ECLI:NL:RBNNE:2018:3775

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 september 2018
Publicatiedatum
24 september 2018
Zaaknummer
AWB - 18 _ 358
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de Ziektewet-uitkering en geschiktheid voor gangbare arbeid

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 6 september 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de beëindiging van haar Ziektewet (ZW)-uitkering. Eiseres, werkzaam als kamermeisje, had zich ziekgemeld met vermoeidheidsklachten en ontving vanaf 31 maart 2016 een ZW-uitkering. De uitkering werd beëindigd per 1 september 2017, omdat eiseres in staat werd geacht om met gangbare arbeid meer dan 65% van haar maatmaninkomen te verdienen. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de beëindiging van de ZW-uitkering is gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig onderzoek, waaruit bleek dat eiseres ongeschikt was voor haar eigen werk, maar in staat werd geacht om andere functies te vervullen. De rechtbank heeft de medische rapportages van de verzekeringsartsen beoordeeld en geconcludeerd dat deze zorgvuldig tot stand zijn gekomen en dat er geen tegenstrijdigheden waren. Eiseres voerde aan dat haar klachten onvoldoende waren meegenomen in de beoordeling, maar de rechtbank oordeelde dat de verzekeringsartsen de relevante informatie adequaat hadden gewogen.

De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het Uwv terecht heeft geconcludeerd dat eiseres per 1 september 2017 niet arbeidsongeschikt was in de zin van de ZW. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 18/358

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 september 2018 in de zaak tussen

[…] te Sappemeer, eiseres

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder
(gemachtigde: M. Hoogeveen).

