Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor het primair ten laste gelegde. Hij heeft veroordeling gevorderd voor het subsidiair ten laste gelegde met dien verstande dat het opgenomen bedrag wordt gewijzigd naar € 139.106,- zijnde het bedrag dat medeverdachte [medeverdachte] met de Belastingdienst is overeengekomen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Verdachte wist weliswaar dat medeverdachte [medeverdachte] diens handelswaar op haar zolder stalde, maar zij was van de aard, de herkomst en de waarde van deze goederen niet op de hoogte. De goederen stonden verpakt in dozen die waren afgedekt met een laken. Verdachte hield zich buiten de handelspraktijken van medeverdachte; verdachte en medeverdachte hadden hun geldstromen strikt gescheiden van elkaar. Tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] bestond geen opzet op een nauwe en bewuste samenwerking om tot het gronddelict te komen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
De rechtbank past ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde de volgende bewijs-middelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 21 maart 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik was er van op de hoogte dat [medeverdachte] zijn handelsvoorraad op mijn zolder stalde. Ik wist dat hij via Marktplaats goederen verkocht. [medeverdachte] gebruikte mijn privéaccount op Marktplaats sinds 2013. Het geld van de Marktplaatsaankopen kwam sinds 2012 op mijn bankrekening binnen en ik droeg het aan hem af. Ik heb aan [medeverdachte] nooit vragen gesteld over de herkomst van de goederen. Twee à drie keer per maand leverde ik goederen namens [medeverdachte] aan klanten. De contante betalingen die ik in ontvangst nam droeg ik af aan [medeverdachte] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 18 februari 2011, opgenomen op pagina 188 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2014081403 d.d. 10 december 2015, inhoudend als verklaring van [medewerker 1] :
Ik ben namens [benadeelde partij 1] te Appingedam gerechtigd tot het doen van aangifte. Tussen 1 december 2010 en 18 februari 2011 werden hier goederen weggenomen. De laatste maanden heeft het bedrijf overlast van ongeveer dezelfde soort diefstal: goederen worden weggenomen, waarbij de verpakking achterblijft. Nu wil het geval dat op de website Marktplaats.nl goederen worden aangeboden in nieuwstaat zonder verpakking. Deze goederen worden aangeboden door ene [medeverdachte] , woonachtig in Oude Pekela en met telefoonnummer [telefoonnummer] . Ik lever u hierbij een lijstvan wat door die [medeverdachte] wordt aangeboden. Bijna alles wordt bij ons of bij [benadeelde partij 6] verkocht.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 mei 2013, opgenomen op pagina 207 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medewerker 2] :
Ik ben eigenaar van de [benadeelde partij 2] te Surhuisterveen. De laatste drie maanden zijn wij al meerdere keren verschillende artikelen kwijt. Ik heb op 18 mei 2013 een zoekslag gemaakt op www.marktplaats.nl. Toen ik zocht op Gardena Premium zag ik de bovengenoemde artikelen op een rijtje staan voor minder dan de helft van de winkelwaarde. Ik zag herkenning van al deze artikelen, die de laatste maanden waren weggenomen uit mijn winkel. Ze staan netjes in een rij onder elkaar op Marktplaats. De adverteerder is ene [medeverdachte] wonende in Oude Pekela.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 juni 2013, opgenomen op pagina 123 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medewerker 3] :
Ik doe namens [benadeelde partij 3] te Veendam aangifte. Tussen 1 april 2013 en 4 mei 2013 zijn diverse goederen uit de [benadeelde partij 3] weggenomen. In totaal gaat het om Grohe-artikelen zoals douchekoppen en kranen, Gardena-tuinartikelen zoals watersproeiers, snoeischaren, grasscharen en watertimers.
