Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair en
5 primair ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 en
3 primair ten laste gelegde. Ten aanzien van feit 1 heeft zij aangevoerd dat verdachte ontkent dat hij aangever [slachtoffer 1] heeft bedreigd. Daar komt bij dat aangever feitelijk maar één bedreiging heeft gehoord, terwijl de getuige [getuige] alleen de Turkse jongen iets heeft horen zeggen. De verklaring die medeverdachte [medeverdachte 1] op dit punt heeft afgelegd is, gelet op de inhoud van het dossier, onbetrouwbaar. Omdat geen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking, kan ook medeplegen niet worden bewezen. Ten aanzien van het onder 3 primair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte stellig ontkent dat hij ramen heeft bekrast. Hij heeft alleen op een raam getrommeld, wat geen openlijk geweld oplevert. Van een nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachten is geen sprake.
De verklaringen die de medeverdachten hebben afgelegd met betrekking tot dit feit zijn minder betrouwbaar. Zo hebben [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] de tijd gehad om overleg te voeren, nu zij veel later dan de andere verdachten zijn gehoord. Ook moeten er kanttekeningen worden geplaatst bij de constatering door de verbalisant tijdens het verhoor van [medeverdachte 2] dat hij het kennelijk lastig vond om een belastende verklaring af te leggen.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat dat het onder 2 primair en 5 primair ten laste gelegde kan worden bewezen, gelet op de bekennende verklaring van verdachte. Ten aanzien van het onder 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past ten aanzien van het hierna onder 1, 3 primair en 4 bewezen verklaarde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 6 december 2018 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik was op 28 januari 2018 met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] bij de [flat] in Uithuizermeeden. Ik heb een bokshouding aangenomen tegenover aangever.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 9 februari 2018, opgenomen op pagina 137 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018091651 d.d. 16 mei 2018, inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 1] :
Op 28 januari 2018 was ik samen met mijn vrouw in de [flat] aan de [straatnaam] te Uithuizermeeden. Ik zag mijn vrouw voor de flat staan, in het bijzijn van drie jongens. Beide lange jongens bedreigden me met de dood. Ik hoorde dat ze zeiden: "Ik maak je dood" of "Ik steek je dood". Welke jongen wat zei, dat weet ik niet meer. Ik weet wel dat ze me beide hebben bedreigd.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 9 februari 2018, opgenomen op pagina 143 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van getuige
[getuige] :
Op 28 januari 2018 was ik samen met mijn man, [slachtoffer 1] , aan de [straatnaam] in Uithuizermeeden. Ik zag een tweetal jongens voor de flat staan. Ik hoorde die jongen van Turkse afkomst tegen mijn man zeggen: "Dan steek ik je hartstikke dood". De hele sfeer was dermate dreigend dat wij in de auto zijn gestapt en weg zijn gereden.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 27 februari 2018, opgenomen op pagina 140 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Op 29 januari 2018 sprak ik met getuige [getuige] . Ik hoorde dat ze zei dat ze de drie jongens goed had gezien en dat ze een van de jongens omschreef als een 'halve Turk'. Deze omschrijving, in combinatie met de andere signalementen, deed mij vermoeden dat het zou gaan om [medeverdachte 1] . Via Facebook heb ik een foto opgezocht van [medeverdachte 1] en heb deze getoond aan [getuige] . Ze herkende deze jongen als de jongen die haar man had bedreigd.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 3 april 2018, opgenomen op pagina 352 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte
[medeverdachte 1] :
Ik ben die dag met [verdachte] in Uithuizermeeden geweest. Ik weet nog dat we naar die flat zijn gegaan. Toen we buiten voor de flat stonden kwam er een vrouw naar beneden. [verdachte] ging in een bokshouding staan. We riepen woorden als: "Ik maak je dood en ik steek je dood".
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 4 april 2018, opgenomen op pagina 406 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte
[medeverdachte 5] :
U vraagt mij naar een bedreiging bij de flat aan de [straatnaam] . Ik stond daar later over te praten met [verdachte] en [medeverdachte 1] en zij vertelden dat [verdachte] in vechthouding voor die mensen had gestaan en ze zeiden ook dat ze die mensen bedreigd hadden.
ten aanzien van feit 3 primair
1. De door verdachte op de terechtzitting van 6 december 2018 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik was op 10 februari 2018 met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] in Uithuizen. Ik weet dat er een steen is gegooid. Ik heb geprobeerd bij die auto een bloempot op te tillen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 12 februari 2018, opgenomen op pagina 196 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018091651 d.d. 16 mei 2018, inhoudende:
Gegevens aangever: [slachtoffer 2] .
