ECLI:NL:RBNNE:2019:2276

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 mei 2019
Publicatiedatum
22 mei 2019
Zaaknummer
C/17-161783 HAZA 18-167
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg en geschil over de overeenkomst en het concurrentiebeding tussen aandeelhouders van Enginedesk B.V.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, gaat het om een geschil tussen HJAM B.V. en een andere besloten vennootschap, hierna aangeduid als [eiser 2], tegen [gedaagde]. De kern van het geschil betreft de uitleg van een aandeelhoudersovereenkomst en de naleving van een concurrentiebeding. De partijen zijn in 2014 een aandeelhoudersovereenkomst aangegaan bij de oprichting van Enginedesk B.V., waarin onder andere een concurrentiebeding is opgenomen. Hjam en [eiser 2] stellen dat [gedaagde] in strijd handelt met dit concurrentiebeding door zijn eenmanszaak Electrocat op te richten en de databank van Enginedesk te exploiteren. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde] de databank in zijn geheel heeft verkocht aan Enginedesk en dat hij zijn eenmanszaak alleen in naam heeft behouden om te kunnen factureren aan Enginedesk. De rechtbank oordeelt dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de aandeelhoudersovereenkomst door in strijd te handelen met het concurrentiebeding. Hjam en [eiser 2] vorderen schadevergoeding en boetes, die de rechtbank gedeeltelijk toewijst. De rechtbank veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 195.000,00, vermeerderd met een boete van € 500,00 per dag voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, en tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/161783 / HA ZA 18-167
Vonnis van 22 mei 2019
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HJAM B.V.,
gevestigd te Meppel,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseressen,
advocaat mr. H.W. ten Katen te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. M. Schuring te Groningen.
Partijen zullen hierna Hjam, [eiser 2] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis van 19 september 2018 waarbij een comparitie na antwoord is gelast;
  • de akte overlegging producties van Hjam en [eiser 2] van 27 november 2018;
  • het proces-verbaal van comparitie van partijen van 11 december 2018;
  • de aanhouding voor de schikkingsonderhandelingen;
  • de verzoeken van partijen om vonnis te wijzen;
- de brief van [gedaagde] van 15 februari 2019 met het verzoek tot wijziging van het proces-verbaal;
- de brief van Hjam en [eiser 2] van 20 februari 2019 met een reactie op het verzoek tot wijziging van het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Vanaf medio 1990 heeft [gedaagde] een databank ontwikkeld waarin (auto)motoren en (auto)motoronderdelen zijn gerubriceerd. [gedaagde] exploiteerde deze databank vanuit zijn eenmanszaak "Enginedesk". Deze eenmanszaak stond in het handelsregister geregistreerd onder nummer [KvK nummer] .
2.2.
Begin 2013 zijn partijen in gesprek geraakt over de verkoop van de databank. Hjam werd daarbij vertegenwoordigd door de heer [naam A] (hierna: [naam A] ) en [eiser 2] door de heer J.G. [eiser 2] (hierna: [eiser 2] ). [eiser 2] is enig aandeelhouder en statutair bestuurder van [eiser 2] . In deze fase is een relatie van [eiser 2] , de heer [naam B] (in de mails tussen partijen aangeduid als " [naam B] "), bij het proces betrokken geraakt. Hem is gevraagd om software te gaan schrijven zodat de database ook geraadpleegd zou kunnen worden vanaf mobiele telefoons en tablets.
2.3.
Op enig moment hierna hebben partijen de heer [naam C] (hierna: [naam C] ), werkzaam bij V2N Accountants & Adviseurs, als adviseur in de arm genomen. Op advies van [naam C] zijn partijen overeengekomen de databank te verkopen aan een nog door partijen gezamenlijk op te richten besloten vennootschap met de naam "Enginedesk". Vervolgens heeft [naam C] namens partijen notaris mr. M. Rompes (hierna: de notaris) opdracht gegeven een en ander juridisch vorm te geven.
2.4.
Op 23 mei 2013 heeft [naam C] een e-mailbericht naar (de secretaresse van) de notaris gezonden met als onderwerp "oprichting Enginedesk B.V. 36073-5". Daarin staat onder meer:
Het heeft even geduurd… het ei is gelegd. Blanco oprichting van Enginedesk B.V. (zoals eerder gemaild), koopovereenkomst ad € 100.000 voor de database van Enginedesk eenmanszaak onder schuldig blijven van de koopsom.
2.5.
Op 24 mei 2013 heeft [gedaagde] een e-mailbericht gestuurd aan [eiser 2] , [naam A] en [naam C] . Daarin staat onder meer:
1 - We richten gezamenlijk een BV op (Enginedesk bv.)
2 - Ik verkoop als eenmanszaak mijn gehele product en ontvangt ±€ 100.000 (€ 40.000 plus 3 x €15.000 plus evt. rente) van de gezamenlijke BV met voorrang uit de winst.
3 - Ik behoud een lege eenmanszaak Enginedesk en kan daarmee de onderhoudskosten factureren aan Enginedesk bv.
2.6.
