Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afwijzing machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
Beschikking van 6 augustus 2018,
[naam] ,
Procesverloop
Beoordeling
Beslissing
fn: RH)
Rechtbank Noord-Nederland
Op 6 augustus 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een beschikking gegeven in de zaak betreffende de inbewaringstelling van een betrokkene, die thans verblijft in de kliniek van Lentis Groningen. De burgemeester van de gemeente Groningen had op 2 augustus 2018 een last tot inbewaringstelling afgegeven, waarna de officier van justitie een verzoek indiende voor de voortzetting van deze inbewaringstelling. De rechtbank heeft de zaak behandeld en de betrokkenen gehoord, waaronder de psychiater en een verpleegkundig specialist.
De rechtbank oordeelde dat de geneeskundige verklaring, die was opgesteld door een onafhankelijk psychiater, niet voldeed aan de vereisten van de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (Wet Bopz). De psychiater had de betrokkene niet persoonlijk gesproken, wat volgens de jurisprudentie noodzakelijk is, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit verhinderen. In dit geval was de betrokkene gesedeerd, maar de rechtbank vond dit geen geldige reden om af te zien van een persoonlijk onderzoek.
De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een zorgvuldig onderzoek en dat de geneeskundige verklaring niet voldeed aan de eisen van artikel 21 van de Wet Bopz. Daarom werd het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling afgewezen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter R.B.M. Keurentjes en is op 6 augustus 2018 in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.