ECLI:NL:RBNNE:2018:5274

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 december 2018
Publicatiedatum
19 december 2018
Zaaknummer
18/840046-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling minderjarige verdachte voor openlijk geweld en heling

Op 20 december 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een minderjarige verdachte veroordeeld tot een geheel onvoorwaardelijke werkstraf van 60 uur. De verdachte was betrokken bij een groep jongeren die gedurende een langere periode overlast veroorzaakte en strafbare feiten pleegde in Uithuizen en Uithuizermeeden. De tenlastelegging omvatte openlijk geweld tegen goederen en heling van een klein bedrag. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet voldoende had bijgedragen aan de geweldshandelingen om als medepleger te worden aangemerkt, en sprak hem vrij van enkele feiten. De rechtbank achtte echter bewezen dat de verdachte op 10 februari 2018 openlijk geweld had gepleegd tegen een auto en verschillende ramen door deze te bekrassen en een bloempot op een auto te plaatsen. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jeugdige leeftijd en de invloed van zijn medeverdachten. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank vond een werkstraf van 60 uur passend. Daarnaast werden er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4]. De rechtbank legde ook een schadevergoedingsmaatregel op, zodat de schade door de verdachte kan worden vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/840046-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 20 december 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [straatnaam] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
6 december 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.P. Eckert, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A. van den Oever.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1. zaak 4)
primair
hij op of omstreeks 10 februari 2018 te Uithuizermeeden, (althans) in de
gemeente Eemsmond, openlijk, te weten, aan/bij de [straatnaam] , in elk geval op of aan de
openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (een) goed(eren) te weten (de hal/het trappenhuis
en/of de ramen en/of brievenbussen van) een appartementencomplex door (aldaar) (met een brievenbus) een raam in te gooien en/of een of meer
ra(a)m(en) met patat(resten) en/of mayonaise te besmeuren en/of (plastic)
(patat)bakjes en/of (patat)zakken neer te gooien/(als vuilnis) achter te laten
en/of een of meer brievenbus(sen) van de muur te breken en/of te verplaatsen
en/of een brievenbus door een/het raam te gooien;
subsidiair
hij op of omstreeks 10 februari 2018 te Uithuizermeeden, (althans) in de
gemeente Eemsmond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk (een raam en/of (een) brievenbus(sen) van) een trappenhuis/hal (van een
appratementencomplex), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een
ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), te weten aan [slachtoffer 1]
toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2. ( zaak 5 t/m 10)
primair
hij op of omstreeks 10/11 februari 2018, althans in of omstreeks de periode van 9 februari 2018 tot en met 12 februari 2018, te Uithuizen, (althans) in de gemeente Eemsmond, openlijk, te weten, aan/bij de [straatnaam] en/of de [straatnaam] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (een) goed(eren), te weten
- een auto (Toyota Yaris) (toebehorende aan [slachtoffer 2] , althans een ander), door een bloempot op het dak te plaatsen, en/of een ruit/raam van die auto te bekrassen, en/of
- ( een) ra(a)m(en) (een etalageruit en/of een slaapkamerraam, toebehorende respectievelijk aan [benadeelde partij 1] en/of [slachtoffer 3] , althans een ander) door (met een scherp en/of hard voorwerp) die/dat ra(a)m(en) te bekrassen, en/of
- ( een) ra(a)m(en) (toebehorende aan [slachtoffer 4] , althans een ander), door (met een scherp en/of hard voorwerp) die/dat ra(a)m(en) te bekrassen, en/of