Op 28 mei 2013 heeft de notaris een e-mailbericht aan [naam C] gestuurd, waarin onder meer staat:
Wat gebeurt er met de eenmanszaak Enginedesk na overdracht van de activa en passiva? Stopt deze?
2.7.
In antwoord hierop heeft [naam C] in een e-mailbericht aan de notaris van 30 mei 2013 geschreven:
De eenmanszaak verkoopt alleen de naam en de database…de rest blijft achter en zal in een nieuw genaamde eenmanszaak voortgezet te worden.
2.8.
Op 5 juni 2013 is de naam van de eenmanszaak "Enginedesk" met KvK-nummer [KvK nummer] in het handelsregister gewijzigd in "Electrocat".
2.9.
Op 21 februari 2014 hebben partijen de besloten vennootschap "Enginedesk B.V." (hierna: Enginedesk) opgericht. De aandelen in Enginedesk worden gehouden door partijen, ieder voor gelijke delen. Verder zijn partijen elk benoemd als statutair directeur van Enginedesk. De vennootschap heeft onder meer als doel de exploitatie van een database met gegevens van voertuigen, delen van voertuigen en voertuigonderdelen en het verrichten van alle overige daarmee samenhangende handelingen op financieel en commercieel gebied.
2.10.
In het kader van de oprichting van Enginedesk hebben partijen op 21 februari 2014 een aandeelhoudersovereenkomst gesloten. Voor zover van belang is in de aandeelhoudersovereenkomst het volgende bepaald:

11.NON CONCURRENTIE/NEVENWERKZAAMHEDEN

1. Gedurende de tijd dat partijen aandeelhouder zijn in de vennootschap en gedurende een periode van twaalf (12) maanden na overdracht van de aandelen zal het partijen verboden zijn om zonder schriftelijke toestemming van de vennootschap, direct of indirect, enig belang te hebben in- of betrokken te zijn bij- of werkzaam te zijn voor-, of adviezen te geven aan een persoon of rechtspersoon die producten of diensten levert gelijk of gelijksoortig aan de diensten die door de vennootschap of haar dochter vennootschappen worden geleverd.
(…)
3. Het is partijen en hun aandeelhouders niet toegestaan om zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de vennootschap voor derden nevenwerkzaamheden of managementactiviteiten te verrichten. Voor iedere vorm van nevenwerkzaamheden voor derden en voor iedere deelname in andere ondernemingen of organisaties zal de vereiste toestemming aan de vennootschap gevraagd worden. In afwijking van het vorenstaande zijn toegestaan de werkzaamheden welke ten tijde van de oprichting van de vennootschap reeds door ieder van de aandeelhouders werden uitgevoerd, welke partijen genoegzaam bekend zijn.

17.BOETE

1. De partij die enige bepaling uit deze overeenkomst overtreedt, verbeurt, door de enkele overtreding, ten behoeve van de niet in gebreke zijnde partij(en) een terstond, zonder dat daarvoor ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst nodig is, opeisbare boete van tien duizend euro (€ 10.000,00) voor iedere overtreding en vijf honderd euro (€ 500,00) voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, onverminderd het recht van laatstgenoemde(n) om van de nalatige partij vergoeding te vorderen van schade, welke dit boetebeding, voor zover aan hem uitgekeerd, te boven gaat.
2.11.
Op 21 februari 2014 is tussen [gedaagde] als verkoper en Enginedesk als koper een leveringsakte gepasseerd. In deze akte is onder meer opgenomen:
I. INLEIDING
1. Tussen de verkoper en de koper is een overeenkomst van verkoop en koop ter zake van na te melden activa tot stand gekomen.
(…)
II. UITVOERING
A.
LEVERING
De verkoper levert op grond van voormelde overeenkomst aan de koper, die op grond van voormelde overeenkomst hierbij aanvaardt:
de database die verkoper in zijn eenmanszaak ELECTROCAT (voorheen genaamd Enginedesk), gevestigd adres, ingeschreven in het handelsregister onder nummer (nummer), heeft ontwikkeld, met alles wat daartoe behoort aan eventuele rechten op immateriële activa, waaronder begrepen de eventuele octrooirechten, licentierechten, auteurs- en merkenrechten, alsmede het recht op de handelsnaam Enginedesk;
hierna ook te noemen: het verkochte.
B.
KOOPSOM
1. De koopsom voor het verkochte bedraagt totaal een honderd duizend euro (€ 100.000,00), exclusief omzetbelasting, (…)
2.12.
Op 4 augustus 2014 heeft Wismeyer in een e-mail aan partijen geschreven:
De 'portal' staat live.
Wat nu?
(…)
5) Marketingmails voorbereiden voor;
- Klanten eiser(eiser, toevoeging rechtbank); "we gaan u overzetten naar.."
2.13.
Per e-mailbericht van 5 augustus 2014 heeft [gedaagde] , voor zover van belang, aan [eiser 2] en De [naam A] geschreven:
Naar aanleiding van de mail van naam c het volgende:
Ik zet nu al mijn abo's om op het nieuwe systeem en doe dit met bijgaande brief.
2.14.
