ECLI:NL:RBNNE:2018:2753
Rechtbank Noord-Nederland
- Bodemzaak
- P.G. Wijtsma
- K. Wentholt
- R.B. Maring
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen een brief van de gemeente over functiewaardering
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 23 mei 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Stadskanaal. De eiser had bezwaar gemaakt tegen een brief van 27 september 2016, waarin de gemeente hem meedeelde dat zijn functie niet was meegenomen in de implementatie van het functie- en waarderingssysteem HR21. De gemeente verklaarde het bezwaar van de eiser niet-ontvankelijk, omdat de brief volgens hen geen besluit was in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft de zaak mondeling behandeld en na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank overwoog dat voor een ontvankelijk bezwaar sprake moet zijn van een besluit dat gericht is op rechtsgevolg. De rechtbank concludeerde dat de brief van 27 september 2016 geen rechtsgevolg in het leven riep en dus niet als een besluit kon worden aangemerkt. De eiser voerde aan dat de brief wel degelijk een besluit betrof, omdat deze zijn rechtspositie aangreep. De rechtbank was het hier niet mee eens en stelde vast dat de brief enkel informatief was en geen wijziging in de rechtspositie van de eiser teweegbracht.
De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en oordeelde dat de gemeente terecht het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank gaf aan dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten en dat partijen op de hoogte waren gesteld van de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.