ECLI:NL:RBNNE:2019:314

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 januari 2019
Publicatiedatum
30 januari 2019
Zaaknummer
18/750070-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal door twee of meer verenigde personen met braak en inklimming in Friesland

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 25 januari 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan meerdere woninginbraken in Friesland. De verdachte is geboren in 1993 en was ten tijde van de zitting gedetineerd in PI Leeuwarden. De tenlastelegging omvatte in totaal zes woninginbraken, waarbij de verdachte en zijn medeverdachte zich toegang tot de woningen hebben verschaft door middel van braak, verbreking en inklimming. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de eerste drie ten laste gelegde feiten, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was dat hij deze inbraken had gepleegd. De rechtbank oordeelde dat de modus operandi niet specifiek genoeg was om de verdachte te linken aan deze feiten. Echter, de rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan de inbraken onder 4, 5 en 6, waarbij hij samen met zijn medeverdachte goederen heeft weggenomen, waaronder contant geld, sieraden en een Playstation. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en deelname aan een gedragsinterventie. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk is voor de schade die door de bewezen verklaarde feiten is veroorzaakt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/750070-18
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 25 januari 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans gedetineerd in PI Leeuwarden, Holstmeerweg 7 te Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 januari 2019.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M. van der Weerd, advocaat te Den Haag.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Veen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na aanvulling van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 12 juni 2018 te Kimswerd, gemeente Súdwest-Fryslàn, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid goederen (waaronder een hoeveel sieraden, oude munten, (contant) geld, horloges, een laptop, tablet en/of een rugzak/-tas), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen in/uit de woning aan de [straatnaam] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 03 juli 2018 te Beetsterzwaag, gemeente Opsterland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid goederen (waaronder een hoeveelheid (contant) geld, een navigatiesysteem, een identiteitskaart en/of een hoeveelheid verzorgingsproducten), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een
ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] ,
heeft weggenomen in/uit de woning aan [straatnaam] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
3.
hij op of omstreeks 12 juli 2018 te Koudum, gemeente Súdwest-Fryslân, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid sieraden (waaronder kettingen, een medallion, een armband en/of een broche), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen in/uit de woning aan de [straatnaam] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
hij op of omstreeks 26 augustus 2018 te Workum, gemeente Súdwest-Fryslân, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid goederen (waaronder een hoeveelheid (contant) geld, portemonnees, sieraden, een bankpas, en/of (zilveren) tafelgerei), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] , heeft weggenomen in/uit de woning aan de [straatnaam] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5.
hij op of omstreeks 27 augustus 2018 te Boazum, gemeente Súdwest-Fryslân, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid goederen (waaronder een Playstation 4 en/of een hoeveelheid Playstation controllers), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 5] , heeft weggenomen in/uit de woning aan [straatnaam] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 27 augustus 2018 te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg, een hoeveelheid goederen te weten een Playstation 4 en/of een hoeveelheid Playstation controllers heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
6.
hij op of omstreeks 28 augustus 2018 te Winsum, gemeente Waadhoeke, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid goederen (waaronder een hoeveelheid jassen, flesjes parfum, (contant) geld, een (roze) (boodschappen)tas, een laptop, een paspoort en/of een horloge), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 6] ,
[slachtoffer 7] en/of de buurtvereniging waarvan [slachtoffer 7] penningmeester is, althans aan een ander dan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft weggenomen in/uit de woning aan [straatnaam] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 28 augustus 2018 te of bij Kornwerderzand, gemeente Súdwest-Fryslàn, (op de rijksweg A7) een hoeveelheid goederen waaronder te weten een hoeveelheid jassen, flesjes parfum, een (roze) (boodschappen)tas en/of een laptop heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een)