[gedaagde] heeft aan zijn klanten de volgende brief - gedateerd 2 augustus 2014 - gestuurd:
Dear client,
as you have probably noticed is Enginedesk, by the participation of two of your colleagues , (…) converted into Enginedesk bv.
This participation allows us to professionalize the system further and assure its continuity.
In the new constitution it was agreed to give the present subscribers to Enginedesk a special status as a client of Electrocat meaning that your subscription is continued under the same conditions and price ( you have made the system possible by your loyalty ) .
You will find enclosed the invoice for the new year at € 200 as you are used to (new subscribers pay € 300).
You now also have access to the new system where the use of a tablet and a mobile phone are included, the old desktop system remains at your disposal as long as you need it, both systems, old and new, use the same database .
You can access both systems with your E-mail address.
(…)
However your access on the old desktop system, as you are used to, stays available for you.
We believe that the system will produce better and better information towards the future and hope that you will find it increasingly useful.
2.15.
Op 6 augustus 2014 heeft [naam C] een e-mailbericht met als onderwerp "factureren en overzetten klanten" aan [gedaagde] , [eiser 2] en [naam A] gezonden. Daarin staat onder meer:
Het volgende is door eiser (eiser, toevoeging rechtbank) aan Enginedesk B.V. verkocht onder schuldig blijven van de koopsom (lening). (Volgt de beschrijving in de leveringsakte, toevoeging rechtbank). (…)
Even in Jip en Janneke taal…eiser verkoopt alles wat betrekking heeft op de database aan Enginedesk B.V. en heeft een vordering van € 121.000 (namelijk plus de BTW)…(…)
Kortom weer even in J&J taal…alle baten en kosten zijn voor Enginedesk. Dus alle lopende abonnementen dienen in 2013 te worden omgezet naar Enginedesk…vanuit deze baten zou eiser een vergoeding krijgen van € 2.000 p/m in oorsprong vanuit Enginedesk en daarnaast zou wanneer het geld beschikbaar is in Enginedesk de lening worden afgelost waarbij over de lening 3% rente wordt vergoed. (…).
Nu lees ik dat alle lopende abonnementen dus nog vanuit de eenmanszaak van eiser (electrocat) worden gefactureerd (ook in 2014)…(…). Gevolg is dat er dus ook nog helemaal geen transacties zijn in Enginedesk…
(…)
Daarbij dienen de lopende contracten per direct overgezet te worden naar Enginedesk!!!
2.16.
In een e-mailbericht van 3 september 2014 heeft [gedaagde] aan [naam A] , [eiser 2] en Wismeyer geschreven:
Kunnen we de bestaande abonnees die per 1-11-2014 opnieuw moeten betalen nu factureren vanuit Enginedesk b.v., is er brief- en factuur-papier, zijn er factuurnummers, wie doet dat.
Kan ik de server uitzetten zodat iedereen het nieuwe systeem moet gebruiken en we de inkomsten in Enginedesk b.v. ontvangen zoals oorspronkelijk was afgesproken m.b.t. de inkomsten van bestaande abo's.
2.17.
Op 8 september 2014 heeft [gedaagde] aan [eiser 2] en [naam A] een e-mailbericht gestuurd waarin onder meer staat:
De klanten zijn overgezet en proberen het nieuwe systeem. (…)
2.18.
Op 22 augustus 2016 heeft de advocaat van [gedaagde] een brief aan [eiser 2] gestuurd. Daarin staat - kort gezegd - dat Enginedesk de in de leveringsakte neergelegde (betalings)verplichtingen jegens [gedaagde] niet nakomt en ook geen zakelijke zekerheid heeft gesteld, zoals in de leveringsakte is bepaald. Enginedesk wordt gesommeerd hieraan alsnog te voldoen. Aangekondigd wordt dat, indien Enginedesk hieraan niet voldoet, [gedaagde] Enginedesk reeds voor alsdan de ontbinding inroept van de (koop)overeenkomst.
2.19.
De eenmanszaak "Electrocat" met KvK-nummer [KvK nummer] is met ingang van 1 januari 2017 opgeheven en de dag erna uitgeschreven uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
2.20.
[gedaagde] heeft op 20 juni 2017 een eenmanszaak met de naam "Electrocat" ingeschreven in het handelsregister. Deze eenmanszaak is geregistreerd onder nummer [handelsregisternummer] .
2.21.
Op 28 juni 2017 heeft [gedaagde] een e-mailbericht aan [eiser 2] gestuurd. In dit e-mailbericht staat, voor zover hier van belang:
Ik heb nu geen inkomen en moet nu actie ondernemen of ik wil of niet.
Vanaf 1 juli ga ik mijn abonnees weer factureren voor het gebruik van mijn internetsite.
Het domein (domeinnaam) wordt weer naar (plaatsnaam) gerouteerd.
Ik ga vanaf 1 juli commercieel aan de slag met de nieuw geregistreerde Electrocat.
2.22.
Op enig moment hierna hebben Hjam en [eiser 2] geconstateerd dat op de website van Enginedesk de betaalrekening van [gedaagde] in privé/Electrocat staat vermeld.
2.23.