Ik zag dat diverse goederen die bij ons uit de winkel waren gestolen op Marktplaats werden aangeboden. De kranen werden toen aangeboden door ene [medeverdachte] uit Oude Pekela.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 augustus 2014, opgenomen op pagina 117 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medewerker 4] :
Ik doe namens [benadeelde partij 4] aangifte. Op 8 augustus 2014 heb ik gemerkt dat een zwarte paardrijbroek met rode stiksels van het merk Chester Elasta D-rijbroek, maat 46, barcode 2592310927958, niet meer aanwezig was in mijn winkel, terwijl ik deze niet heb verkocht. Ik zag ook dat ik een blauwe paardrijbroek dames van het merk Red Horses, maat 46, Naomi met serienummer 8717791459840, en een hoofdstel van het merk QHP, type Juni zwart in de maat cob mis.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 28 augustus 2014, opgenomen op pagina 144 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medewerker 5] :
Ik doe aangifte van diefstal uit ons bedrijf [benadeelde partij 5] te Winschoten. Ik heb op uw verzoek vanochtend een partij miniatuurauto's gezien en deze is zoals wij ze aankrijgen uit China. Zoals ik nu de dozen heb gezien moeten deze bij ons uit het magazijn zijn weggenomen. Wij zijn het enige bedrijf in Nederland dat over deze verzamelobjecten kan beschikken.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 september 2014, opgenomen op pagina 121 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medewerker 6] :
Ik doe namens [benadeelde partij 6] te Emmen aangifte. Er worden sinds september 2011 met regelmaat goederen ontvreemd, zoals Gardena snoeischaren en broesen. Het viel ons op dat genoemde goederen werden aangeboden op Marktplaats met als adverteerder [medeverdachte] te Pekela. We missen ook slangkoppelingen van Gardena, en veel onderdelen van het merk Kärcher. Het betreffen spuitlansen, rioolreinigers, wasborstels. Ook missen we elektrisch gereedschap van het merk Bosch: decoupeerzagen, accuboormachines, klopboormachines en haakse slijpers.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 september 2014, opgenomen op pagina 155 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medewerker 7] :
Namens [benadeelde partij 7] te Winschoten en overige filialen in de noordelijke provincies doe ik aangifte van winkeldiefstal op grote schaal. Ik heb daarbij gezien: werkbroeken van het merk Havep, sokken van het merk Stapp, Gallagher schrikdraadapparatuur, klompen van het merk Gevavi, snoeischaren van de merken Gardena en Wolf, watergevers van het merk Gardena, gereedschap van het merk Bacho, hondenriemen en hoofdstellen. Ik trof in het beslaghuis een grote hoeveelheid goederen aan die wij in ons assortiment hebben en ook missen door diefstal. Ik weet dat er vanaf 2010 reeds 138 stuks Gallagher apparaten bij ons zijn verdwenen, naar nu blijkt kennelijk door diefstal.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 oktober 2014, opgenomen op pagina 149 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
U heeft mij net 4 hoofdstellen getoond die uit mijn winkel gestolen moeten zijn. Ik herken zowel de merken als het type en ook de wijze waarop het prijskaartje is aangebracht. De mij getoonde hoofdstellen van de merken Schockemoehle en Dutch zijn duidelijk mijn eigendom.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 oktober 2014, opgenomen op pagina 152 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik doe aangifte van diefstal van een paardenhoofdstel van het merk Stang en Trends en van twee rijbroeken van het merk Easy Rider en Garelli.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 oktober 2014, opgenomen op pagina 163 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medewerker 8] :
Namens [benadeelde partij 8] is in het beslaghuis een groot aantal messen van het merk [merknaam] , pannen en spellen gescand. De barcodes werden daarbij afgelezen. Dit zijn unieke nummers die alleen [benadeelde partij 8] kent in het systeem. Deze goederen zijn herkend als goederen van [benadeelde partij 8] .
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 oktober 2014, opgenomen op pagina 176 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medewerker 9] :
Ik doe namens [benadeelde partij 9] aangifte. Ik heb hier aan [straatnaam] te Groningen een aantal goederen gezien die van ons bedrijf afkomstig zijn. Ik ga er van uit dat die van diefstal, gepleegd tussen 1 januari 2014 en 5 augustus 2014, afkomstig zijn. Ik zag 18 dekbedden, 5 lampen, een douchegordijn en 2 besteksets.
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 december 2014, opgenomen op pagina 105 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medewerker 10] :
Ik doe aangifte namens [benadeelde partij 10] te Musselkanaal. Uit de winkel zijn een Gardena watertimer, een Kärcher rioolslang en 5 Kärcher vuilfrezen gestolen. We zagen dat de goederen op Marktplaats worden aangeboden door [verdachte] uit Oude Pekela.
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van pseudo-koop d.d. 5 augustus 2014, opgenomen op pagina 112 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relatering:
Op 1 augustus 2014 heb ik gebeld met een vrouw die zich voorstelde als [verdachte] . Ik vertelde haar dat ik interesse had in de aankoop van de vuilfrees en de rioolslang van het merk Kärcher zoals deze op Marktplaats werden aangeboden. Zij vertelde mij dat zij deze goederen nog had en dat zij ook beschikt over verschillende typen vuilfrezen. Zij gaf aan dat de rioolslang € 60,- moest kosten en de prijzen van de vuilfrezen € 22,50 bedroegen. Ze zei dat het mogelijk was om langs te komen op 5 augustus 2014. Ze gaf aan dat ik naar [straatnaam] te Musselkanaal moest komen.
