ECLI:NL:RBNNE:2019:1365

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 april 2019
Publicatiedatum
4 april 2019
Zaaknummer
18/820322-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens gewoontewitwassen met betrekking tot inbeslaggenomen goederen en de herkomst daarvan

Op 4 april 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van gewoontewitwassen. De verdachte heeft jarenlang op grote schaal goederen verkocht die niet meer in de originele verpakking zaten, voornamelijk via Marktplaats en op markten. Meerdere aangevers van winkeldiefstal hebben de inbeslaggenomen goederen herkend als soortgelijk aan de bij hen gestolen goederen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen concrete en verifieerbare verklaring kon geven over de herkomst van de goederen, waardoor aangenomen werd dat deze uit enig misdrijf afkomstig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 augustus 2014, te Oude Pekela, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en de inbeslaggenomen goederen zijn verbeurd verklaard. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de overlast voor de slachtoffers en de lange duur van de strafbare activiteiten van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/820322-14
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, Noordelijke Fraudekamer, d.d. 4 april 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats] ,
thans zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 maart 2019.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. L.S. Wachters, advocaat te Arnhem. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. G. Wilbrink.

Tenlastelegging

Aan verdachte is na wijziging tenlastelegging ten laste gelegd dat:
primair
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 augustus 2014, te Oude Pekela althans in de gemeente Pekela en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen al dan niet een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft verdachte meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte [medeverdachte] , althans alleen, (van) - (in totaal) 428, althans een (grote) hoeveelheid, goederen, te weten
- een aanhangwagen en/of
- beddengoed en/of
- een of meerdere (hand)gereedschap(pen) en/of
- ( boor- en/of schuur)machine(s) en/of
- bouw-/installatiemateria(a)l(en) en/of
- sanitair en/of
- camera('s) en/of
- communicatieapparatuur en/of
- computer(s) en/of
- tuinartikel(en)/gereedschap(pen) en/of
- dierbenodigheden en/of
- fiets(en) en/of
- huishoudelijke en/of keukenartikel(en) en/of
- kleding en/of
- muntenverzamelingen en/of
- andere goederen, zoals vermeld op de bij deze dagvaarding gevoegde lijst van
inbeslaggenomen goederen verwijzend naar BVH-(politieregistratie)nummer 2014081403,
en/of
- ( in totaal) 158.756,38 euro, zijnde de uitkomst van een kasopstelling/financieel onderzoek (over de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2013) met betrekking tot het
(onverklaarbare) verschil tussen de (totale) uitgaven en/of (legale) inkomsten van verdachte en/of zijn medeverdachte [medeverdachte] , in elk geval (telkens) een hoeveelheid geld,
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans gebruik gemaakt, terwijl hij en/of zijn medeverdachte (telkens) wist(en) dat voornoemde voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot 31 augustus 2014, te Oude Pekela, althans in de gemeente Pekela en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte [medeverdachte] , althans alleen, (van) - (in totaal) 428, althans een (grote) hoeveelheid, goederen, te weten
- een aanhangwagen en/of
- beddengoed en/of
- een of meerdere (hand)gereedschap(pen) en/of
- ( boor- en/of schuur)machine(s) en/of
- bouw-/installatiemateria(a)l(en) en/of
- sanitair en/of
- camera('s) en/of
- communicatieapparatuur en/of
- computer(s) en/of
- tuinartikel(en)/gereedschap(pen) en/of
- dierbenodigheden en/of
- fiets(en) en/of
- huishoudelijke en/of keukenartikel(en) en/of
- kleding en/of
- muntenverzamelingen en/of
- andere goederen, zoals vermeld op de bij deze dagvaarding gevoegde lijst van inbeslaggenomen goederen verwijzend naar BVH-(politieregistratie)nummer 2014081403, en/of
- ( in totaal) 158.756,38 euro, zijnde de uitkomst van een kasopstelling/financieel onderzoek (over de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2013) met betrekking tot het (onverklaarbare) verschil tussen de (totale) uitgaven en/of (legale) inkomsten van verdachte en/of zijn medeverdachte [medeverdachte] , in elk geval (telkens) een hoeveelheid geld,