Bij brief van 5 september 2017 heeft de advocaat van Hjam en [eiser 2] aan [gedaagde] bericht dat Hjam en [eiser 2] is gebleken dat [gedaagde] handelt in strijd met het in de aandeelhoudersovereenkomst neergelegde concurrentiebeding. In de brief wordt [gedaagde] gesommeerd dit strijdig handelen te staken. In diezelfde brief maakt de advocaat namens Hjam en [eiser 2] aanspraak op de boete die staat op overtreding van het concurrentiebeding.
2.24.
Op 11 september 2017 heeft [gedaagde] een e-mailbericht naar de advocaat van Hjam en [eiser 2] gezonden. Daarin staat onder meer:
Ik heb eind augustus 2016 de koopovereenkomst ontbonden (…).
Na ontvangt van de brief van Strix advocaten 22 augustus 2016 met de aankondiging van een ontbinding van de overeenkomst als niet zou worden gereageerd voor 29-8-2016 ontving ik pas op 16-9-2016 een verzoek om de zaak uit te praten. (…). Op 14-6-2017 kwam het bericht dat er geen enkele betaling meer gedaan zou worden van Enginedesk bv aan (eiser).
Vanaf dat moment was duidelijk dat de overeenkomst ontbonden was en bleef waardoor ik genoodzaakt was om Electrocat opnieuw te registreren als nevenactiviteit. Ik kan van mijn AOW en pensioen niet rondkomen en belasting betalen.
2.25.
Op 3 januari 2018 heeft [gedaagde] namens Electrocat een brief aan het bedrijf Noordhollandse Motorenrevisie B.V. geschreven. Daarin staat onder meer:
Bijgevoegd vind u de rekening voor een abonnement op
(domeinnaam)voor dit jaar.
Zoals u ziet is de bedrijf lay-out weer terug naar wat het altijd was.
Enginedesk b.v. heeft de naam en databank weer overgedragen aan Electrocat.
U heeft dus vanaf 1 januari een abonnement bij Electrocat voor dezelfde prijs en condities als voorheen.
2.26.
Op 24 januari 2018 heeft [gedaagde] een brief aan Motoren Revisiebedrijf De Boer geschreven. Daarin heeft [gedaagde] dit bedrijf in het kader van het 25-jarig jubileum van de database van Electrocat een aanbieding voor een jaarabonnement gedaan.
2.27.
Op 23 november 2018 heeft [naam C] een e-mailbericht aan de advocaat van Hjam en [eiser 2] gezonden. Daarin staat onder meer:
Verslag boekenonderzoek Belastingdienst: in dit verslag in artikel 4.2, neemt de Belastingdienst het standpunt in (na overleg met de heer [gedaagde] ) dat hier sprake is van een overdracht van onderneming op grond van art. 37d Wet OB 1968 aangezien het een algemeenheid van goed betreft. Daarnaast heb ik de
akte van leveringuit 2014 wederom bijgesloten aangezien naar mijn mening bij II. Uitvoering, A. Levering gesproken wordt over de levering van de gehele onderneming (geen versies, e.d.).
Ten tijde van de bovenstaande overdracht van de onderneming Enginedesk is het noodzakelijk (juridisch notarieel) geweest dat de heer [gedaagde] voor de onderneming Enginedesk (eenmanszaak) alvorens te kunnen leveren naamswijziging moest ondergaan. Zodoende is de eenmanszaak Electrocat ontstaan, echter bijzonder te noemen dat blijkens de KVK deze onderneming pas is ingeschreven 20-02-2017 (…).
Voornoemde eenmanszaak, op basis van fiscale motivering, zou door de heer [gedaagde] gebruikt worden voor het factureren van zijn dienstverlening (onderhoudsvergoeding) aan Enginedesk B.V., tot op de dag van vandaag heb ik geen factuur in de boekhouding aangetroffen alsmede nimmer ontvangen. (…).

3.Het geschil

3.1.
Hjam en [eiser 2] vorderen dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- voor recht verklaart dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten en toerekenbaar tekort schiet in de nakoming van de verbintenissen voortvloeiende uit de aandeelhoudersovereenkomst van 20 februari 2014;
- voor recht verklaart dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade die Hjam en [eiser 2] ten gevolge van het tekortschieten leiden, (de rechtbank leest) nader op te maken bij staat;
- [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan Hjam en [eiser 2] van een bedrag van
€ 215.000,00, te vermeerderen met € 500,00 per dag vanaf 26 juni 2018 totdat [gedaagde] het handelen in strijd met het concurrentiebeding heeft gestaakt, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover;
- [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan Hjam en [eiser 2] van de buitengerechtelijke incassokosten ad € 2.850,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover;
- [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover;
- [gedaagde] veroordeelt in de nakosten, forfaitair berekend op € 131,-- zonder betekening, en verhoogd met € 68,-- in geval van betekening, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - ook weer te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten, te berekenen vanaf deze termijn.
3.2.
