Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De beoordeling
voogdover [minderjarige] benoemd. De kinderrechter stelt vast dat deze beslissing berust op een kennelijke misslag, omdat op het moment dat die beslissing werd genomen de vader [minderjarige] al als zijn dochter had erkend. Daardoor stond het ouderschap van de vader vast. De vader kon daarom niet tot voogd worden benoemd. Hij had als ouder het gezag over haar kunnen gaan uitoefenen (at. 1:245 lid 3 BW). De kinderrechter leest om die reden de beschikking van 9 september 2014 zo dat daar waar "voogdij" staat, door hem "gezag" wordt gelezen.
5.De beslissing
[belanghebbende 1]over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
3.verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Arnhem-Leeuwarden.