Procesverloop

Bij besluit van 11 september 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder de uitkering van eiseres op grond van de Ziektewet (ZW) beëindigd per 1 september 2017.
Bij besluit van 11 december 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 juli 2018. Eiseres is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende, door partijen niet betwiste, feiten.
1.1
Eiseres was laatstelijk werkzaam als kamermeisje bij hotel […] voor gemiddeld 16,07 uur per week. Op 31 december 2015 heeft zij zich vanuit de Werkloosheidswet (WW) ziekgemeld met vermoeidheidsklachten. Eiseres heeft per 31 maart 2016 een ZW-uitkering ontvangen. Met de inkomsten van eiseres voor haar werkzaamheden bij TSN thuiszorg als huishoudelijke hulp voor enkele uren per week is bij de uitbetaling van de ZW-uitkering rekening gehouden. Er heeft na afloop van een periode van 52 weken arbeidsongeschiktheid een Eerstejaars ZW-beoordeling plaatsgevonden. Bij besluit van 15 december 2016 is de ZW-uitkering van eiseres ongewijzigd vastgesteld.
1.2
Bij een tweedejaars-ZW-beoordeling heeft er een verzekeringsgeneeskundig onderzoek plaatsgevonden. Daarbij zijn onder meer de diagnosen depressieve episode, evenwichtsstoornis en artrose bij eiseres vastgesteld. Eiseres is beperkt geacht in haar belastbaarheid en daardoor ongeschikt voor het uitoefenen van het werk als kamermeisje. De beperkingen van eiseres heeft de verzekeringsarts vastgelegd in een zogeheten Functionele Mogelijkheden Lijst (FML). Uit een arbeidskundig onderzoek is geconcludeerd dat eiseres op 20 april 2017, rekening houdende met haar beperkingen, meer dan 65% van haar maatmanloon kan verdienen in andere functies dan de functie van kamermeisje. Bij besluit van 30 mei 2017 is de ZW-uitkering van eiseres per 1 juli 2017 beëindigd. Tegen dit besluit heeft eiseres geen bezwaar gemaakt.
1.3
Eiseres heeft zich vanuit de WW per 1 september 2017 ziekgemeld met toegenomen klachten.
1.4
Er heeft een verzekeringsgeneeskundig onderzoek plaatsgevonden, wat heeft geleid tot de onder ‘
Procesverloop’ beschreven besluitvorming.
2. Het bestreden besluit gaat over de beëindiging van de ZW-uitkering per 1 september 2017 omdat eiseres in staat wordt geacht om met gangbare arbeid meer dan 65% te verdienen van haar maatmaninkomen, het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Verweerder heeft zich hierbij gebaseerd op een medische rapportage, die onderdeel uitmaakt van het bestreden besluit.
3. Eiseres kan zich niet verenigen met de beëindiging van haar ZW-uitkering. Zij voert daartoe aan dat zij dagelijks pijn heeft vanwege artrose in haar handen en dat zij onder behandeling is voor een depressie. Eiseres acht zich niet in staat om de door het Uwv genoemde functies te verrichten. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres een analyse en een tweetal consultverslagen van haar bedrijfsarts overgelegd.
4. Op grond van artikel 19aa ZW, voor zover hier van belang, heeft de verzekerde die geen werkgever heeft jegens wie hij, bij ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte recht heeft op loon, nadat na de eerste dag van de ongeschiktheid tot werken een tijdvak van 52 weken van ongeschiktheid tot werken is verstreken, recht op ziekengeld indien de verzekerde:
a. ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid, als bedoeld in artikel 19 en
b. als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Op grond van artikel 19ab ZW, voor zover hier van belang, wordt het percentage van het maatmaninkomen dat de verzekerde kan verdienen, als bedoeld in artikel 19aa, vastgesteld op basis van een verzekeringsgeneeskundig en een arbeidskundig onderzoek.
5. Volgens vaste rechtspraak mag verweerder zijn besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen, wanneer deze op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende begrijpelijk zijn (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 29 december 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:4449). De rapporten en de daarop gebaseerde besluiten zijn in beroep wel aanvechtbaar. Gelet op artikel 8:69 van de Algemene wet bestuursrecht is het dan aan de eisende partij om aan te voeren (en zo nodig aannemelijk te maken) dat deze stukken niet aan de genoemde eisen voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Dit kunnen niet medisch geschoolden doen, maar voor het aannemelijk maken dat de medische beoordeling onjuist is, is in beginsel een rapport van een arts noodzakelijk.
6.1