Hjam en [eiser 2] leggen aan de vorderingen ten grondslag - kort weergegeven - dat [gedaagde] sinds 20 juni 2017 in strijd handelt met het eerste en derde lid van het in de aandeelhoudersovereenkomst opgenomen concurrentiebeding. Allereerst door het oprichten en exploiteren van Electrocat. [gedaagde] exploiteert met deze eenmanszaak vanaf 20 juni 2017 de databank van Enginedesk door actief abonnementen van Enginedesk om te zetten naar Electrocat, de inkomsten van de databank om te leiden naar Electrocat en abonnementen op de databank via de website van Enginedesk te verkopen. Daarnaast heeft [gedaagde] in januari 2018 offertes en prospecti toegezonden aan twee bedrijven. Als gevolg van deze (drie) overtredingen van het concurrentiebeding heeft [gedaagde] boetes verbeurd en verbeurt hij nog altijd boetes doordat hij het beding blijft overtreden. In totaal heeft [gedaagde] volgens Hjam en [eiser 2] reeds voor € 215.000,00 aan boetes verbeurd.
3.3.
[gedaagde] voert verweer met conclusie dat de rechtbank Hjam en [eiser 2] niet-ontvankelijk verklaart in hun vorderingen, althans hen deze ontzegt, met veroordeling van Hjam en [eiser 2] in kosten van het geding. [gedaagde] betwist - kort gezegd - dat hij in strijd heeft gehandeld met het concurrentiebeding en (dus) dat hij ter zake daarvan boetes heeft verbeurd.
3.4.
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Proces-verbaal

4.1.
De advocaat van [gedaagde] heeft in zijn brief van 15 februari 2019 opgemerkt dat het opgemaakte proces-verbaal van de comparitie van partijen op één punt correctie behoeft. De advocaat van [gedaagde] stelt dat op pagina 3, één na laatste alinea, niet juist is weergegeven wat [gedaagde] heeft gezegd over de € 300,00 die hij per maand van Enginedesk zou krijgen.
4.2.
Tegen de verzochte wijziging heeft de advocaat van Hjam en [eiser 2] bezwaar gemaakt. De rechtbank stelt aan de hand van de zittingsaantekeningen vast dat de verzochte wijziging niet overeenkomt met hetgeen door de griffier ter zitting is opgetekend. De rechtbank zal het verzoek tot aanpassing van het proces-verbaal dan ook afwijzen.
Overtreding concurrentiebeding
4.3.
De rechtbank stelt vast dat de kern van het geschil is of [gedaagde] handelt in strijd met het in de aandeelhoudersovereenkomst neergelegde concurrentiebeding. Volgens Hjam en [eiser 2] heeft [gedaagde] zowel het eerste als het derde lid van dit beding overtreden. [gedaagde] heeft dit gemotiveerd weersproken.
4.4.
[gedaagde] heeft het verweer gevoerd dat hij het concurrentiebeding niet heeft overtreden, omdat in de laatste zin van artikel 11 lid 3 is neergelegd dat partijen hun bestaande werkzaamheden mochten blijven verrichten. Het was hem dus toegestaan om zijn eenmanszaak na de oprichting van Enginedesk als voorheen voort te zetten. Dit kon volgens [gedaagde] ook niet anders, omdat hij anders in de opstartfase van Enginedesk brodeloos zou zijn. De nieuwe software van Enginedesk was nog niet gereed en ook kon vanuit de administratie van Enginedesk nog niet worden gefactureerd. Verder moest de databank worden bijgehouden en moesten de bestaande abonnementhouders bediend blijven. Hier komt nog bij dat [gedaagde] alleen de databank met bijbehorende rechten en het recht op de handelsnaam Enginedesk heeft verkocht en domeinnamen, administratie, abonnementen, klanten, debiteuren, goodwill etcetera heeft behouden en voortgezet onder de naam Electrocat. Hij heeft dus niet zijn gehele onderneming verkocht. Dit brengt mee dat hij ook na de opstartfase van Enginedesk de desktopversie van de databank mocht blijven exploiteren en aanbieden aan bestaande abonnees. Ter onderbouwing verwijst [gedaagde] naar het e-mailbericht van [naam C] van 30 mei 2013 aan de notaris waarin [naam C] schrijft dat "de rest achterblijft en in een nieuw genaamde eenmanszaak zal worden voortgezet." De door hem geëxploiteerde desktopversie van de databank is een andere versie dan die hij heeft verkocht aan Enginedesk en hij exploiteert deze desktopversie via zijn eigen software en onder zijn eigen domeinnaam (enginedesk.com). Dat hij de desktopversie mocht blijven exploiteren blijkt ook uit het feit dat op de latere, mobiele versie van de databank van Enginedesk een button is aangebracht waarmee de bezoekers van deze mobiele versie desgewenst konden doorklikken naar de oude desktopversie van [gedaagde] . Hij mocht dus doorgaan met het aanbieden van de desktopversie aan zijn bestaande 100 abonnees. Dat kon ook niet anders, want zij hadden al voor deze dienst betaald. Het eerste lid van artikel 11 heeft hij ook niet overtreden omdat - aldus nog steeds [gedaagde] - de daarin omschreven situatie zich feitelijk niet voordoet.
4.5.
