Uitspraak
1.Procesverloop
- een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 3 juni 2021;
- de medische verklaring d.d. 3 juni 2021.
2.De standpunten en de beoordeling
3.Beslissing
[betrokkene]
Rechtbank Midden-Nederland
Op 7 juni 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene, geboren in 1997, die verblijft in een instelling en waarvoor de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 3 juni 2021 opgelegde crisismaatregel. Deze maatregel is gebaseerd op artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond plaats via Skype, waarbij de betrokkene, zijn advocaat, de behandelaar en een psychiater aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene in de eerste dagen van de crisismaatregel medicatie onder dwang heeft gekregen, maar dat zijn toestand sindsdien is verbeterd. De advocaat van de betrokkene pleitte voor afwijzing van het verzoek, omdat de medische verklaring niet aan de wettelijke vereisten zou voldoen. De behandelaar en psychiater gaven echter aan dat de betrokkene nog steeds kwetsbaar is en dat voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen.
De rechtbank oordeelde dat de psychiater de betrokkene adequaat had beoordeeld, ondanks de beperkte interactie, en dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De rechtbank verleende daarom de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, met de noodzaak van verplichte zorg zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter E.A.A. van Kalveen en is schriftelijk vastgelegd op 15 juni 2021.