Op 5 augustus 2014 kwam ik bij het opgegeven adres. Een vrouw stelde zich voor als [verdachte] . Ik zag dat [verdachte] de rioolslang uit een stelling haalde die in de winkel stond opgesteld. Ik zag dat [verdachte] weer naar de stelling liep en twee vuilfrezen uit een tas haalde. Ik zei dat ik geïnteresseerd was in een watertimer. [verdachte] zei dat ze die nog wel had. Zij pakte uit een tas twee watertimers. Eén van de watertimers was een Gardena, type T1030. Geen van de goederen zaten in de originele verpakking. Ik zag dat de goederen kennelijk nieuw en ongebruikt waren. Ik vroeg aan [verdachte] of de verpakking er bij was. Hierop zei zij dat de verpakking er niet bij zat en dat daar de prijs ook naar was.
Ik vroeg hoe ik moest afrekenen, contant of met pin. [verdachte] zei dat ik bij haar niet kon pinnen.
15. Een lijst van in beslaggenomen goederen, opgenomen als bijlage van voornoemd dossier, en als bijlage aan dit vonnis gehecht.
16. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.22 oktober 2014, opgenomen op pagina 262 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant [verbalisant 1] :
Via het rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [medeverdachte] vinden in de periode 1 januari 2010 tot met 31 juli 2014 diverse transacties plaats. Er is te zien dat er over de jaren heen veel stortingen plaatsvinden van verschillende personen. Deze personen worden met naam en toename genoemd. In de omschrijving worden de artikelen beschreven. De artikelen bestaan uit verschillende dingen zoals dekbedden, spellen, knipscharen, kranen etc. Ook is er te zien dat er na een ontvangen betaling een bedrag wordt betaald aan een verzendbedrijf. Er is aan de bankafschriften op te merken dat er geen inkopen worden gedaan. Er wordt alleen geld gestort. Er worden nieuwe artikel verkocht onder de normale verkoopwaarde.
17. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 oktober 2014, opgenomen op pagina 265 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant [verbalisant 1] :
Via het bankrekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [medeverdachte] vinden in de periode 30 juni 2011 tot en met 1 augustus 2014 diverse transacties plaats. Er is te zien dat vanaf augustus 2013 veel stortingen plaatsvinden van verschillende personen. Deze personen worden met naam en toenaam genoemd. In de omschrijving worden de artikelen beschreven. De artikelen bestaan uit verschillende dingen zoals knipscharen, spellen, schrikdraadapparaten etc. Er worden geen betalingen gedaan voor inkoop. Er wordt alleen geld gestort, zowel via bankoverschrijving als via kas.
18. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 december 2014, opgenomen op pagina 272 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant [verbalisant 1] :
Via het rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [verdachte] vinden diverse transacties plaats. Er is te zien dat er vanaf 2012 veel stortingen plaatsvinden van verschillende personen. Deze personen worden met naam en toenaam genoemd. In de omschrijving worden de artikelen beschreven. De artikelen bestaan uit verschillende dingen, zoals dekbedden, spellen, frontline, knipscharen, kranen etc. Er is aan de bankafschriften te merken dat er geen betalingen voor inkopen worden gedaan. Er wordt alleen geld gestort.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Voor een veroordeling voor witwassen is vereist dat het betreffende voorwerp of de betreffende voorwerpen, middellijk of onmiddellijk afkomstig is of zijn uit enig misdrijf. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is voor een bewezenverklaring van het in de tenlastelegging opgenomen bestanddeel "afkomstig uit enig misdrijf", niet vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid uit welk misdrijf dat desbetreffende voorwerp afkomstig is. De vaststelling dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf volstaat.
Indien, zoals in deze zaak het geval is, op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald, nauwkeurig aangeduid misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp "uit enig misdrijf" afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Als de door het openbaar ministerie aangedragen feiten en omstandigheden het vermoeden van witwassen rechtvaardigen, mag vervolgens van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp. Indien een dergelijke verklaring door de verdachte niet wordt gegeven, kan de rechter concluderen dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp een legale herkomst heeft, en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden(vgl HR 28 jan 2014, ECLI:NL:HR:2014:197 en HR 14 jun 2016, ECLI:NL:HR:2016:1197.) De rechtbank overweegt daartoe het volgende. Op de zolder van de woning waar verdachte in de ten laste gelegde periode met medeverdachte [medeverdachte] samenwoonde, is een grote hoeveelheid aan diverse, ongebruikte goederen aangetroffen. Ook in de winkel van verdachte te Musselkanaal zijn meerdere ongebruikte goederen aangetroffen. Alle goederen zijn in beslag genomen. Blijkens de verklaring van verdachte zijn deze inbeslaggenomen goederen de handelsvoorraad van medeverdachte [medeverdachte] . Een zeer groot deel van de inbeslaggenomen goederen is gelijksoortig aan de goederen ten aanzien waarvan aangifte is gedaan; een aantal aangevers heeft enkele van de inbeslaggenomen goederen herkend als soortgelijk aan de goederen die in hun winkels verkocht worden. Uit rekeningafschriften van de rekening van medeverdachte [medeverdachte] blijkt dat hij diverse bedragen heeft ontvangen voor goederen die hij via internet verkocht. Uit de bankafschriften is niet af te leiden dat inkopen werden gedaan. Door de politie is geen enkele administratie aangetroffen zoals bijvoorbeeld een boekhouding, kasadministratie en/of inkoopfacturen.