door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1., 2., 3., 4., 5. primair en 6. primair ten laste gelegde gevorderd. Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde heeft hij daartoe aangevoerd dat de achterkant van de woning is geforceerd. Bij deze inbraak is een laptop, waarvan een Caps Lock toets ontbreekt, gestolen. Deze laptop is een paar dagen na de inbraak door een zekere [naam 1] op Marktplaats te koop aangeboden. Bij de doorzoeking van de woning van verdachte is een postpakketje aangetroffen dat is gericht aan deze [naam 1] . De connectie tussen beiden geeft de doorslag dat verdachte deze diefstal als medeverdachte heeft gepleegd. Daarnaast is er een verklaring van een getuige die over een voetbal spreekt. Dat past bij de modus operandi van verdachte en zijn medeverdachte, een zeker [medeverdachte] , die eruit bestaat dat zij een voetbal in een tuin schoppen en bij het doen alsof zij de bal uit de tuin halen, en vervolgens inbreken. Hetzelfde geldt ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde. Ook daar is de woning aan de achterzijde binnengetreden. Getuige [slachtoffer 2] heeft een jongen met een versleten voetbal zien staan en heeft een signalement gegeven. Gelet op de foto's in het dossier van twee jongens waarvan één wat kleiner is dan de andere jongen, ziet de officier van justitie gelijkenis met verdachte. Daarnaast blijkt dat de mast in Beetsterzwaag door de telefoon van medeverdachte [medeverdachte] is aangestraald. Ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat ook deze woning via de achterzijde is binnengetreden en ook in deze zaak heeft een getuige verklaard over personen met een voetbal. Dit past, ook gelet op het aanstralen van de telefoon van de medeverdachte in Balk, in de tijdlijn van de inbraak. Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde heeft de officier aangevoerd dat aan de achterzijde van de woning een raam is geforceerd, dat de telefoons van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] een mast in Workum hebben aangestraald en dat op een inbeslaggenomen telefoon met Google Maps is gezocht naar Workum. Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde geldt dat ook hier aan de achterzijde van de woning een raam is geforceerd. Voorts is een Playstation met controllers weggenomen en bij medeverdachte [medeverdachte] is een Playstation met controllers aangetroffen. Verder hebben de telefoons van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] een mast in de buurt van Boazum aangestraald. De officier van justitie neemt tenslotte in aanmerking dat verdachte er voor heeft gekozen te zwijgen en concludeert dat sprake is van wettig en overtuigend bewijs.
Standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich ten aanzien van het onder 6. ten laste gelegde aan het oordeel van de rechtbank en heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1., 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 1., 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde heeft hij daartoe aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is dat verdachte deze feiten heeft begaan.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
De rechtbank acht het onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat er ten aanzien van deze feiten onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte deze feiten heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe dat op grond van de bewijsmiddelen die ten aanzien van deze feiten in het dossier zijn opgenomen niet vastgesteld kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze woninginbraken. Voor wat betreft de onder 2. en 3. ten laste gelegde inbraken merkt de rechtbank daarbij op dat uit het dossier niet kan worden afgeleid dat de telefoon(s) die in de buurt van Beetsterzwaag respectievelijk Koudum ten tijde van deze inbraken een mast hebben aangestraald, kunnen worden gelinkt aan verdachte. Ten aanzien van de onder 1. ten laste gelegde inbraak is geen aanstraling van een in het dossier genoemde telefoon bekend. Dat bepaalde elementen bij meerdere ten laste gelegde feiten terugkomen, zoals dat de woningen via de achterzijde betreden worden, dat er personen worden gezien met een voetbal en dat de telefoon van de medeverdachte een mast in de buurt van de inbraak aanstraalt, acht de rechtbank onvoldoende redengevend. Inbreken via de achterzijde van een woning is veel voorkomend en niet aan te merken als een specifieke modus operandi. Het gebruik van een voetbal is dat wel maar een ander kan ook van deze truc gebruikt gemaakt hebben. De rechtbank acht niet ondenkbaar dat de ten laste gelegde inbraken niet telkens door dezelfde twee personen zijn gepleegd maar dat sprake is geweest van meerdere daders die hebben geopereerd in wisselende samenstellingen. Dat bij verdachte thuis een pakket is aangetroffen dat was geadresseerd aan [naam 1] , die de in Kimswerd gestolen laptop op Marktplaats heeft aangeboden, geeft, mede in het licht van het voorgaande, ook onvoldoende grondslag voor de conclusie dat verdachte de inbraak heeft gepleegd.