Omschrijving voorval: Iemand heeft afgelopen nacht (van 10 op 11 febr. 2018) een bloempot (met planten) van de buren op mijn auto gezet. Het dak van mijn voertuig is daardoor beschadigd. Personenauto, merk Toyota, type Yaris.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 19 juni 2018, los gevoegd bij voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van aangeefster [slachtoffer 2] :
Ik woon aan de [straatnaam] te Uithuizen. In de nacht van 10 februari op 11 februari 2018 stond mijn personenauto geparkeerd in de straat voor mijn woning. De vernieling die ik toen zag aan mijn personenauto waren krassen op het dak. Op 12 februari 2018 zag ik dat ook het raam van het rechter zijportier was bekrast. De kras was wel zo diep dat er een nieuw raam in moet.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 12 februari 2018 met bijlage, opgenomen op pagina 199 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van aangeefster [slachtoffer 8] :
Ik doe namens [slachtoffer 3] aangifte van vernieling. Het goed dat is vernield behoort mijn man en mij geheel in eigendom toe. Mijn schoonouders huren de woning van ons. Mijn man en ik hebben een tweewielerzaak aan de [straatnaam] te Uithuizen. Op 11 februari 2018 werden wij gebeld door mijn schoonouders. Zij wonen naast de winkel. Zij vertelden dat de etalageruit rechts van de voordeur is beschadigd. Daarnaast werd mij verteld dat bij hun een slaapkamerraam was beschadigd. Wij hebben geconstateerd dat de ramen met een scherp voorwerp zijn vernield. De schade is zo groot dat er een volledig nieuw raam in moet.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 12 februari 2018 met bijlagen, opgenomen op pagina 204 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van aangeefster [slachtoffer 8] :
Ik doe namens [benadeelde partij 2] aangifte van vernieling. Op 10 februari 2018 hebben wij de zaak om 18.00 uur verlaten.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 13 februari 2018 met bijlagen, opgenomen op pagina 214 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van aangeefster [slachtoffer 4] :
Ik woon aan de [straatnaam] te Uithuizen. Op 10 februari 2018, omstreeks 23:00 uur, zat ik in de woonkamer. Ik hoorde dat er iets tegen het raam aan kwam. De volgende ochtend kwam buurman [slachtoffer 5] bij ons langs om te zeggen dat er krassen op onze ramen zaten. Drie ramen hebben krassen.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 13 februari 2018 met bijlagen, opgenomen op pagina 220 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 5] :
Ik woon aan de [straatnaam] te Uithuizen. Wij hebben vier ramen aan de voorkant van onze woning. Alle vier de ramen hebben krassen. Op 10 februari 2018 omstreeks 24:00 uur werd ik wakker van een schrapend, schurend geluid. De volgende ochtend zag mijn vrouw dat er krassen op de ramen zaten. Wij hebben een bloempot bij onze voordeur staan en deze was weg. De bloempot hebben wij op de auto van een buurvrouw terug gevonden. De auto heeft ook krassen.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 12 februari 2018 met bijlagen, opgenomen op pagina 230 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 6] :
Ik woon naast mijn eigen praktijk, gelegen aan de [straatnaam] te Uithuizen. Op
9 februari 2018 is de assistente om 17.30 uur vertrokken van de praktijk. Zij heeft toen geen kapotte ramen gezien. Op 12 februari 2018 zag ik dat het raam rechts van de voordeur, van binnenuit gezien, kapot was. Er zit geen gat in het raam, maar de beschadiging is wel rond.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 24 april 2018, opgenomen op pagina 514 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] :
V: vraag verbalisant
A: antwoord verdachte
O: opmerking verbalisant
V: Wat deden jullie in Uithuizen?
A: Rondlopen en een beetje kloten.
O: Volgens de andere verdachten liepen jullie de [straatnaam] in. Jullie liepen toen langs huisartsenpraktijk [slachtoffer 6] .
V: Wat is daar gebeurd?
A: Ik zag dat [verdachte] een steen tegen de ruit van de dokterspraktijk gooide.
O: Dan komen jullie uit in de [straatnaam] .
