4.8.De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van [verweerder] binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 BW is nader omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan. Bij regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 april 2015 (
Stcrt.2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
- Ongeschiktheid voor de functie-
4.9.1.Ter onderbouwing van voormelde ontslaggrond heeft Nordwin College het volgende naar voren gebracht. Volgens Nordwin College was er in 2014 en 2015 al de nodige kritiek op het functioneren van [verweerder] . Vervolgens heeft de RvT in het beoordelingsgesprek van 19 december 2016 aan [verweerder] geprobeerd duidelijk te maken dat bij de RvT nog steeds het gevoel leefde dat [verweerder] de bedrijfsvoering niet onder controle had. [verweerder] kon zich niet vinden in deze negatieve beoordeling en om de lucht te klaren voerde [verweerder] in januari en februari 2017 individuele evaluatiegesprekken met de leden van de RvT. Volgens Nordwin College heeft [verweerder] niets uit die gesprekken opgehaald en toonde hij een gebrek aan zelfreflectie. De RvT heeft daarop aangegeven de negatieve beoordeling over het jaar 2016 te zullen handhaven, waarbij de RvT [verweerder] heeft aangegeven dat hij zelf moest aangeven welke middelen hij wilde inzetten om zijn functioneren te verbeteren.
4.9.2.Daarnaast heeft [verweerder] volgens het Nordwin College nagelaten de RvT vroegtijdig te informeren over belangrijke ontwikkelingen. De RvT is geschrokken van de notitie van [verweerder] van 27 juli 2017. De opmerking van [verweerder] in die notitie dat Nordwin College zich ernstig moest bezinnen op de consequenties voor het zelfstandig voortbestaan van de school was volkomen nieuw voor de RvT.
4.9.3.Nordwin College stelt voorts dat de RvT [verweerder] opdracht heeft gegeven de conceptkaderbrief 2018 en de (meerjaren-)begroting 2018 niet verder verspreiden en eerst met de RvT te overleggen teneinde een positief advies te verkrijgen op nader toegelichte en eventueel aangepaste informatie. Uit de reacties van [verweerder] , met name de e-mails van [verweerder] van 26 en 29 november 2017 blijkt dat [verweerder] zich niets aan wenstte te trekken van de nadrukkelijk aan hem gegeven instructies om terughoudendheid te betrachten. In strijd met de nadrukkelijke opdracht van de RvT heeft [verweerder] diverse geledingen binnen het Nordwin College geïnformeerd over de slechte financiële situatie, terwijl de RvT had aangegeven hier eerst onderzoek naar te willen laten verrichten. Vanuit het volgens het Nordwin College misplaatste idee van 'bestuurlijke verantwoordelijkheid' heeft [verweerder] gehandeld in strijd met nadrukkelijke verboden van de RvT en toch het management, de directieraad, de studentenraad en de ondernemingsraad geïnformeerd, waarmee hij doelbewust heeft voorgesorteerd op het scenario dat het Nordwin College zijn zelfstandigheid kwijt zou raken, terwijl het onderzoek van KPMG nog in volledig in gang was.
4.10.1.Volgens [verweerder] is zijn functioneren nimmer onderwerp van discussie geweest.
werd één keer per jaar uitgenodigd voor een 'evaluatiegesprek' met een delegatie van de RvT. Uit de verslagen van 2013 en 2014 komt geen kritiek op zijn functioneren naar voren. In 2015 werd het CvB gevraagd zich meer met de grote strategische lijnen bezig te houden en om toekomstplannen te ontwikkelen. Van daadwerkelijke kritiek op zijn functioneren was volgens [verweerder] geen sprake, laat staan dat een verbeterplan werd ontwikkeld. In december 2016 vernam [verweerder] voor het eerst dat hij in de visie van de RvT op een aantal gebieden onvoldoende had gescoord. De totaalscore was wel voldoende. [verweerder] heeft op 23 december 2016 laten weten zich niet in de beoordeling te kunnen vinden en de kritiek op zijn functioneren onvoldoende specifiek te vinden. Op 14 januari 2017 heeft [verweerder] een persoonlijke beschouwing geschreven op de beoordeling. In verband met de enigszins gespannen situatie naar aanleiding van de beoordeling hebben [verweerder] en de RvT afgesproken dat hij met individuele RvT-leden een gesprek zou hebben en daarna een presentatie zou maken voor de RvT. Tevens is daarbij afgesproken, aldus [verweerder] , dat de beoordeling over 2016 niet in het dossier zou worden opgenomen en dat voor 2017 een duidelijke beoordelingssystematiek zou worden ontwikkeld. De beoordeling van 2016, waarop door Nordwin College sterk de nadruk is gelegd, bevindt zich ook niet in zijn personeelsdossier. In de tussenevaluatie van 17 oktober 2017 is opnieuw nauwelijks sprake van gefundeerde kritiek.