Bewezenverklaring
Ten aanzien van de onder 4., 5. primair en 6. primair ten laste gelegde feiten komt de rechtbank tot een bewezenverklaring. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 september 2018, opgenomen op pagina 247 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018227835/2018148944/2018141764/2018145758/2018169651/2018179291/2018226154/2018226954, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 4] :
Plaats delict: [straatnaam] , Workum, binnen de gemeente Súdwest-Fryslân
Op 26 augustus 2018 omstreeks 10.15 uur werd ik opgehaald. Ik heb mijn woning via de achterdeur verlaten en deze slotvast afgesloten. Op 26 augustus 2018 omstreeks 19.00 uur werd ik weer thuis gebracht. Mijn kleinzoon zag dat het uitzetraam aan de achterzijde openstond, de raamsluiting waren verbogen, en het kozijn is op meerdere plaatsen beschadigd. De volgende goederen zijn weggenomen:
- Bankpas Rabobank
- Zwarte beurs met drukknopsluiting met diverse klantenkaarten
- Bruine beurs
- ID-kaart
- Ongeveer 75,- contant geld
- Identiteitskaart
- 1 langwerpig doosje met zilveren lepels inhoud 12 lepels- 2 suikerlepels
- 1 zilveren brijlepel zit een haasje boven op
- 1 zilveren ketting met hanger
- 1 lange gouden ketting met hanger
- 1 gouden ring
- 1 gouden zegelring
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 27 augustus 2018, opgenomen op pagina 253 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 5] :
Ik doe aangifte van diefstal uit mijn woning, [straatnaam] te Boazum. Op 27 augustus 2018 omstreeks 09:30 uur heb ik mijn woning afgesloten en in goede staat achtergelaten en heb ik de achterdeur in het slot gedraaid. Nadat ik op 27 augustus 2018 omstreeks 15:30 uur thuis kwam en ik de sleutel in de achterdeur stak voelde ik dat de sleutel niet geheel in het slot paste. Toen ik vervolgens de woning binnen ging zag ik dat er diverse kasten open stonden en diverse lades overhoop waren gehaald. Ook zag ik dat de playstation met twee controllers was weggenomen. Nadat ik aan de achterzijde van de woning keek zag ik dat dat het uitzetraam was beschadigd. Ik zag dat er diverse braaksporen in het kozijn waren aangebracht.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 september 2018, opgenomen op pagina 80 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisanten:
Op 5 september 2018 waren wij verbalisanten belast met de doorzoeking woning verdachte [medeverdachte] , [straatnaam] Voorburg. In de woning werd alleen verdachte [verdachte] aangetroffen. [verdachte] lag in de slaapkamer, gelijk links na de voordeur, op bed te slapen.
In de woning waren 8 ruimtes. Elke ruimte is met een letter aangegeven.
Kleine slaapkamer A
Bijlage 3, goederenlijst woning [medeverdachte]
Goed Sticker
Ruimte goed aangetroffen
In beslag genomen goed
A 04
Zat in stopcontact
Oplader Samsung
A 05
Zat in oplader
Mobiele telefoon Samsung
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 september 2018, opgenomen op pagina 181 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Ik begon met het bekijken van de data op de telefoon die aan stond tijdens de doorzoeking. Ik zag dat er een email account aan deze telefoon was gekoppeld te weten: [emailaccount] @hotmail.com.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 oktober 2018, opgenomen op pagina 182 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Naar aanleiding van de bij de aanhouding van [verdachte] en de daaropvolgende doorzoeking in twee woningen werden meerdere telefoons aangetroffen. Deze zijn in beslag genomen. Op 17 september 2018 startte ik met het onderzoeken van de veilig gestelde data op de telefoons uit dit onderzoek.
Telefoon 002, tijdens de doorzoeking genummerd als A-04
Ik zag dat er een app op deze telefoon stond genaamd auto en werkzaam is via Google Maps. Ik zag ook dat de zoekhistorie zichtbaar gemaakt kon worden. Ik zag dat nadat ik de vliegtuigstand had gehaald onder recente zoekopdrachten dat er naar meerdere lokaties/dorpen/plaatsen werd gezocht. In de Maps geschiedenis was verder te zien dat er na het zoeken naar deze plaatsten meerdere malen was genavigeerd vanaf de plaats waar het toestel op dat moment was naar de plaats waarnaar gezocht was. Ik heb alleen de plaatsen waarbij er een dorp of locatie in Friesland zichtbaar was fotografisch vastgelegd. De volgende dorpen/locaties waren af te lezen: Workum, Boazum.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 oktober 2018, opgenomen op pagina 185 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Op 26 augustus 2018, tussen 11:35 en 14:11 uur, heeft de mobiele telefoon van verdachte [medeverdachte] en de mobiele telefoon van verdachte [verdachte] onder andere een mast in Workum aangestraald. Op 26 augustus 2018, tussen 10:35 en 19:10 uur, heeft er een woninginbraak plaatsgevonden aan de [straatnaam] te Workum.
Op 27 augustus 2018, tussen 09:55 en 11:12 uur, heeft de mobiele telefoon van verdachte [medeverdachte] en de mobiele telefoon van verdachte [verdachte] onder andere een mast in Reard aangestraald. Op 27 augustus 2018, tussen 09:30 en 15:30 uur, heeft er een woninginbraak plaatsgevonden aan [straatnaam] te Boazum. Reard ligt ongeveer 6 kilometer bij Boazum vandaan.
