ECLI:NL:RBNNE:2018:5097

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 augustus 2018
Publicatiedatum
13 december 2018
Zaaknummer
C/18/186143 / FA RK 18-2427
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling op basis van ondeugdelijke geneeskundige verklaring

Op 6 augustus 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een beschikking gegeven in de zaak betreffende de inbewaringstelling van een betrokkene, die thans verblijft in de kliniek van Lentis Groningen. De burgemeester van de gemeente Groningen had op 2 augustus 2018 een last tot inbewaringstelling afgegeven, waarna de officier van justitie een verzoek indiende voor de voortzetting van deze inbewaringstelling. De rechtbank heeft de zaak behandeld en de betrokkenen gehoord, waaronder de psychiater en een verpleegkundig specialist.

De rechtbank oordeelde dat de geneeskundige verklaring, die was opgesteld door een onafhankelijk psychiater, niet voldeed aan de vereisten van de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (Wet Bopz). De psychiater had de betrokkene niet persoonlijk gesproken, wat volgens de jurisprudentie noodzakelijk is, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit verhinderen. In dit geval was de betrokkene gesedeerd, maar de rechtbank vond dit geen geldige reden om af te zien van een persoonlijk onderzoek.

De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een zorgvuldig onderzoek en dat de geneeskundige verklaring niet voldeed aan de eisen van artikel 21 van de Wet Bopz. Daarom werd het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling afgewezen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter R.B.M. Keurentjes en is op 6 augustus 2018 in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Groningen

Afwijzing machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling

Zaak-/rekestnr.: C/18/186143 / FA RK 18-2427

Beschikking van 6 augustus 2018,

van de rechtbank Noord-Nederland naar aanleiding van het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van:

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
wonende te [adres]
thans verblijvende in de kliniek van Lentis Groningen,
hierna te noemen: betrokkene.

Procesverloop

De burgemeester van de gemeente Groningen heeft bij beschikking van 2 augustus 2018 een last tot inbewaringstelling afgegeven. Deze beschikking is, evenals de geneeskundige verklaring als bedoeld in artikel 21 van de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (Wet Bopz) overgelegd.
Op 2 augustus 2018 heeft de officier van justitie het verzoek ingediend.
De rechtbank heeft op 6 augustus 2018 de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. S.O. Roosjen,
- dhr. [naam] , psychiater en dhr. [naam] , verpleegkundig specialist.

Beoordeling

Uit de geneeskundige verklaring is gebleken dat niet voldaan is aan de vereisten van deugdelijk psychiatrisch onderzoek door de onafhankelijk psychiater. De psychiater die de geneeskundige verklaring heeft opgesteld heeft betrokkene niet gesproken. De psychiater vermeld in de geneeskundige verklaring dat betrokkene ten tijde van de beoordeling in de separeerruimte sliep, waarschijnlijk mede op basis van uitputting en de toegediende kalmerende medicatie. Gezien de vermoedelijk luxerende onderhoudende invloed van het slaapgebrek op het huidige toestandsbeeld leek het niet proportioneel (en bijdragend) om betrokkene te wekken. De informatie van twee betrokken artsen en de verpleging van de kliniek werd voldoende geacht om tot een oordeel te komen. Tevens verklaart de onafhankelijk psychiater dat er onvoldoende reden was aan te nemen dat betrokkene bij het ontwaken zou instemmen met het voortzetten van de vrijwillige opname.
De rechtbank is van oordeel dat de onafhankelijk psychiater betrokkene niet adequaat heeft kunnen beoordelen. Uit vaste jurisprudentie blijkt dat de psychiater daartoe de betrokkene persoonlijk moet onderzoeken, tenzij die dat onmogelijk maakt, of andere feitelijke omstandigheden dit beletten. Het enkele feit dat betrokkene is gesedeerd is geen grond van een persoonlijk onderzoek af te zien, mede gelet op het gewicht dat wordt toegekend aan de op te stellen geneeskundige verklaring bij het nemen van een vrijheidsbenemende maatregel als de inbewaringstelling. De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande dat er geen sprake is geweest van zorgvuldig onderzoek en dat de geneeskundige verklaring niet voldoet aan de in artikel 21 van de Wet Bopz gestelde eisen.
Het verzoek zal dan ook worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst af het verzoek tot verlening van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling.
Deze beschikking is op 6 augustus 2018 mondeling gegeven door mr. R.B.M. Keurentjes, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, R. Hooites, en op 7 augustus 2018 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
(
fn: RH)
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.