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans gebruik gemaakt, terwijl hij en/of zijn medeverdachte redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde, met dien verstande dat in aansluiting op het overeengekomen compromis tussen de Belastingdienst en verdachte de uitkomst van het financieel onderzoek wordt bepaald op
€ 139.106,-.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Verdachte is al vele jaren handelaar, zowel op Marktplaats als op (vlooien-)markten. De inbeslaggenomen goederen betreffen zijn handelsvoorraad. Het staat niet vast dat de inbeslaggenomen goederen van diefstal afkomstig zijn. Weliswaar verklaren diverse aangevers dat zij de goederen herkennen als goederen die soortgelijk zijn aan goederen die zij in hun winkels verkopen en dat dergelijke goederen in het verleden ook wel bij hen gestolen zijn, maar zij verklaren niet dat de bij verdachte aangetroffen goederen daadwerkelijk de uit hun winkels gestolen goederen zijn. De verklaring van verdachte dat hij deze goederen op legale wijze heeft gekocht op (vlooien-)markten en via restpartijen is tegen deze achtergrond niet op voorhand onwaarschijnlijk. Daarbij is van belang dat verdachte van zijn aankopen een kasboek heeft bijgehouden, maar dit kasboek na de huiszoeking en de inbeslagneming van de veelheid aan spullen is zoekgeraakt. Verdachte heeft derhalve een voldoende concrete en verifieerbare verklaring afgelegd over de wijze waarop hij aan de goederen is gekomen. De opbrengsten die verdachte heeft gehad betreffen de inkomsten uit de verkopen van de legaal verkregen goederen en derhalve is er geen sprake van onverklaarbare inkomsten.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter terechtzitting van 21 maart 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
De goederen die onder mij en [medeverdachte] in beslag zijn genomen zijn van mij. Ik verkoop goederen, voornamelijk via Marktplaats en op vlooienmarkten en braderieën. Dat doe ik al 25 jaar. De verkoopopbrengsten komen mij toe. [medeverdachte] staat buiten mijn handel. Ongeveer 3 keer per maand overhandigde [medeverdachte] in haar winkel namens mij de goederen aan een klant. Het geld dat zij in ontvangst nam, stond zij aan mij af.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 18 februari 2011, opgenomen op pagina 188 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2014081403 d.d. 10 december 2015, inhoudend als verklaring van [medewerker 1] :
Ik ben namens [benadeelde partij 1] te Appingedam gerechtigd tot het doen van aangifte. Tussen 1 december 2010 en 18 februari 2011 werden hier goederen weggenomen. De laatste maanden heeft het bedrijf overlast van ongeveer dezelfde soort diefstal: goederen worden weggenomen, waarbij de verpakking achterblijft. Nu wil het geval dat op de website Marktplaats.nl goederen worden aangeboden in nieuwstaat zonder verpakking. Deze goederen worden aangeboden door ene [verdachte] , woonachtig in Oude Pekela en met telefoonnummer [mobielnummer] . Ik lever u hierbij een lijst [1] van wat door die [verdachte] wordt aangeboden. Bijna alles wordt bij ons of bij [benadeelde partij 6] verkocht.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 mei 2013, opgenomen op pagina 207 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medewerker 2] :
Ik ben eigenaar van de [benadeelde partij 2] te Surhuisterveen. De laatste drie maanden zijn wij al meerdere keren verschillende artikelen kwijt. Ik heb op 18 mei 2013 een zoekslag gemaakt op www.marktplaats.nl. Toen ik zocht op Gardena Premium metalen spuitpistool zag ik dergelijke artikelen op een rijtje staan voor minder dan de helft van de winkelwaarde. Ik zag herkenning van al deze artikelen, die de laatste maanden waren weggenomen uit mijn winkel. Ze staan netjes in een rij onder elkaar op Marktplaats. De adverteerder is ene [verdachte] wonende in Oude Pekela.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 juni 2013, opgenomen op pagina 123 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medewerker 3] :
Ik doe namens [benadeelde partij 3] te Veendam aangifte. Tussen 1 april 2013 en 4 mei 2013 zijn diverse goederen uit de [benadeelde partij 3] weggenomen. Het gaat voornamelijk om Grohe-artikelen zoals douchekoppen en kranen, Gardena-tuinartikelen zoals watersproeiers, snoeischaren, grasscharen en watertimers.