- ( een) ra(a)m(en) en/of bloempot(ten) (toebehorende aan [slachtoffer 5] , althans een ander), door (met een scherp en/of hard voorwerp) die/dat ra(a)m(en) te bekrassen en/of die bloempot(ten) te verplaatsen, en/of
- een raam (toebehorende aan [slachtoffer 6] , althans een ander), door met een steen/voorwerp tegen en/of door dat raam te gooien;
subsidiair
hij op of omstreeks 10/11 februari 2018, althans in of omstreeks de periode van 9 februari 2018 tot en met 12 februari 2018, te Uithuizen, (althans) in de gemeente Eemsmond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk
- ( het dak van) een auto (Toyota Yaris) (toebehorende aan [slachtoffer 2] , althans een ander), en/of een ruit/raam van die auto te bekrassen, en/of
- ( een) ra(a)m(en) (een etalageruit en/of een slaapkamerraam, toebehorende respectievelijk aan [benadeelde partij 1] en/of [slachtoffer 3] , althans een ander), en/of
- ( een) ra(a)m(en) (toebehorende aan [slachtoffer 4] , althans een ander), en/of
- ( een) ra(a)m(en) en/of bloempot(ten) (toebehorende aan [slachtoffer 5] , althans een ander), en/of
- een raam (toebehorende aan [slachtoffer 6] , althans een ander),
in elk geval (telkens) enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), te weten aan [slachtoffer 2] en/of [benadeelde partij 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3. ( zaak 12)
primair
hij op of omstreeks 24/25 februari 2018 te Uithuizermeeden, (althans) in de gemeente Eemsmond, openlijk, te weten, aan/bij de [straatnaam] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (een) goed(eren), te weten een auto (Kia Picanto) en/of een woning en/of bloempot(ten), door tegen (de koplamp en/of de buitenspiegel van) die auto te schoppen en/of tegen de ramen van die woning te slaan/bonken en/of die bloempot(ten) om te gooien/schoppen en/of te verplaatsen;
subsidiair
hij op of omstreeks 24/25 februari 2018 te Uithuizermeeden, (althans) in de gemeente Eemsmond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk (de buitenspiegel van) een auto (Kia Picanto), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), te weten aan [slachtoffer 7] , toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4. ( zaak 13)
primair
hij op of omstreeks 27/28 januari 2018 te Uithuizermeeden, (althans) in de gemeente Eemsmond, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld (uit een geldkistje), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
subsidiair
hij op of omstreeks 27/28 januari 2018 te Uithuizermeeden, (althans) in de
gemeente Eemsmond, een goed te weten geld (een tientje) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of
overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit
goed/geld(/tientje) wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder 1 primair, 1 subsidiair en
4 primair ten laste gelegde en veroordeling voor het onder 2 primair, 3 primair en 4 subsidiair ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de feiten 1 en 4 met het standpunt van de officier van justitie verenigd. Ten aanzien van de feiten 2 en 3 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het onder 1 primair, 1 subsidiair en 4 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom van deze feiten worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe dat verdachte geen significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het ten laste gelegde, zodat niet kan worden gesproken van het 'in vereniging plegen' of 'medeplegen'.
De rechtbank past ten aanzien van het hierna onder 2 primair bewezen verklaarde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 6 december 2018 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik was op 10 februari 2018 met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] in Uithuizen. Ik heb bij de huisartsenpraktijk tegen [medeverdachte 4] gezegd: "Gooi die steen." In de [straatnaam] liep ik met [medeverdachte 2] voorop. Ik heb een bloempot op een auto gezet.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 12 februari 2018, opgenomen op pagina 196 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018091651 d.d. 16 mei 2018, inhoudende:
Gegevens aangever: [slachtoffer 2] .