V: Wat is er met de woningen en winkel gebeurd?
A: [medeverdachte 1] liep vooraan, [medeverdachte 3] en ik liepen daar achteraan en [verdachte] en [medeverdachte 5] liepen achter ons aan. We liepen over de stoep aan de kant van die woningen. Ik hoorde op een gegeven moment een piepend geluid. Ik keek achterom en zag dat [verdachte] aan de kant van de woningen liep. Ik zag zijn hand dichtbij de ruit. Ik zag niet wat hij in zijn hand had, maar het was een scherp voorwerp. Ik hoorde dat omdat ik een piepend geluid hoorde. Ik zag dat [verdachte] meerdere ramen bekraste, in ieder geval van de woning naast de fietsenwinkel. Even verder heb ik gezien en gehoord dat [verdachte] nog meerdere ruiten bekrast heeft.
O: Ik laat de verdachte de foto's zien van de woningen van de [straatnaam] en [straatnaam] .
A: Die woningen heeft [verdachte] ook bekrast. Dat heb ik ook gezien. Ook die ruiten bekraste hij met een scherp voorwerp. Dat heb ik gezien en gehoord. [medeverdachte 1] heeft een bloempot verplaatst.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 11 mei 2018, opgenomen op pagina 375 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] :
V: vraag verbalisant
A: antwoord verdachte
V: Ik wil even terug naar de [straatnaam] in Uithuizen. Jullie zijn daar als groep geweest. Wie waren dat?
A: Ik, [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] en [verdachte] . Wij liepen in de [straatnaam] en ik heb daar geouwehoerd. Met die bloempotten.
V: Wat heb jij gezien?
A: Ik hoorde een geluid. Ik zag dat [verdachte] dicht bij een raam liep.
V: Wat voor geluid hoorde jij?
A: Ik weet niet hoe ik het uit moet leggen.
V: Hoe deed [verdachte] dat?
A: Met een fietssleutel.
V: Welke ramen heeft hij allemaal gedaan?
A: De woning naast [slachtoffer 3] en de twee woningen die daarna zijn bekrast.
V: In het verhoor van een medeverdachte wordt verklaard: "O: Dan lopen jullie door naar de andere woningen. A: Ja, even verder, heb ik gezien en gehoord dat [verdachte] nog meerdere ruiten bekrast heeft." Hoe zit dat?
A: Dat klopt.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 4 april 2018, opgenomen op pagina 406 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 5] :
Ik kan mij herinneren dat wij door de [straatnaam] zijn gelopen in Uithuizen. We waren daar met [medeverdachte 1] , [verdachte] , ik, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . We hebben daar bloempotten verplaatst die voor het huis stonden. Ik heb op een gegeven moment een bloempot gepakt en die heb ik op een auto gezet. Ik en [medeverdachte 1] hebben meerdere bloempotten verplaatst en omgekeerd.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 27 februari 2018 met bijlagen, opgenomen op pagina 293 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 7] :
Ik woon aan de [straatnaam] te Uithuizermeeden. Op 24 februari 2018, omstreeks 23.45 uur, lag ik in bed televisie te kijken. Op enig moment hoorde ik buiten het geluid van stemmen. Ik hoorde iemand roepen 'pedo pedo' en daarbij werd er stevig een aantal keren op het raam van mijn slaapkamer gebonkt.
