Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 5 april 2019 in de zaak tussen
FIB Industries B.V. Andus Groep B.V., te Leeuwarden, eiseres
Procesverloop
Overwegingen
.Deze inspectie vond plaats in het kader van een landelijke aanpak met betrekking tot psychosociale arbeidsbelasting als gevolg van discriminatie op de werkvloer. Met deze aanpak wil de Inspectie SZW de naleving van wet- en regelgeving door middel van toezicht en handhaving bevorderen. Het doel van de inspectie was om na te gaan in hoeverre er in het bedrijf van eiseres maatregelen zijn getroffen om het risico van blootstelling aan psychosociale arbeidsbelasting als gevolg van discriminatie op de werkvloer voor de werknemers zoveel mogelijk te voorkomen dan wel de gevolgen daarvan zoveel mogelijk te beperken.
- Op welke wijze werknemers, indien zij met ongewenst gedrag op de werkvloer te maken hebben gehad, een klacht kunnen indienen.
- Op welke wijze en binnen welke termijn de klacht in behandeling wordt genomen en afgehandeld.
- Op welke wijze is voorzien in de onafhankelijkheid (onpartijdigheid) van de klachtencommissie.
- Op welke wijze de klachtbehandeling afgesloten wordt.
- Op welke wijze er een terugkoppeling plaatsvindt aan de werkgever.
- Op welke wijze er een terugkoppeling plaatsvindt aan de klager.
- Ten aanzien van de onafhankelijke klachtencommissie moet eiseres aangeven wie zitting nemen in de commissie (inclusief eventuele plaatsvervangers).
- Op welke wijze de deskundigheid van de leden gewaarborgd is. Op welke wijze de onafhankelijkheid van de leden gewaarborgd is.
“Bepalingen die de inhoud van het te voeren beleid betreffen zijn opgenomen in artikel 3, lid 1. Het gaat om algemene doelvoorschriften bij de invulling van de eigen beleidsruimte die de werkgever in samenwerking met de werknemers heeft. Die beleidsruimte is er waar geen concrete middelvoorschriften gelden en overal waar maatwerk vereist is naar de concrete omstandigheden van het bedrijf.”.
“Voor het voeren van een goed arbeidsomstandighedenbeleid zijn twee toetsingscriteria geformuleerd. Met het in de aanhef gebruikte criterium stand van de wetenschap wordt beoogd dat de werkgever bij de vormgeving van zijn beleid rekening houdt met de ontwikkelingen die door vakdeskundigen in brede kring worden aanvaard als goed toepasbaar in de praktijk. (…) De bepalingen in dit artikel hebben het karakter van doelvoorschriften en uitgangspunten. Zij geven in principe een vereiste aan tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd. De afweging die in dit «redelijkerwijs» ligt besloten heeft betrekking op belangen van economische, technische en operationele haalbaarheid. De afweging en inschatting van de redelijkheid van deze taken is primair een zaak van de werkgever.”
“Er wordt aan werkgevers en werknemers gezamenlijk, (…) maximaal ruimte gelaten eigen invulling aan het begrip arbeidsomstandigheden te geven naast of boven het door de overheid bepaalde. Alleen uitgangspunten en doelen worden vastgelegd. Minutieus door de overheid voorgeschreven arbobeleid kan in de onderneming op minder draagvlak rekenen dan arbobeleid dat door werkgevers en werknemers zelf ontwikkeld wordt en onderdeel is van de bedrijfsvoering. De doelbepaling van de bestaande wet wekt veelal de indruk een limitatieve opsomming te zijn. Ten opzichte daarvan is het eerste lid van artikel 3 minder gedetailleerd. Dit is mogelijk – en verantwoord – door de deskundige ondersteuning door arbodiensten en de risico-inventarisatie en -evaluatie. Dat geeft de professie de nodige gelegenheid om in maatwerk vorm te geven aan bevordering van de kwaliteit van de arbeid.”.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met in achtneming van wat in deze uitspraak is overwogen;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 333,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.024,-.