Omschrijving voorval: Iemand heeft afgelopen nacht (van 10 op 11 febr. 2018) een bloempot (met planten) van de buren op mijn auto gezet. Het dak van mijn voertuig is daardoor beschadigd. Personenauto, merk Toyota, type Yaris.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 19 juni 2018, los gevoegd bij voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van aangeefster [slachtoffer 2] :
Ik woon aan de [straatnaam] te Uithuizen. In de nacht van 10 februari op 11 februari 2018 stond mijn personenauto geparkeerd in de straat voor mijn woning. De vernieling die ik toen zag aan mijn personenauto waren krassen op het dak. Op 12 februari 2018 zag ik dat ook het raam van het rechter zijportier was bekrast. De kras was wel zo diep dat er een nieuw raam in moet.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 12 februari 2018 met bijlage, opgenomen op pagina 199 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van aangeefster [slachtoffer 9] :
Ik doe namens [slachtoffer 3] aangifte van vernieling. Het goed dat is vernield behoort mijn man en mij geheel in eigendom toe. Mijn schoonouders huren de woning van ons. Mijn man en ik hebben een tweewielerzaak aan de [straatnaam] te Uithuizen. Op 11 februari 2018 werden wij gebeld door mijn schoonouders. Zij wonen naast de winkel. Zij vertelden dat de etalageruit rechts van de voordeur is beschadigd. Daarnaast werd mij verteld dat bij hun een slaapkamerraam was beschadigd. Wij hebben geconstateerd dat de ramen met een scherp voorwerp zijn vernield. De schade is zo groot dat er een volledig nieuw raam in moet.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 12 februari 2018 met bijlagen, opgenomen op pagina 204 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van aangeefster [slachtoffer 9] :
Ik doe namens [benadeelde partij 1] aangifte van vernieling. Op 10 februari 2018 hebben wij de zaak om 18.00 uur verlaten.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 13 februari 2018 met bijlagen, opgenomen op pagina 214 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van aangeefster [slachtoffer 4] :
Ik woon aan de [straatnaam] te Uithuizen. Op 10 februari 2018, omstreeks 23:00 uur, zat ik in de woonkamer. Ik hoorde dat er iets tegen het raam aan kwam. De volgende ochtend kwam buurman [slachtoffer 5] bij ons langs om te zeggen dat er krassen op onze ramen zaten. Drie ramen hebben krassen.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 13 februari 2018 met bijlagen, opgenomen op pagina 220 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 5] :
Ik woon aan de [straatnaam] te Uithuizen. Wij hebben vier ramen aan de voorkant van onze woning. Alle vier de ramen hebben krassen. Op 10 februari 2018 omstreeks 24:00 uur werd ik wakker van een schrapend, schurend geluid. De volgende ochtend zag mijn vrouw dat er krassen op de ramen zaten. Wij hebben een bloempot bij onze voordeur staan en deze was weg. De bloempot hebben wij op de auto van een buurvrouw terug gevonden. De auto heeft ook krassen.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 12 februari 2018 met bijlagen, opgenomen op pagina 230 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 6] :
Ik woon naast mijn eigen praktijk, gelegen aan de [straatnaam] te Uithuizen. Op
9 februari 2018 is de assistente om 17.30 uur vertrokken van de praktijk. Zij heeft toen geen kapotte ramen gezien. Op 12 februari 2018 zag ik dat het raam rechts van de voordeur, van binnenuit gezien, kapot was. Er zit geen gat in het raam, maar de beschadiging is wel rond.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 24 april 2018, opgenomen op pagina 514 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] :
V: vraag verbalisant
A: antwoord verdachte
O: opmerking verbalisant
V: Wat deden jullie in Uithuizen?
A: Rondlopen en een beetje kloten.
O: Volgens de andere verdachten liepen jullie de [straatnaam] in. Jullie liepen toen langs [benadeelde partij 2] .
V: Wat is daar gebeurd?
A: Ik zag dat [medeverdachte 2] een steen tegen de ruit van de dokterspraktijk gooide.
O: Dan komen jullie uit in de [straatnaam] .
V: Wat is er met de woningen en winkel gebeurd?
A: [medeverdachte 1] liep vooraan, [medeverdachte 4] en ik liepen daar achteraan en [medeverdachte 2] en [verdachte] liepen achter ons aan. We liepen over de stoep aan de kant van die woningen. Ik hoorde op een gegeven moment een piepend geluid. Ik keek achterom en zag dat [medeverdachte 2] aan de kant van de woningen liep. Ik zag zijn hand dichtbij de ruit. Ik zag niet wat hij in zijn hand had, maar het was een scherp voorwerp. Ik hoorde dat omdat ik een piepend geluid hoorde. Ik zag dat [medeverdachte 2] meerdere ramen bekraste, in ieder geval van de woning naast de fietsenwinkel. Even verder heb ik gezien en gehoord dat [medeverdachte 2] nog meerdere ruiten bekrast heeft.
O: Ik laat de verdachte de foto's zien van de woningen van de [straatnaam] en [straatnaam] .
A: Die woningen heeft [medeverdachte 2] ook bekrast. Dat heb ik ook gezien. Ook die ruiten bekraste hij met een scherp voorwerp. Dat heb ik gezien en gehoord. [medeverdachte 1] heeft een bloempot verplaatst.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 11 mei 2018, opgenomen op pagina 375 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] :
V: vraag verbalisant
A: antwoord verdachte
V: Ik wil even terug naar de [straatnaam] in Uithuizen. Jullie zijn daar als groep geweest. Wie waren dat?