Ik zag dat diverse goederen die bij ons uit de winkel waren gestolen op Marktplaats werden aangeboden. De kranen werden toen aangeboden door ene [verdachte] uit Oude Pekela.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 augustus 2014, opgenomen op pagina 117 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medewerker 4] :
Ik doe namens [benadeelde partij 4] aangifte. Op 8 augustus 2014 heb ik gemerkt dat een zwarte paardrijbroek met rode stiksels van het merk Chester Elasta D-rijbroek, maat 46, barcode 2592310927958, niet meer aanwezig was in mijn winkel, terwijl ik deze niet heb verkocht. Ik zag ook dat ik een blauwe paardrijbroek dames van het merk Red Horses, maat 46, Naomi met serienummer 8717791459840, en een hoofdstel van het merk QHP, type Juni zwart in de maat cob mis.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 28 augustus 2014, opgenomen op pagina 144 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medewerker 5] :
Ik doe aangifte van diefstal uit ons bedrijf [benadeelde partij 5] te Winschoten. Ik heb op uw verzoek vanochtend een partij miniatuurauto's gezien en deze is zoals wij ze aankrijgen uit China. Zoals ik nu de dozen heb gezien moeten deze bij ons uit het magazijn zijn weggenomen. Wij zijn het enige bedrijf in Nederland dat over deze verzamelobjecten kan beschikken.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 september 2014, opgenomen op pagina 121 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medewerker 6] :
Ik doe namens [benadeelde partij 6] te Emmen aangifte. Er worden sinds september 2011 met regelmaat goederen ontvreemd, zoals Gardena snoeischaren en broesen. Het viel ons op dat genoemde goederen werden aangeboden op Marktplaats met als adverteerder [verdachte] te Pekela. We missen ook slangkoppelingen van Gardena, en veel onderdelen van het merk Kärcher. Het betreffen spuitlansen, rioolreinigers, wasborstels. Ook missen we elektrisch gereedschap van het merk Bosch: decoupeerzagen, accuboormachines, klopboormachines en haakse slijpers.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 september 2014, opgenomen op pagina 155 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medewerker 7] :
Namens [benadeelde partij 7] te Winschoten en overige filialen in de noordelijke provincies doe ik aangifte van winkeldiefstal op grote schaal. Ik heb daarbij gezien: werkbroeken van het merk Havep, sokken van het merk Stapp, Gallagher schrikdraadapparatuur, klompen van het merk Gevavi, snoeischaren van de merken Gardena en Wolf, watergevers van het merk Gardena, gereedschap van het merk Bacho, hondenriemen en hoofdstellen. Ik trof in het beslaghuis een grote hoeveelheid goederen aan die wij in ons assortiment hebben en ook missen door diefstal. Ik weet dat er vanaf 2010 reeds 138 stuks Gallagher apparaten bij ons zijn verdwenen, naar nu blijkt kennelijk door diefstal.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 oktober 2014, opgenomen op pagina 149 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
U heeft mij net 4 hoofdstellen getoond die uit mijn winkel gestolen moeten zijn. Ik herken zowel de merken als het type en ook de wijze waarop het prijskaartje is aangebracht. De mij getoonde hoofdstellen van de merken Schockemoehle en Dutch zijn duidelijk mijn eigendom.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 oktober 2014, opgenomen op pagina 152 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik doe aangifte van diefstal van een paardenhoofdstel van het merk Stang en Trends en van twee rijbroeken van het merk Easy Rider en Garelli.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 oktober 2014, opgenomen op pagina 163 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medewerker 8] :
Ik doe hierbij aangifte namens een aantal winkelbedrijven uit de noordelijke provincies. Ik heb zojuist een grote hoeveelheid goederen gezien die wel van diefstal afkomstig moeten zijn. Namens [benadeelde partij 8] is in het beslaghuis een groot aantal messen van het merk [merknaam], pannen en spellen gescand. De barcodes werden daarbij afgelezen. Dit zijn unieke nummers die alleen [benadeelde partij 8] kent in het systeem. Deze goederen zijn herkend als goederen van [benadeelde partij 8] .
