Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 25 mei 2018 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
€ 5.685,-, de norm van april 2012. Daarom vordert verweerder het over de periode van
€ 16.351,66, na aftrek van de nabetaling van het AOW-pensioen. Een boete van € 5.030,- is aangekondigd.
22 maart 2017, dat is opgemaakt door een beëdigd makelaar in opdracht van het [naam Bureau] tot een taxatie van de in [land] op eisers naam staande landbouwgronden van in totaal 33.787,5 m². Het huis dat in de eerdere taxatie in augustus 2015 nog voorkwam, komt in de nieuwe taxatie niet meer voor. Verweerder heeft aangegeven naar het huis geen verder onderzoek te laten doen. Van de totale omvang aan landbouwgrond bezit eiser van twee percelen de helft. Omgerekend naar de situatie in augustus 2015 bedraagt de waarde van de landbouwgrond € 33.286,63. De tweede taxatie komt ruim € 3.000,- hoger uit dan de taxatie in augustus 2015. Verweerder heeft gemotiveerd waarom uitgegaan wordt van de nieuwe taxatie.
Op grond van het voorgaande bedraagt het gezamenlijk vermogen van eiser en zijn echtgenote € 33.286,63 + € 13.698,- = € 46.984,63. Van genoemd bedrag aan vermogen moet worden afgetrokken het bedrag aan schulden dat eiser ten tijde van de aanvraag in april 2012 had, te weten € 27.606,24. Met het alsdan resterende bedrag van € 19.378,39 blijft eisers vermogen boven de vermogensgrens voor een gehuwde van € 11.790,- op 1 juli 2015 en van € 11.370,- op 1 januari 2012.
10 december 1976, NJ 1977, 275. Dit leidt tot het volgende. Niet is gebleken dat eiser en zijn echtgenote een rechtskeuze hebben gemaakt voor toepassing van een ander rechtsstelsel. Van toepassing is dan ook het recht van het land waarvan de echtgenoten ten tijde van de huwelijkssluiting beiden de nationaliteit hadden. Er bestaat aanleiding ervan uit te gaan dat eiser en zijn echtgenote ten tijde van de huwelijkssluiting de Turkse nationaliteit hadden. Dat brengt de rechtbank tot de conclusie dat het huwelijksvermogensregime van eiser en zijn echtgenote wordt beheerst door Turks recht.
€ 33.286,63, stelt de rechtbank vast dat van dat bedrag eisers schulden ten bedrage van
€ 27.606,24 dienen te worden afgetrokken (zie onder 6.4 tot en met 6.6). Alsdan resteert het bedrag € 5.680,39. Dat is (beduidend) minder dan de in het bestreden besluit 2 vermelde vermogensgrens voor een gehuwde van € 11.790,- op 1 juli 2015 en van € 11.370,- op
1 januari 2012. Van belang is voorts het volgende.
€ 5.680,39 ook onder de in de primaire besluiten 1 en 2 vermelde vermogensgrens voor een alleenstaande uitkomt. Gelet hierop behoeft hetgeen eiser naar voren heeft gebracht met betrekking tot de taxatie van eisers eigen vermogen geen bespreking meer. Wanneer het standpunt van eiser zou worden gevolgd, zou dit immers tot een lager vermogen leiden, terwijl het vermogen van eiser reeds met de door verweerder gehanteerde taxatie onder de vermogensgrens voor een alleenstaande uitkomt. De rechtbank ziet daarom aanleiding zelf in de zaak te voorzien, in die zin dat zij de primaire besluiten 1 en 2 zal herroepen. Dat betekent dat de situatie van vóór de primaire besluiten 1 en 2 weer geldt en dat eisers recht op een AIO-aanvulling met ingang van 17 april 2012 is blijven bestaan.