In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 25 juli 2018 uitspraak gedaan in een bodemprocedure over de indicatie voor zorg onder de Wet langdurige zorg (Wlz). Eiser, geboren in 1971, heeft een aanvraag ingediend voor een zwaarder zorgprofiel vanwege diverse medische aandoeningen, waaronder een licht verstandelijke beperking, hersenbeschadiging, COPD en een chronische alvleesklierontsteking. Verweerder, het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), heeft eiser op basis van zijn medische adviezen geïndiceerd voor het zorgprofiel VG Wonen met begeleiding en verzorging, maar heeft de aanvraag voor een zwaarder zorgprofiel afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt en beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de adviezen van de medisch adviseurs van het CIZ zorgvuldig tot stand zijn gekomen en dat de inhoud ervan inzichtelijk en concludent is. De rechtbank heeft de relevante wetgeving en beleidsregels, waaronder de Beleidsregels indicatiestelling WLZ 2017, in overweging genomen. De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor een indicatie op basis van de grondslag verstandelijke handicap (VG) en dat er geen blijvende behoefte aan 24 uur zorg in de nabijheid kan worden vastgesteld op basis van de grondslag somatiek.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van het CIZ om eiser niet te indiceren voor een zwaarder zorgprofiel in stand blijft. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.