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 oktober 2014, opgenomen op pagina 176 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medewerker 10] :
Ik doe namens [benadeelde partij 9] aangifte. Ik heb hier aan de [straatnaam] te Groningen een aantal goederen gezien die van ons bedrijf afkomstig zijn. Ik ga er van uit dat die van diefstal, gepleegd tussen 1 januari 2014 en 5 augustus 2014, afkomstig zijn. Ik zag 18 dekbedden, 5 lampen, een douchegordijn en 2 besteksets.
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 december 2014, opgenomen op pagina 105 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medewerker 11] :
Ik doe aangifte namens [benadeelde partij 10] te Musselkanaal. Uit de winkel zijn een Gardena watertimer, een Kärcher rioolslang en 5 Kärcher vuilfrezen gestolen. We zagen dat de goederen op Marktplaats worden aangeboden door [medeverdachte] uit Oude Pekela.
14. Een lijst van in beslaggenomen goederen, opgenomen als bijlage van voornoemd dossier, en als bijlage aan dit vonnis gehecht.
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.22 oktober 2014, opgenomen op pagina 262 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant [verbalisant 1] :
Via het rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [verdachte] vinden in de periode 1 januari 2010 tot met 31 juli 2014 diverse transacties plaats. Er is te zien dat er over de jaren heen veel stortingen plaatsvinden van verschillende personen. Deze personen worden met naam en toename genoemd. In de omschrijving worden de artikelen beschreven. De artikelen bestaan uit verschillende dingen zoals dekbedden, spellen, knipscharen, kranen etc. Ook is er te zien dat er na een ontvangen betaling een bedrag wordt betaald aan een verzendbedrijf. Er is aan de bankafschriften op te merken dat er geen inkopen worden gedaan. Er wordt alleen geld gestort. Er worden nieuwe artikelen verkocht onder de normale verkoopwaarde.
16. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 oktober 2014, opgenomen op pagina 265 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant [verbalisant 1] :
Via het bankrekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [verdachte] vinden in de periode 30 juni 2011 tot en met 1 augustus 2014 diverse transacties plaats. Er is te zien dat vanaf augustus 2013 veel stortingen plaatsvinden van verschillende personen. Deze personen worden met naam en toenaam genoemd. In de omschrijving worden de artikelen beschreven. De artikelen bestaan uit verschillende dingen zoals knipscharen, spellen, schrikdraadapparaten etc. Er worden geen betalingen gedaan voor inkoop. Er wordt alleen geld gestort, zowel via bankoverschrijving als via kas.
17. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 mei 2018, opgenomen in voornoemd dossier, inhoudend als relatering van verbalisant [verbalisant 2] :
De onverklaarbare inkomsten zijn voor het jaar
- 2010: € 27.650,-
- 2011: € 40.496,-
- 2012: € 30.392,-
- 2013:
€ 40.658,-
- totaal € 139.106,-
Deze bedragen zijn als compromis overeengekomen tussen de belastingdienst en verdachte [verdachte] .