De rechtbank stelt het volgende voorop. Bij de uitleg van een overeenkomst zijn van beslissende betekenis alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. De vraag hoe de verhouding van partijen is geregeld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de overeenkomst. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (de zogeheten Haviltex-norm, zie onder meer HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158 ). Bij deze uitleg heeft de rechter rekening te houden met alle bijzondere omstandigheden van het gegeven geval. Daarbij verdient opmerking dat ook uitlatingen en gedragingen van partijen na het sluiten van de overeenkomst van belang kunnen zijn voor de aan die overeenkomst te geven uitleg
(HR 12 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5572). Tegen deze achtergrond overweegt de rechtbank als volgt.
4.6.
Tussen partijen is allereerst in geschil wat [gedaagde] aan Enginedesk heeft verkocht. De rechtbank stelt vast dat [gedaagde] in zijn e-mail van 24 mei 2013 heeft geschreven dat hij als eenmanszaak "zijn gehele product" verkoopt en daarvoor ongeveer € 100.000,00 ontvangt. Hij schrijft daarin verder dat hij een lege eenmanszaak behoudt zodat hij langs die weg kan factureren aan Enginedesk. [naam C] heeft in zijn e-mail van 28 mei 2013 aan de notaris weliswaar geschreven dat [gedaagde] alleen de naam en de database verkoopt en dat "de rest" achterblijft in een eenmanszaak met een nieuwe naam, maar uit de vaststaande feiten volgt niet dat dit daadwerkelijk de bedoeling van partijen was en evenmin dat, als dat (aanvankelijk) wel zo was, het op die manier ook is uitgevoerd. [gedaagde] heeft ook niet (voldoende gemotiveerd) tot zijn verweer aangevoerd dat partijen na 24 mei 2013 inhoudelijk andere afspraken hebben gemaakt. De rechtbank wijst er bovendien op dat [gedaagde] , direct nadat Wismeyer op 4 augustus 2014 aan partijen had bericht dat "de portal live was", alle abonnementen heeft overgezet naar Enginedesk en alle klanten een brief heeft gestuurd waaruit naar het oordeel van de rechtbank duidelijk blijkt dat in ieder geval alle dienstverlening die met de databank te maken had is overgezet naar Enginedesk. In deze brief wordt bovendien uiteengezet dat de klanten gebruik kunnen maken van zowel een mobiele versie als de (bestaande) desktopversie. Gelet op de inhoud van deze brief kan niet staande worden gehouden dat de exploitatie van de desktopversie in een eenmanszaak van [gedaagde] achter zou blijven. De inhoud van de e-mail van [gedaagde] aan [eiser 2] en [naam A] van 3 september 2014 bevestigt deze uitleg. De rechtbank wijst er daarbij verder op dat Enginedesk na de omzetting voor alle abonnementen daadwerkelijk factureerde aan abonnees, ook voor zover het om de omgezette abonnementen ging. Verder heeft [gedaagde] Electrocat per 2 januari 2017 opgeheven. Dit handelen van partijen en van [gedaagde] in het bijzonder valt evenmin te rijmen met het verweer van [gedaagde] dat hij niet zijn gehele onderneming aan Enginedesk heeft verkocht en dat hij de desktopversie van de databank via Electrocat mocht blijven exploiteren, wat er verder ook zij van de inhoud van de hiervoor bedoelde e-mail van [naam C] . [naam C] heeft in die e-mail overigens geen onderscheid gemaakt tussen verschillende versies van de databank, zodat aan de inhoud van die e-mail in dit verband geen beslissende betekenis kan worden gehecht. Evenmin wordt bedoeld onderscheid in de leveringsakte gemaakt. Overigens heeft [naam C] in zijn e-mailbericht van 23 november 2018 aan de advocaat van Hjam en [eiser 2] juist betoogd dat de eenmanszaak van [gedaagde] zou blijven bestaan zodat hij kon factureren aan Enginedesk, hetgeen tegenstrijdig is met de inhoud van zijn eerdere e-mail. Ook overigens is in de gedingstukken geen enkele aanwijzing te vinden dat partijen voor ogen hebben gehad dat [gedaagde] via zijn eenmanszaak een bepaalde versie van de databank zou blijven exploiteren. Het tegendeel lijkt eerder het geval te zijn. Uit de gedingstukken blijkt dat [gedaagde] naar eigen zeggen in de financiële problemen is gekomen als gevolg van het feit dat hij niet meer aan abonnementhouders kon factureren, terwijl Enginedesk nog niet voldoende inkomsten opbracht. De rechtbank verwijst op dit punt onder meer naar zijn e-mailbericht van 11 september 2017. Het verweer van [gedaagde] is bovendien innerlijk tegenstrijdig met zijn brief aan Noordhollandse Motorenrevisie B.V. waarin hij schrijft dat Enginedesk de databank weer heeft overgedragen aan Electrocat en dat zij daarom als voorheen een abonnement op de databank bij Electrocat heeft.
4.7.
