.c. 25 augustus 1957. In het 2e concept is dat hersteld op 25 augustus 2022, dus op 65 jarige leeftijd. Het 2e concept werd eveneens aan u beiden toegezonden. Vervolgens ontving ik van u een emailbericht op 18 november 2012 waarin u aangeeft dat de einddatum moet zijn 25 augustus 2024 onder vermelding: 'tevens de pensioendatum van Willem.(67)'. Op 19 november 2012 laat dhr. [de man] weten dat hij akkoord gaat met uw wens om vast te houden aan het werkelijk pensioenmoment of dat nu 65 of 67 jaar is. (…) Hieruit blijkt dat in elk geval dat uitgangspunt is geweest om aan te haken bij de pensioendatum c.q. ingangsdatum AOW + start aanvullend ouderdomspensioen. (…) De bedoeling van de afspraken met pensioendatum is dus 2022 of 2024, maar niet eerder."[de gezamenlijke advocaat] stelt tot slot dat partijen voor ogen hadden dat er geen gat zou ontstaan tussen het stoppen van de alimentatie en de ontvangst van het aandeel pensioenverevening vanwege de hypotheekverplichtingen van de vrouw.
ontstaanvan de alimentatieverplichting wordt beschouwd, maar dat het
voortdurenvan die verplichting niet berust op het voortduren van de lotsverbondenheid.
4.Beslissing
woensdag 10 juli 2019in tegenwoordigheid van de griffier.
Arnhem-Leeuwarden.