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Voor een veroordeling voor witwassen is vereist dat het betreffende voorwerp of de betreffende voorwerpen, middellijk of onmiddellijk afkomstig is of zijn uit enig misdrijf. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is voor een bewezenverklaring van het in de tenlastelegging opgenomen bestanddeel "afkomstig uit enig misdrijf", niet vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid uit welk misdrijf dat desbetreffende voorwerp afkomstig is. De vaststelling dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf volstaat.
Indien, zoals in deze zaak het geval is, op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald, nauwkeurig aangeduid misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp "uit enig misdrijf" afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Als de door het openbaar ministerie aangedragen feiten en omstandigheden het vermoeden van witwassen rechtvaardigen, mag vervolgens van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp. Indien een dergelijke verklaring door de verdachte niet wordt gegeven, kan de rechter concluderen dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp een legale herkomst heeft, en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden. (vgl HR 28 jan 2014, ECLI:NL:HR:2014:197 en HR 14 jun 2016, ECLI:NL:HR:2016:1197.)
De rechtbank overweegt daartoe het volgende. Op de zolder van de woning waar verdachte in de ten laste gelegde periode met medeverdachte [medeverdachte] samenwoonde, is een grote hoeveelheid aan diverse, ongebruikte goederen aangetroffen. Ook in de winkel van medeverdachte [medeverdachte] te Musselkanaal zijn meerdere ongebruikte goederen aangetroffen. Alle goederen zijn in beslag genomen. Blijkens zijn verklaring zijn deze inbeslaggenomen goederen de handelsvoorraad van verdachte. Een zeer groot deel van de inbeslaggenomen goederen is gelijksoortig aan de goederen ten aanzien waarvan aangifte is gedaan; een aantal aangevers heeft enkele van de inbeslaggenomen goederen herkend als soortgelijk aan de goederen die in winkels verkocht worden. Uit rekeningafschriften van verdachte blijkt dat verdachte diverse bedragen heeft ontvangen voor goederen die hij via internet verkocht. Uit de bankafschriften is niet af te leiden dat inkopen werden gedaan. Door de politie is bij verdachte geen enkele administratie aangetroffen zoals bijvoorbeeld een boekhouding, kasadministratie en/of inkoopfacturen.
De combinatie van het aantreffen van de zeer grote hoeveelheid van diverse ongebruikte goederen, de (eerdere) verkoop via internet van soortgelijke goederen, de verklaring van meerdere aangevers dat goederen, soortgelijk aan de goederen die onder verdachte in beslag zijn genomen bij hen in winkels zijn gestolen en het volledig ontbreken van administratie en/of inkoopfacturen rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank zonder meer het vermoeden dat de aangetroffen goederen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Het is vervolgens aan verdachte om een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring over de herkomst van de goederen te geven.