In het licht van al deze feiten en omstandigheden zoals hiervoor vermeld heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd dat partijen zijn overeengekomen dat hij de desktopversie van de databank niet heeft verkocht aan Enginedesk. De rechtbank neemt daarom als vaststaand aan dat hij de gehele databank aan Enginedesk heeft verkocht en geleverd en verder dat partijen hebben beoogd dat [gedaagde] zijn eenmanszaak slechts in zeer beperkte vorm zou voortzetten, namelijk dat hij via deze eenmanszaak de aan Enginedesk verkochte en geleverde databank zou blijven onderhouden en deze dienstverlening via die eenmanszaak aan Enginedesk zou factureren. [gedaagde] heeft weliswaar tijdens de zitting nog opgemerkt dat uit een door Hjam en [eiser 2] overgelegd stuk (van voor de rechtbank onbekende datum) van hem blijkt dat wel degelijk is overeengekomen dat "Electrocat de voormalige Enginedesk klanten als Electrocat klanten mag blijven zien en factureren, alle nieuwe abonnementen worden door Enginedesk bv aangegaan" (productie 28, laatste blad), maar desgevraagd is gebleken dat [gedaagde] deze tekst eenzijdig heeft opgesteld. Hieruit kan niet worden afgeleid dat Hjam en [eiser 2] deze afwijkende uitleg hebben aanvaard. Dat kan zeker niet worden afgeleid uit de enkele omstandigheid dat dit stuk als bijlage bij één van hun producties zit.
4.8.
In dit geding staat verder vast dat [gedaagde] na de ontbinding van de koopovereenkomst om financiële redenen aanleiding heeft gezien om een eenmanszaak op te richten die zich met precies dezelfde activiteiten bezighoudt als zijn voormalige eenmanszaak. Zoals ter zitting al besproken ontslaat deze ontbinding - wat daar verder ook van zij - [gedaagde] niet van de verplichting tot naleving van de aandeelhoudersovereenkomst. In geschil is of de activiteiten die [gedaagde] thans onderneemt, in strijd zijn met artikel 11 lid 1 en/of 3 van deze overeenkomst. De rechtbank stelt vast dat een concurrentiebeding als hier aan de orde wordt overeengekomen met als doel het bedrijfsdebiet van de vennootschap veilig te stellen. Beoogd wordt te voorkomen dat (de aandeelhouders van) partijen werkzaamheden gaan verrichten, die zouden (kunnen) leiden tot een benadeling van de vennootschap in haar concurrentiepositie. Nu als vaststaand moet worden aangenomen dat [gedaagde] de databank in zijn geheel heeft verkocht en geleverd aan Enginedesk én de eenmanszaak alleen in naam bleef bestaan om te kunnen factureren aan Enginedesk, ligt het bepaald niet voor de hand dat partijen bedoeld hebben dat [gedaagde] zijn eenmanszaak op de oude voet mocht voortzetten zonder in strijd te komen met het beding. Dit zou het gehele concurrentiebeding immers zinledig maken omdat dit mee zou brengen dat dezelfde databank zowel door Enginedesk als door [gedaagde] geëxploiteerd zou mogen worden, terwijl in artikel 11 lid 1 een verbod is overeengekomen dat betrekking heeft op producten en diensten die gelijk of gelijksoortig zijn aan de diensten van Enginedesk. Tegen deze achtergrond moeten er hoge eisen worden gesteld aan de stelplicht van [gedaagde] ter onderbouwing van zijn verweer dat partijen niettemin iets anders zijn overeengekomen dan wat er is vermeld in artikel 11 lid 1 van de aandeelhoudersovereenkomst. De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde] daaraan niet heeft voldaan. Overigens is de rechtbank onder verwijzing naar hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat, wat er verder ook zij van de letterlijke bewoordingen van artikel 11 lid 1, met deze bepaling voldoende duidelijk is geworden dat partijen hebben bedoeld dat het (ook) [gedaagde] was verboden om de exploitatie van de databank (weer) ter hand te nemen. Om diezelfde reden faalt ook het verweer dat de bestaande situatie onder de uitzondering van de tweede volzin van artikel 11 lid 3 valt, wat er verder ook zij van de vraag of deze bepaling inhoudelijk van toepassing is op de concurrerende werkzaamheden van [gedaagde] .
4.9.
Nu in ieder geval sprake is van overtreding van het eerste lid van het concurrentiebeding, behoeven de stellingen en verweren die betrekking hebben op de overtreding van het derde lid en de uitleg van die bepaling geen bespreking meer.
4.10.
Uit het voorgaande volgt dat de gevorderde verklaring voor recht dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten en tekortschiet in de nakoming van de aandeelhoudersovereenkomst voor toewijzing gereed ligt, met dien verstande dat dit tekortschieten ziet op het concurrentiebeding. Ook de gevorderde verklaring voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade die Hjam en [eiser 2] als gevolg van het tekortschieten lijden ligt voor toewijzing gereed. Zij hebben echter niet (op correcte wijze) verzocht om [gedaagde] te veroordelen tot het betalen van schadevergoeding - deze zinsnede ontbreekt immers in het petitum - zodat de vordering tot verwijzing naar de schadestaat zal worden afgewezen.
4.11.