Overwegingen ten aanzien van het onder 4. en 5. primair ten laste gelegde
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de woninginbraken aan de [straatnaam] in Workum en [straatnaam] te Boazum tezamen en in vereniging met [medeverdachte] heeft gepleegd. De rechtbank overweegt daartoe dat uit de Google Maps geschiedenis van de telefoon van verdachte blijkt dat er is gezocht op de dorpen Workum en Boazum. Daarnaast blijkt uit de telefoongegevens dat de telefoon van verdachte en de telefoon van medeverdachte [medeverdachte] op 26 augustus 2018 een mast in Workum hebben aangestraald en dat beide telefoons op 27 augustus 2018 een mast in de directe omgeving van Boazum hebben aangestraald.
Ten aanzien van de telefoon die aan verdachte gerelateerd wordt overweegt de rechtbank dat uit het onderzoek dat de politie aan de telefoon heeft uitgevoerd blijkt dat er een emailadres met de naam van verdachte aan deze telefoon gekoppeld is. Daarnaast zijn er gesprekken aangetroffen met medeverdachte [medeverdachte] . De rechtbank overweegt tevens dat deze telefoon aan de lader lag in de slaapkamer waar ook verdachte in de woning van [medeverdachte] werd aangetroffen. Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank er vanuit dat het de telefoon van verdachte betreft en dat verdachte gebruik maakte van deze telefoon. Daar waar in het proces-verbaal van bevindingen van 11 oktober 2018 ‘A-04’ is genoemd is er sprake van een kennelijke verschrijving. Dat betreft niet de oplader, maar de telefoon, die in bijlage 3 bij het proces-verbaal van bevindingen van 6 september 2018 met A-05 is aangeduid.
Uit het feit dat de telefoon van verdachte masten heeft aangestraald in de buurt van en rond tijdstippen waarop deze inbraken zijn gepleegd leidt de rechtbank af dat verdachte toen in die omgeving is geweest. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verdachte geen enkele verklaring heeft willen afleggen over zijn kennelijke aanwezigheid op deze locaties. Gelet op het voorgaande en mede gegeven de betrokkenheid van verdachte bij de kort daarna niet ver van Workum en Boazum gepleegde inbraak in Winsum, zoals blijkend uit de hierna opgenomen bewijsmiddelen en overwegingen, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte zich ook tezamen en in vereniging met [medeverdachte] schuldig heeft gemaakt aan de inbraken in Workum en Boazum.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 september 2018, opgenomen op pagina 51 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018227835/2018148944/2018141764/2018145758/2018169651/2018179291/2018226154/2018226954, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 7] , mede namens [slachtoffer 6] :
Pleegdatum/tijd: Tussen 28 augustus 2018 om 08:00 uur en 28 augustus 2018 om 16:00 uur
Ik doe aangifte van diefstal door middel van braak uit mijn woning aan [straatnaam] te Winsum. Rond 16:00 uur kwamen we thuis en ontdekten dat er was ingebroken. Ik merkte dat de achterdeur niet meer afgesloten was. Verder zag ik dat een uitzetraam van de keuken open stond en dat er een plant van de vensterbank was gehaald. Toen ik buiten ging kijken zag ik dat er twee beschadigingen in dit kozijn waren gemaakt. Ik merkte dat een laptop van het merk Asus, kleur zwart compleet met lader was weggenomen. Uit de hal zijn twee dames jasjes weggenomen: 1 van Superdry licht donzen jack met doorgestikte banen in champagnekleur en de ander van het merk Save the duck, mosgroen mt 40. Ik bewaarde in een van de kasten een kistje met geld van de buurtvereniging. Ik ben daar penningmeester van. Ik zag dat het kistje helemaal leeggehaald was. In dit kistje zat een bedrag van 500 euro, in verschillende coupures. Het paspoort van mijn man is weggenomen. Er zijn ook een aantal parfumflesjes meegenomen. Verder mis ik een dameshorloge van het merk IKI, zilverkleurig met een ronde wijzerplaat. Ik zag dat er een boodschappentas van de Franse supermarkt Carrefour was weggenomen. Deze was roze van kleur.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 6 september 2018, opgenomen op pagina 56 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 1] :
