ECLI:NL:RBNNE:2019:2786
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geschil over forensenbelasting en de kwalificatie van een woning als gemeubileerd
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 27 juni 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de forensenbelasting die aan eiser is opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Westerveld voor de jaren 2015, 2016 en 2017. Eiser, eigenaar van een monumentale boerderij, betwistte de aanslagen forensenbelasting, die respectievelijk € 811,50, € 828 en € 845 bedroegen. Eiser stelde dat de woning niet als gemeubileerd kon worden aangemerkt, omdat hij er geen hoofdverblijf had en de woning niet geschikt was voor bewoning door het ontbreken van essentiële voorzieningen zoals slaapgelegenheid en bruikbare sanitaire voorzieningen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser sinds 1999 eigenaar is van de onroerende zaak, maar dat deze al twintig jaar niet bewoond is. Eiser heeft geen hoofdverblijf in de gemeente en heeft de woning niet aan derden in gebruik gegeven. De rechtbank heeft de door eiser overgelegde meterstanden van water en elektriciteit in overweging genomen, waaruit bleek dat de woning nauwelijks gebruikt werd. Verweerder, de heffingsambtenaar, stelde dat de woning wel als gemeubileerd kon worden aangemerkt, omdat deze over basisvoorzieningen beschikte, maar de rechtbank oordeelde dat het enkele feit dat er een water- en elektriciteitsaansluiting aanwezig was, onvoldoende was om te concluderen dat de woning geschikt was voor normale menselijke bewoning.
De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat de woning als gemeubileerd kon worden aangemerkt en heeft de aanslagen forensenbelasting vernietigd. Tevens heeft de rechtbank bepaald dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht dient te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.