Uit het verzekeringsgeneeskundige onderzoek in het kader van de tweedejaars-ZW-beoordeling is vastgesteld dat eiseres ongeschikt is voor haar eigen werk als kamermeisje. Vanwege haar psychische klachten is eiseres aangewezen geacht op werk zonder veelvuldige deadlines of productiepieken. Haar lichamelijke klachten hebben geleid tot beperkingen ten aanzien van arbeid op het gebied van handgebruik, frequent buigen en frequent zware lasten hanteren tijdens het werk, lopen, klimmen, staan en het gebogen of getordeerd actief zijn. Verder is vastgesteld dat eiseres niet ’s nachts kan werken. Deze beperkingen van eiseres heeft verzekeringsarts De Groot op 16 mei 2017 vastgelegd in een FML. Arbeidsdeskundige Bos heeft vastgesteld dat eiseres met deze beperkingen op 20 april 2017 in bijvoorbeeld de functies van productiemedewerker industrie (samenstellen van producten), administratief medewerker (document scannen) en telefonist/ receptionist/typist wel werkzaamheden kan verrichten. In deze functies kan eiseres meer dan 65% van haar maatmanloon verdienen, waardoor haar recht op een ZW-uitkering per toekomende datum eindigt. De uitkering is, zoals hierboven reeds is vermeld, per 1 juli 2017 beëindigd.
6.2
Verzekeringsarts A.J. Smits heeft in het kader van de onderhavige procedure, zo blijkt uit een rapportage van 11 september 2017, dossierstudie verricht en eiseres gezien op het spreekuur van 11 september 2017. Eiseres is door de verzekeringsarts lichamelijk en psychisch onderzocht. Smits is tot de conclusie gekomen dat eiseres dezelfde klachten presenteert als bij de beoordeling ten tijde van de tweedejaars-ZW-beoordeling. Er is geen nieuwe diagnose. De klachten zijn niet geheel objectiveerbaar en moeilijk behandelaar. De verzekeringsarts acht geen redenen aanwezig dat eiseres de tijdens de tweedejaars-ZW-beoordeling passend geachte functies op 1 september 2017 niet zou kunnen uitoefenen.
6.3
Verzekeringsarts bezwaar en beroep G.J. Dreijer, zo blijkt uit een rapportage van 7 december 2017, heeft het dossier bestudeerd en eiseres op het spreekuur op
6 november 2017 onderzocht. Dreijer heeft de tijdens de bezwaarprocedure verkregen informatie van het Centrum voor Revalidatie van het Universitair Medisch Centrum Groningen van 8 oktober 2017 en van huisarts J.H. Schipper van 30 november 2017 bij het onderzoek betrokken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geconcludeerd dat bij eiseres sprake is van een depressief beeld en handklachten. Dreijer ziet aanleiding om af te wijken van de beoordeling van de primaire verzekeringsarts. Dreijer overweegt hiertoe dat de psychische klachten bij de primaire beoordeling onderbelicht zijn gebleven en acht het plausibel dat eiseres ook in het persoonlijk en sociaal functioneren beperkt belastbaar is.
In aanvulling op de FML van 16 mei 2017 is eiseres tevens aangewezen geacht op gestructureerde, overzichtelijke werkzaamheden, met weinig stresserende factoren, zoals conflicthantering. Daarbij is een functie met veel klant- of patiëntencontact tijdelijk ook minder geschikt. Omdat eiseres de neiging heeft wat te vervallen in passiviteit acht Dreijer het goed dat zij wat bezig blijft en een dagritme aanhoudt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geconcludeerd dat de functies van samensteller en administratief medewerker de belastbaarheid van eiseres niet overschrijden, waardoor de extra beperkingen niet leiden tot arbeidsongeschiktheid in de zin van de ZW.
7. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan te nemen dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is geweest. De primaire verzekeringsarts heeft dossierstudie verricht,
eiseres gesproken en een lichamelijk en psychisch onderzoek verricht. Er zijn bij eiseres hand- en psychische beperkingen aangenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft dossierstudie verricht en tijdens een spreekuurbezoek de lichamelijke en psychische klachten van eiseres onderzocht. Verder heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de opgevraagde medische informatie in de heroverweging betrokken. Eiseres is vervolgens extra beperkt geacht op het psychische vlak. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de verzekeringsartsen in de beschikbare medische stukken een verdere toename van de hand- en /of psychische klachten van eiseres hebben gemist. De rechtbank heeft ook geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de artsen van verweerder zijn uitgegaan van onjuiste feiten en/of omstandigheden. In de onder rechtsoverweging 6.3 genoemde brief van de huisarts, waarnaar eiseres nog expliciet heeft verwezen in haar beroepschrift, ziet de rechtbank geen aanleiding dat de belastbaarheid van eiseres op de datum in geding door de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet juist is vastgesteld.
8. Tot slot overweegt de rechtbank dat de door eiseres in beroep ingebrachte verslagen van haar bedrijfsarts van consulten op 11 januari 2018 en op 1 maart 2018 niet zien op de datum in geding, te weten 1 september 2017, en om die reden niet bij de onderhavige ZW-beoordeling kunnen worden betrokken.
9 Uit het voorgaande volgt dat het Uwv heeft kunnen concluderen dat eiseres in staat moet worden geacht om in de bij de tweedejaars-ZW-beoordeling geduide functies passende arbeid te verrichten, waardoor zij per 1 september 2017 niet arbeidsongeschikt is in de zin van de ZW.
10. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.R. Bracht, rechter, in aanwezigheid van
M. Lammerts-Rannenburg, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
6 september 2018.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.