Op 28 augustus 2018 omstreeks 11:15 uur zat ik in de woning aan de Omrin 20 te Winsum. Ik zag twee mannen op het "dorpsbankje" zitten. De mannen hadden een voetbal bij zich deze was rood/zwart van kleur. De mannen waren denk ik ongeveer 20-30 jaar oud. Ik zag dat een van de mannen een wit t-shirt droeg, kaal of kort geschoren haar had een kort donker ringbaardje had. Hij had een gezet/sportief postuur. De andere man had een smaller postuur en droeg een donker gekleurde baseballpet. De man droeg een grijzig vest met capuchon. De man met de baseballpet was ongeveer een "kop" groter dan de andere man. Omstreeks 12:15 uur zat ik in de keuken en zag toen beide mannen, welke op het dorpsbankje zaten, achter over het fietspad lopen. Beide mannen liepen door in de richting van de Omrin. Omstreeks 12:45 uur heb ik de hond van mijn dochter uitgelaten en liep over het fietspad achter de woning in de richting van Littens. Ik zag toen dat de eerder genoemde mannen over het hek hingen met het gezicht in de richting van het weiland. Ongeveer een half uur later kwam ik er weer langs en stonden de mannen nog steeds bij het hek.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 28 augustus 2018, opgenomen op pagina 64 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 2] :
Vandaag omstreeks 11:30 uur zag ik een vreemde auto bij ons in de straat rondrijden. Ik zag dat dit een zwarte VW Polo was. Het viel me op dat deze auto erg langzaam reed. Ik zag dat er in de auto 2 personen zaten. Toen ik rond 12.15 uur op mijn fiets over het fietspad reed, zag dat er twee mannen bij de picknicktafel bij het fietspad zaten. Ik zag dat dit de mannen waren die ik daarvoor in die auto zag rijden. Omstreeks 12:30 uur keek uit het raam van mijn woning aan de [straatnaam] te Winsum. Ik zag dat diezelfde auto de straat weer inreed. Ik zag dat deze aan de rechterzijde van de weg werd geparkeerd. Ik zag dat het twee getinte jongens waren. De een was wat langer dan de andere. De jongens hadden een bal bij zich. Ik heb een persoon wel goed gezien en kan deze als volgt omschrijven:
Lengte ca 1m70, Getint persoon (licht bruin), kort geknipt haar, korte baard. Ik zag dat hij een lichtgekleurd (mogelijk wit) shirt met dunne horizontale blauwe strepen en een donkere broek droeg. Ik schat zijn leeftijd tussen de 20 en 30 jaar.
De tweede persoon kan ik niet zo goed omschrijven. Ik weet wel dat hij iets langer dan de andere is. Zijn leeftijd is tussen de 20 en 30 jaar en hij droeg mogelijk iets roods. Ik noteerde het kenteken van de auto waar de jongens in waren aan komen rijden. Dit was het kenteken [kenteken] . De auto waar deze personen in reden was een zwarte VW Polo. Op dat moment stond de auto nog in de straat geparkeerd. Via het raam van een slaapkamer boven keek ik naar buiten en ik zag dat deze mannen toen bij een hek stonden aan de zijde van het weiland. Dit was schuin achter mijn woning. Even later keek ik weer naar buiten maar toen zag ik ze niet meer. Rond 13.15 uur en 13.30 uur zag ik beide jongens weer aan de voorzijde van mijn woning lopen. Ze kwamen vanuit de richting van de woning van mijn buren. Ik zag dat ze in de VW Polo stapten en wegreden.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 september 2018, opgenomen op pagina 47 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 28 augustus 2018 omstreeks 15:12 uur bevonden wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , ons op de autosnelweg A7 ter hoogte van Kornwerderzand, gemeente Sudwest Fryslan. Wij hadden specifieke aandacht voor een personenauto. Te weten een zwarte Volkswagen Polo, voorzien van het kenteken [kenteken] . Omstreeks 15:00 uur zagen wij dat de genoemde Volkswagen Polo ons passeerde over de A7 in de richting van Noord Holland. Wij zagen dat er twee manspersonen in het voertuig