A: Ik, [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 2] . Wij liepen in de [straatnaam] en ik heb daar geouwehoerd. Met die bloempotten.
V: Wat heb jij gezien?
A: Ik hoorde een geluid. Ik zag dat [medeverdachte 2] dicht bij een raam liep.
V: Wat voor geluid hoorde jij?
A: Ik weet niet hoe ik het uit moet leggen.
V: Hoe deed [medeverdachte 2] dat?
A: Met een fietssleutel.
V: Welke ramen heeft hij allemaal gedaan?
A: De woning naast [benadeelde partij 1] en de twee woningen die daarna zijn bekrast.
V: In het verhoor van een medeverdachte wordt verklaard: "O: Dan lopen jullie door naar de andere woningen. A: Ja, even verder, heb ik gezien en gehoord dat [medeverdachte 2] nog meerdere ruiten bekrast heeft." Hoe zit dat?
A: Dat klopt.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 5 april 2018, opgenomen op pagina 458 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte
[medeverdachte 2] :
V: vraag verbalisant
A: antwoord verdachte
V: Ik wil het toch nog even met je hebben over de vernielingen in de [straatnaam] te Uithuizen. Je vertelde dat je een bloempot op wilde tillen, maar dat dit niet lukte omdat hij te zwaar was. Zijn er andere bloembakken verplaatst door jou?
A: Ja. Ook in die straat volgens mij.
V: Wie deden dat nog meer?
A: [verdachte] en ik volgens mij.
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 3 primair en 4 subsidiair bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
ten aanzien van feit 3
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 december 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 27 februari 2018 met bijlagen, opgenomen op pagina 293 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van aangever [slachtoffer 7] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 12 april 2018, opgenomen op pagina 506 e.v., inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 5] .
ten aanzien van feit 4
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 december 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 5 april 2018, opgenomen op pagina 309 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van aangever [slachtoffer 8] .
Met betrekking tot het onder 2 primair bewezen verklaarde overweegt de rechtbank het volgende.
Van het in vereniging plegen van geweld is sprake indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die in vereniging geweld pleegt. Beoordeeld zal moeten worden of de door de verdachte geleverde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is. (HR 7 juli 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH9029 en HR 13 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3029)
Uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat verdachte ten tijde van de gepleegde geweldshandelingen samen was met medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] . Verdachte heeft een bloempot op een auto gezet en medeverdachte [medeverdachte 4] aangemoedigd om een steen tegen een raam te gooien. Op grond hiervan staat voor de rechtbank vast dat verdachte opzet heeft gehad op de ten laste gelegde geweldshandelingen en daaraan een wezenlijke bijdrage heeft geleverd. Aan de stelling van verdachte dat hij van de door medeverdachten gepleegde geweldshandelingen niets heeft meegekregen, gaat de rechtbank gelet op het voorgaande voorbij.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 2 primair, 3 primair en 4 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
2.
primair
hij op of omstreeks 10 februari 2018 te Uithuizen, gemeente Eemsmond, openlijk, te weten aan de [straatnaam] en de [straatnaam] , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen, te weten
- een auto (Toyota Yaris), toebehorende aan [slachtoffer 2] , door een bloempot op het dak te plaatsen en een raam van die auto te bekrassen, en
- ramen, toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of [slachtoffer 3] , door met een scherp voorwerp die ramen te bekrassen, en
- ramen, toebehorende aan [slachtoffer 4] , door met een scherp voorwerp die ramen te bekrassen, en
- ramen en bloempotten, toebehorende aan [slachtoffer 5] , door met een scherp voorwerp die ramen te bekrassen en die bloempotten te verplaatsen, en
- een raam, toebehorende aan [slachtoffer 6] , door met een steen tegen dat raam te gooien;
3.
primair
hij op of omstreeks 24 februari 2018 te Uithuizermeeden, gemeente Eemsmond, openlijk, te weten aan de [straatnaam], in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen, te weten een auto (Kia Picanto) en een woning en bloempotten, door tegen de koplamp en de buitenspiegel van die auto te schoppen en tegen de ramen van die woning te slaan/bonken en die bloempotten om te gooien/schoppen;
4.
