In deze zaak vordert eiser [A] in kort geding dat Maatschap [X] wordt veroordeeld om binnen 48 uur na betekening van het vonnis de fosfaatrechten voor 83 stuks jongvee, die aan Maatschap [X] zijn toegekend, over te dragen aan [A]. De achtergrond van de zaak betreft een geschil over de registratie van jongvee in het Identificatie & Registratie systeem (I&R) en de toekenning van fosfaatrechten. Eiser [A] heeft zijn melkveebedrijf in 2015 verkocht aan Maatschap [X] en verzorgt sindsdien het jongvee van Maatschap [X] op zijn bedrijf. De Staatssecretaris van Economische Zaken heeft op 2 juli 2015 een systeem van fosfaatrechten aangekondigd, waarbij de peildatum voor de toekenning van fosfaatrechten is vastgesteld op 2 juli 2015. Maatschap [X] heeft op 3 juli 2015 jongvee dat bij [A] op stal stond, met terugwerkende kracht geregistreerd op haar UBN, maar heeft deze registratie op 6 juli 2015 weer ongedaan gemaakt. Eiser stelt dat hij door deze handelingen schade lijdt, omdat hij onvoldoende fosfaatrechten heeft om zijn jongvee opfokbedrijf te blijven exploiteren. De voorzieningenrechter oordeelt dat [A] een voldoende spoedeisend belang heeft en dat Maatschap [X] onrechtmatig heeft gehandeld door de fosfaatrechten niet aan [A] over te dragen. De vordering van [A] wordt toegewezen, waarbij Maatschap [X] wordt veroordeeld tot overdracht van de fosfaatrechten en betaling van een dwangsom bij niet-nakoming.