Over de herkomst van de inbeslaggenomen goederen heeft verdachte niet weten te verklaren waar en wanneer hij die goederen heeft verworven. Verdachte heeft geen boekhouding overgelegd waaruit de inkoop van deze goederen blijkt. Weliswaar heeft verdachte verklaard dat hij een kasboek gehad zou hebben, maar daaromtrent heeft verdachte dermate algemeen en onvoldoende specifiek verklaard dat aan het bestaan van dit kasboek ernstig wordt getwijfeld. Bovendien is een dergelijk kasboek bij de doorzoeking en de inbeslagneming niet aangetroffen. Uit de beschikbare bankgegevens van verdachte en diens medeverdachte [medeverdachte] blijkt niets van inkoop van goederen. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij zijn handelswaar in het algemeen op markten en braderieën inkoopt. Hij heeft desgevraagd echter niet verder toegelicht van wie of waar hij de inbeslaggenomen goederen en de reeds verkochte goederen heeft verkregen. Gelet op de lange duur dat verdachte in het vak zit, mag van hem worden verwacht dat hij zijn inkoopadressen nader kan preciseren of toch op z’n minst enkele marktaanbieders kan noemen waar hij zijn goederen verkreeg. Nu elk aanknopingspunt naar de herkomst van de goederen ontbreekt, is de verklaring van verdachte naar het oordeel van de rechtbank weinig concreet en niet verifieerbaar gebleken. De rechtbank is om deze redenen van oordeel dat de inbeslaggenomen goederen uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Dat geldt ook voor de inkomsten van verdachte die door hem en de Belastingdienst zijn vastgesteld op € 139.106,-. Deze inkomsten zijn blijkens de verklaring van verdachte en de bankgegevens het resultaat van de verkoop via Marktplaats van een groot aantal ongebruikte/nieuwe goederen die soortgelijk zijn aan de goederen die bij verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zijn inbeslaggenomen. De rechtbank heeft ten aanzien van deze inbeslaggenomen goederen overwogen dat verdachte geen sluitende verklaring heeft weten te geven over de herkomst van deze goederen en over de wijze waarop hij deze in zijn bezit heeft gekregen. De rechtbank is van oordeel dat ditzelfde geldt voor de door verdachte via Marktplaats verkochte goederen. Verdachte heeft over het verkrijgen van deze goederen immers dezelfde verklaring afgelegd als over de goederen die bij hem zijn inbeslaggenomen. De rechtbank is om deze reden van oordeel dat verdachte geen sluitende verklaring heeft weten te geven over de herkomst van de door hem verkochte goederen en over de wijze waarop hij deze in zijn bezit heeft gekregen. Aldus acht de rechtbank bewezen dat de door verdachte verkochte goederen van enig misdrijf afkomstig zijn. In het verlegde daarvan acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het bedrag van € 139.106,-, te weten de (vastgestelde) verkoopopbrengst van de goederen, heeft witgewassen.
Voor het aannemen van het tenlastegelegde medeplegen ziet de rechtbank onvoldoende bewijs van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , zodat de rechtbank dat niet bewezen acht. Op grond van de grote schaal en de lange duur van de handelsactiviteiten van verdachte acht de rechtbank wel bewezen dat verdachte van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 augustus 2014 te Oude Pekela van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft verdachte meermalen een grote hoeveelheid, goederen, te weten
- beddengoed en
- handgereedschappen en
- boor- en schuurmachines en
- bouw-/installatiematerialen en
- sanitair en
- camera's en
- communicatieapparatuur en
- tuinartikelen/gereedschappen en
- dierbenodigheden en
- huishoudelijke en keukenartikelen en
- kleding en
- andere goederen, zoals vermeld op de bij deze dagvaarding gevoegde lijst van
inbeslaggenomen goederen verwijzend naar BVH-(politieregistratie)nummer 2014081403 en
- 139.106 euro,
verworven, voorhanden gehad, overgedragen en omgezet, terwijl hij telkens wist dat voornoemde voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor vrijspraak.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, de oriëntatiepunten fraude alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gedurende een periode van meerdere jaren op grote schaal goederen, die door misdrijf zijn verkregen, verhandeld. Daarbij heeft hij eigen financieel gewin voorop gesteld. Verdachte heeft de eigendomsrechten van de bestolenen niet gerespecteerd. De overlast voor de bestolenen die mede door toedoen van verdachte is ontstaan, heeft verdachte voor lief genomen. Onder die overlast verstaat de rechtbank niet alleen de derving van inkomsten en de administratieve handelingen die dergelijke derving noodzakelijkerwijs met zich brengt, maar ook de oneerlijke concurrentie die verdachte heeft teweeggebracht door nieuwe goederen onder de winkelwaarde aan te bieden. Verdachte heeft door zijn handelingen actief bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit van economische ondermijning en marktontwrichting, waarbinnen gestolen goederen worden verhandeld. Dat rekent de rechtbank verdachte aan.