zaten. Ik zag dat de bestuurder zich met een geldig Nederlands rijbewijs, voorzien van nummer [nummer] , identificeerde als: [medeverdachte] geboren op [geboortedatum] 1993 te Alkmaar en ingeschreven aan de [straatnaam] te Voorburg. Tegelijkertijd heb ik, verbalisant [verbalisant 1] , de bijrijder gevorderd een identiteitsbewijs ter inzage af te geven. Ik dat hij zich met een geldig Nederlands paspoort, voorzien van nummer [nummer] , identificeerde als: [verdachte] geboren op [geboortedatum] 1993 te Leidschendam en ingeschreven aan [straatnaam] te Leidschendam. Wij herkende beide manspersonen als de manspersonen op de foto die ons bij aanvang dienst op de briefing getoond werden. Wij zagen dat in het dashboardkastje meerdere kleine flesje parfum lagen. Waaronder een fles Paco Rabanne Million. Tevens lag hier een kruiskop schroevendraaier met een geel/zwart handvat. Wij zagen dat achter de bestuurdersstoel een zwart/rood gekleurd voetbal met logo's van voetbalclub Feyenoord lag. Wij zagen dat in de kofferbak een roze gekleurde tas lag. In deze tas zat een zwarte laptop van het merk Asus. Aan de laptop was een laadsnoer bevestigd. Deze laptop was in een dun gewatteerde jas gewikkeld. Deze jas was in horizontale banen gestikt en lichtbruin van kleur. Daarnaast lag en nog een gelijkend jas van de kleur groen in de kofferbak. Wij hebben een foto van de achterzijde van de laptop gemaakt.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 augustus 2018, opgenomen op pagina 66 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Op 29 augustus 2018, heb ik, verbalisant [verbalisant 3] , telefonisch contact opgenomen met aangever/benadeelde mevrouw [slachtoffer 7] . Ik verbalisant heb mevrouw [slachtoffer 7] gevraagd, of zij de beschikking had, of kon krijgen over een aankoopbewijs/ gegevens van de weggenomen laptop. Ik hoorde mevrouw [slachtoffer 7] zeggen dat het serienummer: - [nummer] - betrof en dat zij het navolgende nummer aan mij verbalisant wilde doorgeven: - [nummer] - Daarop heb ik verbalisant de voornoemde nummers vergeleken met de foto die de politiecollega had gemaakt van de serienummers van de laptop. Ik verbalisant zag dat de nummers: [nummer] met elkaar overeen kwamen.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 oktober 2018, opgenomen op pagina 185 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Op 28 Augustus 2018, hebben de mobiele telefoons van verdachte [medeverdachte] en [verdachte] , tussen 10:58 en 12:59 uur, masten in Winsum Fr. aangestraald. Op 28 augustus 2018, tussen 08:00 en 16:00 uur, heeft er een woninginbraak plaatsgevonden aan [straatnaam] te Winsum.
Overwegingen ten aanzien van het onder 6. primair ten laste gelegde
Op 28 augustus 2018 is in de woning aan [straatnaam] in Winsum ingebroken en zijn meerdere goederen ontvreemd. Twee getuigen hebben twee mannen gezien en hebben beide verklaard dat deze mannen een bal bij zich hadden. Eén van de getuigen heeft het kenteken van de zwarte VW Polo waar de mannen in reden genoteerd. Op dezelfde dag heeft de politie omstreeks 15:12 uur, op de A7 ter hoogte van Kornwerderzand, een zwarte Volkwagen Polo, voorzien van het kenteken [kenteken] , staande gehouden. In de auto bevonden zich verdachte en de medeverdachte. Het kenteken dat door de getuige is genoteerd wijkt slechts één letter af van het kenteken van de auto waarin verdachte en de medeverdachte zijn aangehouden. De rechtbank overweegt dat het gelet op de bewijsmiddelen, in samenhang en onderling verband bezien, niet anders kan dan dat er sprake is van een verschrijving dan wel een leesfout. In de auto werd onder andere een voetbal aangetroffen. Daarnaast werden in de auto parfumflesjes, alsmede een roze gekleurde tas, een laptop van het merk Asus met laadsnoer en twee jassen aangetroffen. Van de achterzijde van de laptop is een foto gemaakt. Uit onderzoek is gebleken dat het serienummer, voor zover dat zichtbaar was, overeenkomt met de in Winsum gestolen laptop.
