ECLI:NL:RBNNE:2019:1593
Rechtbank Noord-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beslissing inzake bezwaarschriften DNA afname en verwerking
Op 17 april 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een beschikking gegeven in een zaak betreffende een bezwaarschrift tegen de afname en verwerking van DNA van een veroordeelde. De klager was eerder veroordeeld tot 120 uren taakstraf voor het medeplegen van het opzettelijk versperren van een openbare landweg en het wederrechtelijk dwingen van een ander. De officier van justitie had bepaald dat het celmateriaal van de klager moest worden afgenomen voor DNA-analyse, conform de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden. Het bezwaarschrift van de klager, ingediend op 8 februari 2019, richtte zich tegen deze beslissing. De rechtbank heeft de zaak op 27 maart 2019 behandeld.
De verdediging voerde aan dat de afname van DNA niet gerechtvaardigd was, omdat het misdrijf niet van dien aard was dat DNA-onderzoek van betekenis kon zijn voor de opsporing. De officier van justitie stelde echter dat de wet vereist dat DNA wordt afgenomen van veroordeelden voor zware misdrijven, en dat er voldoende redenen waren om aan te nemen dat DNA-onderzoek nuttig kon zijn voor de opsporing van andere misdrijven.
De rechtbank oordeelde dat de aard van de gepleegde misdrijven, namelijk het versperren van een openbare weg en het dwingen van anderen, niet de afname van DNA rechtvaardigde. Er was geen bewijs dat DNA-onderzoek een rol van betekenis had gespeeld in de opsporing van deze feiten. Bovendien was er geen recidivegevaar, gezien de leeftijd van de klager en de aard van eerdere feiten. De rechtbank verklaarde het bezwaarschrift gegrond en beval de officier van justitie om het afgenomen celmateriaal te vernietigen.