Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen.
Uit de aangifte van [slachtoffer] blijkt dat hij op 7 november 2017 in zijn woning in Jubbega was. Aangever pakte een ijzeren staaf voordat hij de voordeur opende en zijn zoon, te weten verdachte, in de tuin zag staan. Aangever heeft voorts verklaard:
“Voordat ik het wist werd ik door [verdachte] de gang in geduwd. Ik raakte met hem in gevecht. Dit bestond uit duw en trek. (...) Tijdens het gevecht kwamen wij in de woonkamer terecht. Iemand pakte de ijzeren staaf af. Op een gegeven moment zag ik dat [verdachte] met beide handen de ijzerstaaf vast had. Ik zag dat hij een grote zwaai maakte met de ijzeren staaf richting mij. Hij sloeg mij met de staaf, tegen mijn hele lichaam aan. Hij heeft mij letterlijk bijna overal geraakt. Ik voelde overal heel veel pijn en was zo bang. (...) Ik zag dat [verdachte] maar door ging met slaan. (...) Op een gegeven moment stopte [verdachte] met slaan. (...) Ik zag dat [verdachte] een aantal keren echt keihard op de salontafel sloeg. Ik hoorde de klappen. Ik zag dat mijn leesbril en mijn mobieltje, een Samsung Edge S6, op de tafel lag. Ik zag dat [verdachte] hierop sloeg. Mijn leesbril en mijn mobiel zijn nu stuk. Mijn salontafel is beschadigd. Mijn horloge die ik om had is nu ook stuk. (...)
Ik ben bij het ziekenhuis geweest. De dokter vertelde mij dat ik vermoedelijk 4 gescheurde/gekneusde ribben heb. Dit moet nog verder onderzocht worden. Ik heb mijn linker ringvinger en rechter ringvinger verbrijzeld.”
Verdachte heeft bekend dat hij op 7 november 2017 naar zijn vader, te weten aangever, ging. Verdachte heeft voorts verklaard:
“Ik raakte in een worsteling met mijn vader. (...) Mijn vader liet de buis in de eerste instantie niet los. Ik was zo kwaad dat ik hem met buis en al optilde, zo de kamer in. In de kamer gekomen had ik de buis in de handen. (...) Ik heb hem toen een lel met de buis verkocht in zijn linkerzij. (...) Ik heb toen meerdere keren met de buis op de tafel geslagen. Op een gegeven moment wilde ik weer op de tafel slaan, echter op dat zelfde moment reikte hij met zijn hand naar de tafel. Volgens mij heb ik hem toen geraakt.”
Uit de letselverklaring blijkt dat bij aangever op 27 november 2017 het volgende letsel is geconstateerd.
“Rechter hand: Ringvinger verbonden: nagel kapot, eindkootje gezwollen en pijnlijk.
Linker hand: Gipsverband.
Borstkas: in de oksellijn links zijn de 8e tot de 11e ribben pijnlijk, asdrukpijn +.
Conclusie: de letsels kunnen passen bij het opgegeven interval van 2 weken. De rechter pink zou verbrijzeld zijn, de linker pink zou gebroken zijn. De breuken zullen 6-8 weken om te genezen. De breuken van de ribben zullen na 6-8 weken genezen. Letsels past bij stomp inwerkend geweld op de borstkas, handen en knie zoals geslagen worden.”
Uit informatie van Nij Smellinge blijkt dat R. Schutter, arts, op 8 november 2017 bij aangever het volgende heeft geconstateerd.
“Anamnese: Patiënt komt via radiologie i.v.m. ribfracturen en vingerfracturen. Rug en ribben rugzijde links doen pijn, ademen is pijnlijk. (…) Pijn aan linker dig 5 en rechter dig 4. (…)
Conclusie Radiologie: Tweetal ribfracturen links laterodorsaal. Fractuur eindfalanx dig 4 rechterhand en proximale falanx dig 5 linkerhand.
Repositie op SEH. Nadien verbeterde stand.
Beleid: Naar huis, revisie poli over 1 week met controle foto. ”
Nadere overweging ten aanzien van feit 1.
Het Wetboek van Strafrecht (verder: Sr.) bevat geen definitie of omschrijving van zwaar lichamelijk letsel. Artikel 82 Sr. geeft echter wel tot op zekere hoogte invulling aan dat begrip door te bepalen dat onder zwaar lichamelijk letsel onder meer wordt begrepen: “ziekte die geen uitzicht op volkomen genezing overlaat, voortdurende ongeschiktheid tot uitoefening van zijn ambts- of beroepsbezigheden” alsmede “storing van de verstandelijke vermogens die langer dan vier weken geduurd heeft”. Artikel 82 Sr. strekt ertoe buiten twijfel te stellen dat in deze gevallen sprake is van zwaar lichamelijk letsel, maar er is niet beoogd een limitatieve opsomming te geven.
In lijn met de wetsgeschiedenis is in de rechtspraak van de Hoge Raad vooropgesteld dat art. 82 Sr de rechter de vrijheid laat om ook buiten de hiervoor aangeduide gevallen het lichamelijk letsel als zwaar te beschouwen wanneer dat voldoende belangrijk is om naar normaal spraakgebruik als zodanig te worden aangeduid.
Als algemene gezichtspunten voor de beantwoording van de vraag of van zwaar lichamelijk letsel sprake is, kunnen in elk geval worden aangemerkt de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel. De beoordeling kan ook op een combinatie van deze gezichtspunten worden gebaseerd. Bij een veelvoud van verwondingen kan in voorkomende gevallen de beoordeling worden gebaseerd op de verwondingen in hun totaliteit.
Uit voornoemde bewijsmiddelen blijkt dat als gevolg van de door de verdachte verrichte geweldplegingen aangever letsel heeft opgelopen, namelijk twee gebroken ribben en een gebroken vinger. Gelet op de aard van dit letsel en de vermoedelijke duur van het herstel –meer dan zes weken – dient dit naar normaal spraakgebruik als zwaar lichamelijk letsel te worden aangemerkt. De rechtbank acht dan ook het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.