Gelet op het aantreffen van een groot deel van de buit in de auto van verdachte en de medeverdachte, het korte tijdsverloop tussen het moment van de inbraak en het aantreffen van de goederen, de verklaringen van de getuigen en het aanstralen van de telefoons van verdachte en de medeverdachte in Winsum, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte tezamen en in vereniging met de medeverdachte deze woninginbraak heeft gepleegd.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 4., 5. primair en 6. primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
4.
hij op 26 augustus 2018 te Workum, gemeente Súdwest-Fryslân, tezamen en in vereniging met een ander, een hoeveelheid goederen, waaronder een hoeveelheid contant geld, portemonnees, sieraden, een bankpas en zilveren tafelgerei, dat geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] , heeft weggenomen uit de woning aan de [straatnaam] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
5.
hij op 27 augustus 2018 te Boazum, gemeente Súdwest-Fryslân, tezamen en in vereniging met een ander, een Playstation 4 en een hoeveelheid Playstation controllers, die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan [slachtoffer 5] , heeft weggenomen uit de woning aan [straatnaam] met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
6.
hij op 28 augustus 2018 te Winsum, gemeente Waadhoeke, tezamen en in vereniging met een ander, een hoeveelheid goederen, waaronder een hoeveelheid jassen, flesjes parfum, contant geld, een roze boodschappentas, een laptop, een paspoort en een horloge, dat geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] en de buurtvereniging waarvan [slachtoffer 7] penningmeester is, heeft weggenomen uit de woning aan [straatnaam] met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
4. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
5. primair Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
6. primair Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1., 2., 3., 4., 5. primair en 6. primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, met een proeftijd van drie jaren en daarbij de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, inhoudende een meldplicht, het volgen van de gedragsinterventie Cognitieve Vaardigheden, indien nodig het meewerken aan begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een contactverbod met aangevers en de medeverdachte, het meewerken en uitvoeren van dagbesteding, het meewerken aan financiële begeleiding, indien nodig schuldhulpverlening en het meewerken aan middelencontroles.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair gepleit voor directe opheffing van de voorlopige hechtenis en een onmiddellijke invrijheidsstelling, danwel hierover zo spoedig mogelijk of bij vonnis een beslissing te nemen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat hoogstens een veroordeling kan volgen voor het onder 6 tenlastegelegde. Verdachte heeft reeds meer dan vier maanden gezeten. De oriëntatiepunten gaan uit van drie maanden voor een dergelijk feit. De veroordeling uit 2014 mag geen rol meer spelen in de strafmaat. Subsidiair, indien een of meerdere feiten bewezen worden verklaard, heeft de raadsman bepleit, gezien de leeftijd van verdachte en de hulpverlening die door de reclassering op verschillende fronten kan worden geboden, een groot deel van de straf voorwaardelijk op te leggen en het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf niet veel langer te laten duren dan tot het moment van de uitspraak.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman. De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich tezamen met een ander schuldig gemaakt aan drie woninginbraken in Friesland. Zij zijn vanuit het Westen van het land gericht op inbrekerspad naar Friesland gegaan. Verdachte heeft met de bewezenverklaarde feiten aangetoond geen respect te hebben voor de eigendommen van een ander. Woninginbraken veroorzaken in het algemeen gevoelens van angst bij de slachtoffers en veroorzaken gevoelens van onrust in de maatschappij. Als reactie op deze strafbare feiten dient een gevangenisstraf het uitgangspunt te zijn.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Uit het reclasseringsadvies d.d. 7 december 2018 volgt dat verdachte cruciale leefgebieden niet op orde heeft. Hij is werkloos en heeft geen zelfstandige woonruimte. De reclassering schat het risico op recidive in als matig tot gemiddeld. Verdachte is bereid mee te werken aan begeleiding bij het verkrijgen van een inkomen, het vinden van werk of een andere vorm van dagbesteding en passende huisvesting. Verdachte wil leren op eigen benen te staan. De reclassering acht het zinvol verdachte een training Cognitieve Vaardigheden op te leggen, omdat een dergelijke training verdachte bewuster kan maken van gemaakte fouten en hoe die in de toekomst te voorkomen. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, het volgen van de gedragsinterventie Cognitieve Vaardigheden, indien nodig het meewerken aan begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een contactverbod met aangevers en medeverdachte, het meewerken aan het vinden en uitvoeren van dagbesteding, het meewerken aan financiële begeleiding en, indien nodig, schuldhulpverlening en het meewerken aan middelencontroles.
Op grond van de ernst van de strafbare feiten, in samenhang bezien met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden is. De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van belang, zodat verdachte de mogelijkheid krijgt om zijn leven een positieve wending te geven.
Gelet op het advies van de reclassering en gericht op het voorkomen van recidive in de toekomst zal de rechtbank aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf als bijzondere voorwaarden verbinden: een meldplicht, het volgen van de gedragsinterventie Cognitieve Vaardigheden, indien nodig begeleid wonen of maatschappelijke opvang, dagbesteding, financiële begeleiding en middelencontroles.