Hjam en [eiser 2] hebben gesteld dat [gedaagde] vanwege het overtreden van het concurrentiebeding op grond van artikel 17 van de aandeelhoudersovereenkomst inmiddels een boete aan hen is verschuldigd van in totaal € 215.000,00 en dat [gedaagde] daarnaast met ingang van 26 juni 2018 een boete van € 500,00 verbeurd (is) (ge)raakt voor iedere dag dat de overtreding voortduurt. Zij vorderen betaling hiervan. Zij hebben hiertoe aangevoerd dat [gedaagde] vanaf 20 juni 2017 - de datum waarop Electrocat is (her)opgericht en tevens de startdatum van de exploitatie van de onderneming - het concurrentiebeding overtreedt en dat dit handelen nog steeds doorgaat. Daarnaast hebben zij op twee andere overtredingen gewezen, namelijk het toezenden van zowel offertes als prospecti aan Noordhollandse Motorenrevisie en Motorenrevisie de Boer. [gedaagde] heeft op dit punt geen zelfstandig verweer gevoerd en ook geen beroep gedaan op matiging van de verschuldigde boete. De rechtbank kan Hjam en [eiser 2] echter niet volgen in hun stelling dat het om drie zelfstandige overtredingen zou gaan, die elk recht geven op een initiële boete van € 10.000,00. Het versturen van offertes en prospecti hangt immers direct samen met het exploiteren van Electrocat. De rechtbank zal [gedaagde] daarom veroordelen tot betaling van een bedrag van
€ 195.000,00, te vermeerderen met een bedrag van € 500,00 per dag voor iedere dag dat de overtreding sinds 26 juni 2018 voortduurt. De vordering zal voor het overige worden afgewezen. De gevorderde wettelijke rente zal als onvoldoende weersproken eveneens worden toegewezen. Hjam en [eiser 2] hebben geen ingangsdatum gesteld voor deze rente. Naar vaste rechtspraak van de Hoge Raad wordt de wettelijke rente over een ingevolge een boetebeding verbeurde boete eerst verschuldigd na schriftelijke aanmaning op de voet van artikel 6:82 BW. Aangezien is gesteld noch gebleken dat op een eerder moment dan dat van de inleidende dagvaarding een aanmaning heeft plaatsgevonden als hiervoor bedoeld, zal de rechtbank de wettelijke rente toewijzen met ingang van de dag der dagvaarding.
4.12.
Hjam en [eiser 2] maken verder aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten. Hjam en [eiser 2] hebben voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassokosten zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en zal worden toegewezen. Ook de gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is toewijsbaar. Nu Hjam en [eiser 2] niet hebben gesteld op welke datum de buitengerechtelijke kosten daadwerkelijk zijn betaald, zal de rechtbank de rente toewijzen met ingang van de dag der dagvaarding.
4.13.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Hjam en [eiser 2] worden, voor zover tot op heden gevallen, vastgesteld op:
- dagvaarding € 82,57
- griffierecht 3.946,00
- salaris advocaat
4.804,00(2 punten × tarief € 2.402,00)
Totaal € 8.832,57
4.14.
Als niet weersproken zal de rechtbank tevens de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten toewijzen, zoals hierna in het dictum van dit vonnis bepaald. Omdat er sprake moet zijn van een redelijke termijn voor betaling, zal de ingangsdatum worden bepaald op veertien dagen na de dagtekening van dit vonnis.
4.15.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten thans al kunnen worden begroot. Deze nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing te melden, waarbij de rechtbank opmerkt dat zal worden aangesloten bij de gevorderde bedragen en niet bij het thans geldende hogere liquidatietarief. Als niet weersproken zal de rechtbank tevens de gevorderde wettelijke rente over de nakosten toewijzen, zoals zoals hierna in het dictum van dit vonnis bepaald. Omdat er sprake moet zijn van een redelijke termijn voor betaling, is ook hier de ingangsdatum veertien dagen na de dagtekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde] jegens Hjam en [eiser 2] toerekenbaar tekort is geschoten en tekort schiet in de nakoming van de aandeelhoudersovereenkomst door in strijd te handelen met het concurrentiebeding;
5.2.
verklaart voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade die Hjam en [eiser 2] lijden ten gevolge van het toerekenbaar tekortschieten door [gedaagde] als bedoeld onder 5.1.;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan Hjam en [eiser 2] te betalen een bedrag van
€ 195.000,00, te vermeerderen met € 500,00 per dag vanaf 26 juni 2018 totdat [gedaagde] het handelen in strijd met het concurrentiebeding heeft gestaakt, te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag van € 195.000,00 met ingang van 13 juni 2018 tot de dag van volledige betaling;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Hjam en [eiser 2] van een bedrag van
€ 2.850,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van 13 juni 2018 tot de dag van betaling;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Hjam en [eiser 2] tot op heden vastgesteld op € 8.832,57, te vermeerderen met de wettelijke rente in geval de proceskosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis worden voldaan;
5.6.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente in geval de nakosten niet binnen veertien dagen na dagtekening respectievelijk betekening van het vonnis worden voldaan;
5.7.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de onderdelen 5.3 tot en met 5.6. uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M. Telman en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2019. [1]

Voetnoten

1.type: