Op 21 december 2018 heeft de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, een 40-jarige man uit Duitsland veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden wegens mensensmokkel. De man was beschuldigd van het helpen van een Libanese vriend bij het verkrijgen van toegang tot Nederland door hem over de Duits-Nederlandse grens te smokkelen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat de toegang van zijn vriend tot Nederland wederrechtelijk was, aangezien deze geen geldige documenten had. Tijdens de zitting op 13 december 2018 was de verdachte niet aanwezig, maar zijn advocaat, mr. V. Gensch, was wel aanwezig en verklaarde dat hij tot de verdediging was gemachtigd. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.
De tenlastelegging betrof een incident op 12 maart 2017, waarbij de verdachte de Libanese vriend naar het aanmeldcentrum in Ter Apel had gebracht met de bedoeling hem daar af te leveren voor het aanvragen van asiel. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich bewust was van de wederrechtelijkheid van zijn handelen, gezien de omstandigheden waaronder de vriend naar Nederland werd gebracht. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat de verdachte niet wist dat zijn handelen strafbaar was, en oordeelde dat hij de Nederlandse wetgeving diende te kennen, vooral gezien zijn Duitse nationaliteit.
De rechtbank achtte het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en verklaarde de verdachte strafbaar. Bij de strafmotivering hield de rechtbank rekening met de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld. De rechtbank besloot tot een voorwaardelijke gevangenisstraf, omdat de verdachte niet uit winstbejag had gehandeld en het leek te gaan om een eenmalige vriendendienst. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, en de rechtbank paste de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht toe.