Ik ben naar mijn auto gelopen. Ik zag dat de linker buitenspiegel was vernield. Mijn auto is een (rode) Kia Picanto.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 12 april 2018, opgenomen op pagina 506 e.v., inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 6] :
Op zaterdagavond 24 februari 2018 was ik met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] , [verdachte] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] en [medeverdachte 9] . Rond 23.00 uur zijn we weggefietst. Voor het huis van [naam 1] heb ik kreten gehoord als ' [naam 1] ' en 'pedo'. Ik zag dat [medeverdachte 5] en [verdachte] op de ramen sloegen. Ik zag [medeverdachte 5] tegen de lamp van de auto trappen. Ik weet dat de auto rood was. [medeverdachte 5] heeft me op WhatsApp verteld dat hij de auto kapot heeft gemaakt. Gisteren vertelde hij me dat hij ook een plantenbak heeft omgetrapt. Ik zag zelf dat [medeverdachte 1] een plantenbak omver trapte.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 3 april 2018, opgenomen op pagina 352 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] :
Ik ben bij een vernieling van een auto geweest aan de [straatnaam] in Uithuizermeeden. We waren die dag met [medeverdachte 6] , [verdachte] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 9] . Er woont in Uithuizermeeden een man met de bijnaam [naam 1] . Er gaan geruchten dat die man pedofiel is. Ik hoorde in de groep roepen dat we naar [naam 1] gingen en eigenlijk is de groep die kant opgegaan zonder vragen te stellen. Ik fietste mee. De groep is naar de woning van die [naam 1] gegaan en ze hebben op de ramen staan kloppen en ze hebben bloempotten omgegooid. Ik zag dat een hele groep op een gegeven moment om de auto van die man stond en dat waren in ieder geval [verdachte] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] . Ik heb wel gezien dat die jongens bezig waren bij de auto en ik hoorde ook dat er gesloopt werd. Ik hoorde iets kapot gaan en volgens mij werd er tegen de auto aangetrapt en ik meende ook glasgerinkel te horen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 4 april 2018, opgenomen op pagina 406 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 5] :
Ik ben met de jongens ook bij een 'pedo' geweest aan de [straatnaam] . We zijn daar met een groep heengegaan en dat waren [verdachte] , [medeverdachte 1] en nog wat jongens.
Ik heb mijn fiets weggezet met een vriend. We zijn vervolgens naar het raam van hem gegaan en dat was het slaapkamerraam. Ik heb daar op staan kloppen. Ik heb daar ook bloempotten omgetrapt. Die bloempotten stonden in de tuin. We zijn vervolgens naar zijn auto gelopen en ik heb tegen een koplamp aangetrapt. Ik zag vervolgens dat [verdachte] hard tegen de buitenspiegel aantrapte en daardoor vloog die spiegel eraf.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 4 april 2018, opgenomen op pagina 440 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
Ik was op zaterdagavond 24 februari 2018 met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 7] en nog een jongen waarvan ik de naam niet weet. Ik ben die avond/nacht nog in de [straatnaam] geweest. We fietsten langs dat huis. Een paar liepen naar de auto toe en trapten er tegenaan. Ik ben ook bij de auto geweest.
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 2 primair, 4 en 5 subsidiair bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
ten aanzien van feit 2 primair
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 december 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 21 maart 2018, opgenomen op pagina 146 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018091651 d.d. 16 mei 2018, inhoudende de verklaring van aangever [medewerker 1] (namens [benadeelde partij 1] );
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 3 april 2018, opgenomen op pagina 352 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van medeverdachte
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 4 april 2018, opgenomen op pagina 481 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van medeverdachte
ten aanzien van feit 5 subsidiair
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 december 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 19 september 2017,
opgenomen op pagina 314 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [benadeelde partij 1] .
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank acht op grond van de opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte 1] de onder 1 ten laste gelegde bedreigende woorden heeft geuit richting aangever [slachtoffer 1] . De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [medeverdachte 1] , nu hij ook zichzelf belast.
Ten aanzien van het onder 3 primair bewezen verklaarde overweegt de rechtbank als volgt.
Van het in vereniging plegen van geweld is sprake indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die in vereniging geweld pleegt. Beoordeeld zal moeten worden of de door de verdachte geleverde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is (HR 7 juli 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH9029 en HR 13 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3029). Uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat verdachte ten tijde van de gepleegde geweldshandelingen samen was met medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Verdachte heeft ramen bekrast en een bloempot verplaatst. Op grond hiervan staat voor de rechtbank vast dat verdachte opzet heeft gehad op de ten laste gelegde geweldshandelingen en daaraan een wezenlijke bijdrage heeft geleverd.
Ook de onder 4 primair ten laste gelegde openlijke geweldpleging in vereniging acht de rechtbank bewezen. Uit de opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat verdachte op de ramen heeft geslagen en tegen een autospiegel heeft getrapt. Deze bewijsmiddelen weerspreken de verklaring van verdachte dat hij geen geweldshandelingen heeft verricht.
De rechtbank acht met betrekking tot feit 5 niet bewezen dat de geweldshandelingen in vereniging zijn gepleegd. De rechtbank houdt verdachte slechts verantwoordelijk voor het op de muur spuiten van een hakenkruis en de naam van medeverdachte [medeverdachte 4] , wat de subsidiair ten laste gelegde beschadiging oplevert.