Op 12 november 2018 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Nederland een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door de gedetineerde [naam], bijgestaan door advocaat mr. Y. Bouchikhi, naar aanleiding van een tussenbeslissing van de rechtbank in een lopende strafzaak. De zaak betreft een verzoek tot opstelling van een psychologisch rapport voor de verdachte, die eerder was bevolen tot observatie in het Pieter Baan Centrum (PBC). De verdediging had verzocht om het psychologisch rapport op te stellen, maar de rechtbank had dit verzoek afgewezen, wat leidde tot het wrakingsverzoek.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek tijdig was ingediend en dat verzoeker ontvankelijk was. De wrakingskamer heeft de feiten en omstandigheden beoordeeld en geconcludeerd dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor een gebrek aan onpartijdigheid van de rechters. De rechtbank had immers een beslissing genomen op het verzoek van de verdediging, en de wrakingskamer oordeelde dat een rechterlijke (tussen)beslissing op zich geen grond kan zijn voor wraking. De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoeker en de gewraakte rechters afgewogen en kwam tot de conclusie dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die een vrees voor vooringenomenheid rechtvaardigden.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de strafrechtelijke procedure voortgezet kan worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.