ECLI:NL:RBNNE:2019:1447
Rechtbank Noord-Nederland
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake griffierecht en niet-ontvankelijkheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 februari 2019 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 15 februari 2018. In de eerdere uitspraak werd het beroep van de eiser niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet op tijd was betaald. De eiser heeft op 21 september 2018 verzocht om heropening van zijn zaak, wat door de rechtbank werd aangemerkt als een verzoek om herziening. Tijdens de zitting op 25 januari 2019 heeft de eiser zijn standpunt toegelicht.
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:119 van de Awb een onherroepelijke uitspraak kan worden herzien indien er feiten of omstandigheden zijn die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden en die de indiener van het verzoek niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn. De eiser stelde dat het griffierecht op 14 november 2017 was betaald, maar dat er een onjuist kenmerk was gebruikt. De rechtbank constateert echter dat de betaling niet correct kon worden herleid en dat de betaling zonder communicatie is teruggestort.
De rechtbank concludeert dat de eiser niet heeft voldaan aan de voorwaarden voor herziening, omdat de feiten die hij aanvoert redelijkerwijs bekend hadden kunnen zijn. De rechtbank wijst het verzoek om herziening af en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.