De combinatie van het aantreffen van de zeer grote hoeveelheid van diverse ongebruikte goederen, de (eerdere) verkoop via internet van soortgelijke goederen, de verklaring van meerdere aangevers dat goederen, soortgelijk aan de goederen die in de woning van verdachte in beslag zijn genomen bij hen in winkels zijn gestolen en het volledig ontbreken van administratie en/of inkoopfacturen rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank zonder meer het vermoeden dat de aangetroffen goederen uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Over de herkomst van de inbeslaggenomen goederen heeft medeverdachte [medeverdachte] bij de politie geen enkele verklaring af willen leggen. Nu elk aanknopingspunt naar de herkomst van de goederen ontbreekt is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat de inbeslaggenomen goederen uit enig misdrijf afkomstig zijn.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het primair tenlastegelegde omdat uit de bewijsmiddelen niet in voldoende mate kan worden afgeleid dat verdachte wetenschap heeft gehad van de illegale afkomst van de door medeverdachte [medeverdachte] verkochte goederen.
De rechtbank is echter van oordeel dat wel bewijsbaar is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schuldwitwassen. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende. Verdachte wist dat medeverdachte [medeverdachte] , waarmee zij samen in een huis woonde, een grote handelsvoorraad op de zolder had opgeslagen en zij wist dat hij goederen via Marktplaats verkocht. Op meerdere momenten heeft zij goederen die medeverdachte [medeverdachte] op marktplaats had verkocht in haar winkel aan klanten overgedragen, contant geld in ontvangst genomen en aan medeverdachte [medeverdachte] afgedragen. Op zeker moment heeft zij haar Marktplaats-account aan medeverdachte [medeverdachte] ter beschikking gesteld om goederen aan te bieden en heeft zij haar bankrekening ter beschikking gesteld om de gelden afkomstig van de verkoop van de goederen te ontvangen. Verdachte heeft zich op die manier onderdeel gemaakt van de handelspraktijken van medeverdachte [medeverdachte] . Van haar had mogen worden verwacht dat zij daar met een kritische blik naar had gekeken. Dit klemt temeer nu verdachte bij meerdere contante verkopen de goederen in haar winkel aan de kopende partij heeft overgedragen, zodat het haar duidelijk had kunnen en moeten zijn dat haar medeverdachte in nieuwe, ongebruikte goederen handelde die niet meer in de originele verpakking zaten. Door contante betalingen in ontvangst te nemen had verdachte bovendien kunnen achterhalen dat de verkoopprijs onder de winkelwaarde lag. De Marktplaats-verkopen vonden met grote regelmaat plaats: in meerdere weken werden meermaals verkoopopbrengsten bijgeschreven op de rekening van verdachte. De grote schaal waarop goederen werden verkocht was voor verdachte dus kenbaar, hetgeen ook volgt uit de vele betalingen die op haar bankrekening hebben plaatsgevonden en waarover zij heeft verklaard dat zij deze betalingen in de gaten hield en eens in de zoveel tijd geld van de rekening haalde om in contanten aan medeverdachte [medeverdachte] te geven.
Naar het oordeel van de rechtbank hadden de hierboven geschetste omstandigheden verdachte redelijkerwijs moeten doen vermoeden dat de door medeverdachte [medeverdachte] verkochte goederen van misdrijf afkomstig waren. Door desondanks nooit navraag te doen naar de handelswijze van medeverdachte [medeverdachte] , de herkomst van de goederen en op die wijze zichzelf dienaangaande van de domme te houden, heeft zij haar inmenging in diens illegale handelspraktijken stilzwijgend voortgezet. De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich op deze wijze heeft schuldig gemaakt aan schuldwitwassen, zoals subsidiair ten laste is gelegd. De rechtbank zal de periode waarin verdachte zich aan dit feit schuldig heeft gemaakt bekorten in die zin dat als startdatum 1 januari 2012 wordt genomen, omdat vóór die datum medeverdachte [medeverdachte] geen gebruik maakte van het Marktplaats-account en de bankrekening van verdachte zodat zij voor genoemde datum onvoldoende inzicht had in de aard en omvang van de illegale handel van medeverdachte [medeverdachte] .
Mede omdat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het primair ten laste gelegde en een kortere periode bewezen zal verklaren dan door de officier is gevorderd, zal zij niet, zoals gevorderd, bewezen verklaren dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van €139.106, maar zal zij volstaan met ‘een geldbedrag.’