De rechtbank acht gezien de lange duur van de periode waarin verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het gewoonte maken van witwassen, de ernst van zijn handelen en de gevolgen daarvan voor anderen, alsmede de omvang van het financieel voordeel dat hij heeft genoten, enkel een gevangenisstraf een passende sanctie. De oriëntatiepunten voor straftoemeting gaan voor een bedrag als bewezen verklaard uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 tot 18 maanden onvoorwaardelijk. Bij het bepalen van de hoogte van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank het tijdsverloop meegewogen.
Verdachte heeft ter zitting verklaard nog steeds (via internet) te handelen. Teneinde herhaling van illegale handelspraktijken te voorkomen, acht de rechtbank het aangewezen een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.
De rechtbank acht, alles overwegend, een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, passend en geboden.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank acht de inbeslaggenomen voorwerpen [2] , beschreven op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, met uitzondering van de hierna te noemen goederen die aan verdachte moeten worden teruggegeven, vatbaar voor verbeurdverklaring nu het goederen betreffen die verdachte geheel of ten dele ten eigen bate kan aanwenden en die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het strafbare feit zijn verkregen.
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten
- een marktaanhangwagen (nummer 1 op de lijst van inbeslaggenomen goederen),
- een herenfiets Gazelle Millen groen (nummer 76),
- een damesfiets Batavus (nummer 77),
- 1 euro muntenverzameling in mapje (nummer 222),
- diverse losse munten (nummer 223),
- euro collection 2003 (nummer 224),
- Europese muntenverzameling in blauwe doos (nummer 225),
- geboortemunten (nummer 226),
- losse 5 euromunten in wikkel (nummer 227),
- munten divers in verschillende doosjes (nummer 228)
- muntenverzameling euro (nummer 229),
- muntenverzameling in kartonnen wikkel (nummer 230),
- muntenverzameling in rood doosje (nummer 231),
- muntenverzameling San Marino (nummer 232),
- olympische spelen muntenverzameling in groen doosje (nummer 233)
moeten worden teruggegeven aan [verdachte] nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33a, 420bis, 420ter van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot zes maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen goederen zoals vermeld op de lijst van inbeslaggenomen goederen verwijzend naar BHV nummer 2014081403, welke lijst aan dit vonnis is gehecht, met uitzondering van de reeds teruggegeven goederen en de goederen vermeld onder de volgende beslagnummers:
- 1 ( marktaanhangwagen gesloten model)
- 76 ( herenfiets Gazelle Millen Groen)
- 77 ( damesfiets Batavus)
- 222 (1 euro muntenverzameling in mapje)
- 223 ( diverse losse munten)
- 224 ( euro collection 2003)
- 225 ( Europese muntenverzameling in blauwe doos)
- 226 ( geboortemunten)
- 227 ( losse 5 euromunten in wikkel)
- 228 ( munten divers in verschillende doosjes)
- 229 ( muntenverzameling euro)
- 230 ( muntenverzameling in kartonnen wikkel)
- 231 ( muntenverzameling in rood doosje)
- 232 ( muntenverzameling San Marino)
- 233 ( olympische spelen muntenverzameling in groen doosje).
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Sikkema, voorzitter, mr. L.W. Janssen en mr. C.H. Beuker, rechters, bijgestaan door mr. E.W. Jeuring, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 april 2019.

Voetnoten

1.bijlage bij het PV van aangifte d.d. 18 februari 2011, bestaande uit een uitdraai van Marktplaats.nl met een overzicht van advertenties op naam van [verdachte] uit Oude Pekela, waarin nieuwe goederen worden aangeboden (onder andere kranen van het merk Grohe, schoonmaakapparatuur van het merk Kärcher, tuingereedschap van het merk Gardena, gereedschap van de merken Bosch, Black&Decker en Stanley).
2.de lijst van inbeslaggenomen goederen is als bijlage aan dit vonnis gehecht