Benadeelde partijen

Ten aanzien van het onder 6. ten laste gelegde
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [slachtoffer 7] , tot een bedrag van € 47,67 ter zake van materiële schade en € 500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan, alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij dient te worden afgewezen. Hij heeft daartoe verwezen naar de uitspraak van het Hof Leeuwarden van 17 november 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:10064. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd de gevorderde immateriële schade te matigen tot een bedrag van € 350,00.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde materiële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 6. primair bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 augustus 2018.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade, waarvan vergoeding wordt gevorderd. Bij de veroordeling tot betaling van de schadevergoeding zal ook worden bepaald dat wanneer de schadevergoeding door de medeverdachte is betaald, verdachte dit bedrag niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen, en andersom.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. In het geval geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals hier aan de orde, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst, onzekerheid, schrik en machteloosheid vallen volgens vaste rechtspraak niet onder het bereik van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij niet aangevoerd. De rechtbank overweegt daarnaast dat de benadeelde partij ten tijde van de inbraak niet in de woning aanwezig was. De vordering tot vergoeding van immateriële schade wordt dan ook afgewezen.
2. [benadeelde partij] , tot een bedrag van € 500,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Hij heeft daartoe aangevoerd dat uit niets blijkt dat de indiener van de vordering penningmeester van de buurtvereniging is, dat de indiener bevoegd is aangifte te doen namens de buurtvereniging of een vordering in te dienen namens die vereniging. Er zijn geen statuten waaruit blijkt dat de indiener deel uitmaakt van het bestuur.
Oordeel van de rechtbank
De vordering van de benadeelde partij is namens de [benadeelde partij] ingediend door [naam 2] . De rechtbank overweegt dat niet blijkt wat zijn rol in de buurtvereniging is. Daarnaast blijkt niet dat hij bevoegd is tot indiening van deze vordering. De rechtbank verklaart de vordering om die reden niet-ontvankelijk.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1., 2. en 3. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 4., 5. primair en 6. primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot drie maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen vijf dagen volgend op zijn ontslagdatum uit detentie meldt bij de reclassering, op het adres Bezuidenhoutseweg 179 te Den Haag en zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode, die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd en op door de reclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling en zal meewerken aan af te leggen huisbezoeken, zo frequent en zolang die instelling dat noodzakelijk acht;
2. dat de veroordeelde gedurende de proeftijd zal deelnemen aan de gedragsinterventie Cognitieve Vaardigheidstraining of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door of namens de trainer/begeleider aan veroordeelde zullen worden gegeven;
3. dat de veroordeelde na zijn detentie, gedurende een door de reclassering te bepalen periode gedurende de proeftijd zal verblijven bij zijn ouders aan de [straatnaam] te Leidschendam, dan wel zal meewerken aan het vinden van zelfstandige huisvesting, dan wel een vorm van begeleid wonen of opname in een instelling voor maatschappelijke opvang, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
4. dat de veroordeelde gedurende de proeftijd, voor zolang als de reclassering dat noodzakelijk acht, zal meewerken aan het vinden en uitvoeren van een dagbesteding in de vorm van scholing of werk, zulks ter beoordeling van de reclassering;
5. dat de veroordeelde gedurende de proeftijd zal meewerken aan financiële begeleiding en, indien nodig, zulks ter beoordeling van de reclassering, het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt het meewerken aan schuldhulpverlening, waarbij de veroordeelde de reclassering of een andere begeleidende instantie inzage zal geven in zijn financiële situatie;
6. dat de veroordeelde gedurende de proeftijd zal meewerken aan controles ten aanzien van het gebruik van alcohol en drugs door middel van ademonderzoek, urineonderzoek en/of bloedonderzoek, zulks ter bepaling door de reclassering.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.

Benadeelde partijen

[slachtoffer 7] , ten aanzien van het onder 6. primair bewezenverklaarde
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 7]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
47,67(zegge: zevenenveertig euro en zevenenzestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 augustus 2018, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 7] , te betalen een bedrag van € 47,67 (zegge: zevenenveertig euro en zevenenzestig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 47,67 aan materiële schade. Bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 augustus 2018.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte of zijn mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 7] , daarmee de verplichting van verdachte en zijn mededader om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte of zijn mededader aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
[benadeelde partij] , ten aanzien van het onder 6. primair bewezenverklaarde
Bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij] in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.W.G. Wijnands, voorzitter, mr. M. Brinksma en mr. M.B. de Wit, rechters, bijgestaan door mr. C.G. Velvis, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 januari 2019.