subsidiair
hij op of omstreeks 28 januari 2018 te Uithuizermeeden, gemeente Eemsmond, een goed, te weten geld (een tientje) heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
2.
primairopenlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen, meermalen gepleegd;
3.
primairopenlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen;
4.
subsidiairopzetheling.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 2 primair,
3 primair en 4 subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een werkstraf van 80 uur subsidiair 40 dagen vervangende jeugddetentie met aftrek van het reeds ondergane voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een kortere werkstraf dan door de officier van justitie is gevorderd. De raadsman heeft daartoe gesteld dat de rol van verdachte bij de gepleegde feiten kleiner is dan die van de medeverdachten. Verdachte heeft niet het voortouw genomen. Ook is de periode die hij bij de gepleegde feiten is betrokken korter. Tot slot heeft de raadsman de rechtbank verzocht rekening te houden met het feit dat verdachte de door hem ondergane voorlopige hechtenis als zwaar heeft ervaren en daar nog steeds de gevolgen van ondervindt.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich met anderen schuldig gemaakt aan openlijk geweld tegen goederen en aan heling van € 10,-. Hij maakte onderdeel uit van een groep jongeren die gedurende een langere periode in Uithuizen en Uithuizermeeden overlast veroorzaakte en strafbare feiten pleegde. Verdachte en zijn mededaders hebben met hun handelen materiële schade, hinder en ergernis veroorzaakt bij de gedupeerden. Tevens hebben zij gevoelens van onveiligheid en maatschappelijke onrust veroorzaakt in Uithuizen en Uithuizermeeden.
De rechtbank heeft gelet op het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (Raad)
d.d. 19 november 2018, waaruit naar voren komt dat bij verdachte sprake is van persoonlijke problematiek, onzekerheid en beïnvloedbaarheid. Vanwege reeds ingezette hulp acht de Raad hulp in een gedwongen kader niet van meerwaarde. Het opleggen van een voorwaardelijke straf acht de Raad niet passend, omdat verdachte een dergelijke stok achter de deur niet kan overzien en hier geen lerend effect vanuit gaat. De Raad heeft de rechtbank geadviseerd verdachte een geheel onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen.
Alles afwegende acht de rechtbank een geheel onvoorwaardelijke werkstraf van 60 uur passend en geboden. De rechtbank is van oordeel dat de officier van justitie met de door haar gevorderde straf te weinig rekening heeft gehouden met de rol die verdachte met name bij feit 2 heeft gespeeld. Zo is verdachte niet degene geweest die de ramen van de auto en woningen heeft bekrast.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
met betrekking tot feit 2:
1. [slachtoffer 2] , tot een bedrag van € 1.246,30 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;
2. [benadeelde partij 1] ;
3. [slachtoffer 4] , tot een bedrag van € 592,90 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;

met betrekking tot feit 3:

4. [slachtoffer 7] , tot een bedrag van € 121,34 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;

met betrekking tot feit 4:

5. [slachtoffer 8] , tot een bedrag van € 100,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de vordering van [benadeelde partij 1] buiten beschouwing kan blijven, omdat geen bedrag wordt gevorderd en de schade is vergoed door de verzekering.
De vorderingen van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 7] zijn hoofdelijk toewijsbaar, waarbij de schadevergoedingsmaatregel dient te worden opgelegd en de vervangende jeugddetentie op nihil moet worden gesteld.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 8] heeft de officier van justitie gesteld dat de schade aan het geldkluisje weliswaar niet is onderbouwd, maar dat deze schade kan worden geschat op € 15,-. Volgens de aangifte bestond de inhoud van het kluisje uit ongeveer € 50,-, zodat dit bedrag toewijsbaar is. De rest van de vordering dient niet ontvankelijk te worden verklaard. Ook hierbij dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd, waarbij de vervangende jeugddetentie op nihil moet worden gesteld.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht niet de hoofdelijkheidsclausule uit te spreken en verdachte slechts voor zijn aandeel aansprakelijk te stellen. De raadsman heeft gesteld dat de vordering van [slachtoffer 2] kan worden toegewezen tot een bedrag van € 249,26, de vordering van [slachtoffer 4] tot € 118,58, de vordering van [slachtoffer 7] tot € 40,45 en de vordering van [slachtoffer 8] tot € 10,-.
Oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij [benadeelde partij 1] zal niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering, nu geen bedrag is gevorderd en de gehele schade is vergoed door de verzekering.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] de gestelde schade hebben geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2 primair bewezen verklaarde. De vorderingen, waarvan de hoogte niet dan wel onvoldoende door verdachte is betwist, zijn daarom voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade, waarvan vergoeding wordt gevorderd. De raadsman heeft de rechtbank verzocht slechts dat deel toe te wijzen waarvoor verdachte aansprakelijk is. Dit deel is echter nu niet vast te stellen omdat de uitkomst in de strafzaak van twee medeverdachten, namelijk [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] , nog onduidelijk is. De vorderingen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] zullen daarom geheel en hoofdelijk worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 10 februari 2018. Bij de veroordeling tot betaling van de schadevergoeding zal ook worden bepaald dat wanneer de schadevergoeding door een of meer medeverdachten is betaald, verdachte dit bedrag niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen, en andersom.
Met betrekking tot de vordering van [slachtoffer 7] is de rechtbank van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat deze benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 3 primair bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, is daarom voor toewijzing vatbaar. Verdachte heeft dit feit samen met twee medeverdachten gepleegd. De rechtbank zal verdachte daarom aansprakelijk stellen voor een derde deel van de gestelde schade. Dit betekent dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 40,45, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 februari 2018. De rechtbank zal de vordering voor het overige afwijzen.
Met betrekking tot de vordering van [slachtoffer 8] is naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezen verklaarde. [slachtoffer 8] heeft in zijn aangifte gesteld dat een bedrag van ongeveer € 50,- is weggenomen, terwijl uit de verklaringen van verdachte en zijn mededaders volgt dat zij in totaal € 47,- hebben verdeeld. De rechtbank zal de post 'inhoud gekraakt kluisje' daarom matigen tot laatstgenoemd bedrag. De post 'geldkluisje' ad € 25,- is niet onderbouwd en betwist door de verdediging en zal worden afgewezen. Dit betekent dat de vordering van [slachtoffer 8] toewijsbaar is tot een bedrag van € 47,-. De rechtbank zal verdachte slechts aansprakelijk stellen voor het bedrag dat hij aan de heling heeft overgehouden, te weten € 10,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 januari 2018. De rechtbank zal de vordering voor het overige afwijzen.
Nu vast staat dat verdachte tot de hiervoor genoemde bedragen aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 8] tot aan deze uitspraak in verband met de vordering hebben gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77m, 77n, 77aa, 77gg, 141 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair, 1 subsidiair en 4 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 primair, 3 primair en 4 subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een werkstraf voor de duur van 60 uren.De werkstraf moet binnen 6 maanden zijn verricht.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 30 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling.
ten aanzien van feit 2 primair
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2]toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 1.246,30(zegge: twaalfhonderdzesenveertig euro en dertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 februari 2018, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededaders van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 2] , te betalen een bedrag van € 1.246,30 (zegge: twaalfhonderdzesen-veertig euro en dertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 februari 2018, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van 0 dagen, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededaders van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 3]in haar vorderingen niet ontvankelijk is en dat deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 4]toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 592,90(zegge: vijfhonderdtweeënnegentig euro en negentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 februari 2018, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededaders van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 4] , te betalen een bedrag van € 592,90 (zegge: vijfhonderdtweeënnegentig euro en negentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 februari 2018, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van 0 dagen, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededaders van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
ten aanzien van feit 3 primair
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 7]toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 40,45(zegge: veertig euro en vijfenveertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2018.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 7] te betalen een bedrag van € 40,45 (zegge: veertig euro en vijfenveertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2018, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van 0 dagen. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 7] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
ten aanzien van feit 4 subsidiair
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 8]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
10,-(zegge: tien euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 januari 2018.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 8] te betalen een bedrag van € 10,- (zegge: tien euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 januari 2018, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van 0 dagen. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 8] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Baluah, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. O.J. Bosker en mr. A. Jongsma, rechters, bijgestaan door A.W. ten Have-Imminga, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 december 2018.