4.10.2.[verweerder] betwist voorts dat hij de RvT niet vroegtijdig zou hebben geïnformeerd. In de vergadering van de RvT van 23 maart 2017 is al gesproken over intensivering van de samenwerking met andere AOC's en in de vergadering van 23 mei 2017 heeft [verweerder] aan de orde gesteld dat het verzuimpercentage over het eerste kwartaal 7,3% was en dat deze ontwikkeling hem zorgen baarde. [verweerder] heeft de RvT in juni 2017 nader geïnformeerd en hij heeft het voortouw genomen in het formuleren van de benodigde stappen. In dat kader heeft hij de RvT ook meegenomen in een scenario waarbij het Nordwin College niet zelfstandig zou voortbestaan maar door middel van een fusie zou opgaan in een andere onderwijsinstelling. [verweerder] verwijst in dat kader naar de in september 2017 geschetste scenario's in de concept meerjarenbegroting en naar de bijeenkomst in oktober 2017 in De Neushoorn.
4.10.3.Volgens [verweerder] is in november 2017 'ruis' ontstaan toen de voorzitter van de RvT hem verbood om bij de verkennende gesprekken met de leden van het CvB en de RvT van respectievelijk Friese Poort en Friesland College over een mogelijke samenwerking een presentatie te houden en toen de RvT weigerde [verweerder] toestemming te verlenen voor een nevenfunctie bij Staatsbosbeheer. Tegelijkertijd speelde de discussie rond de meerjarenbegroting 2018/2022 en de kaderbrief. [verweerder] heeft op grond van zijn verantwoordelijkheid als bestuurder deze stukken ter advisering naar alle raden gestuurd, waarbij hij de passage over het al dan niet zelfstandig voortbestaan van Nordwin College uit de concept-kaderbrief heeft geschrapt. Volgens [verweerder] had de RvT als toezichthoudend orgaan niet het recht om hem de verspreiding van deze stukken te verbieden.
De kantonrechter overweegt als volgt.
4.11.1.Aan een geslaagd beroep op de d-grond worden de volgende voorwaarden gesteld: (i) de ongeschiktheid is geen gevolg van ziekte of gebreken, (ii) de werkgever heeft de werknemer tijdig van het onvoldoende functioneren in kennis gesteld, (iii) de werkgever heeft de werknemer in voldoende mate in de gelegenheid gesteld zijn functioneren te verbeteren, (iv) de ongeschiktheid is niet het gevolg van onvoldoende zorg van de werkgever voor scholing van de werknemer of voor de arbeidsomstandigheden van de werknemer en (v) herplaatsing van de werknemer in een andere passende functie binnen redelijke termijn, al dan niet met behulp van scholing, is niet mogelijk of ligt niet in de rede.
4.11.2.De werkgever kan op verschillende manieren aannemelijk maken dat sprake is van onvoldoende geschiktheid voor de functie. Hierbij kan gedacht worden aan het tijdig signaleren en begeleiden bij verbeterpunten, het voeren van corrigerende gesprekken, het geven van begeleiding, het aanbieden van een cursus of aanvullende scholing, het aanpassen van de werkzaamheden of de werkplek en het onderzoeken van herplaatsingsmogelijkheden en het aanbieden van een alternatieve functie.
4.11.3.Uit de literatuur en jurisprudentie komt verder nog naar voren dat om een geslaagd beroep op disfunctioneren te kunnen doen, de werkgever een dossier zal moeten hebben opgebouwd waaruit duidelijk naar voren komt dat hij de werknemer tijdig heeft geïnformeerd over zijn tekortkomingen rond zijn functioneren en welke inspanningen hij heeft gedaan om de werknemer in de gelegenheid te stellen zijn functioneren te verbeteren door middel van een concreet verbetertraject. In het verbetertraject/verbeterplan zullen de tekortkomingen van de werknemer worden beschreven en zal een helder (realistisch) tijdsplan staan: welke termijn wordt de werknemer gegeven om zijn functioneren te verbeteren. Het plan van aanpak zal zoveel mogelijk concrete doelstellingen bevatten. Een verbetertraject kan in vele vormen plaatsvinden, ook op informele wijze, zolang maar voldoende duidelijk is getracht tot verbetering in het functioneren van de werknemer te komen en dit ook voldoende duidelijk kenbaar is gemaakt aan de werknemer en met de werknemer als zodanig is besproken.
4.11.4.De kantonrechter is van oordeel dat in casu geen sprake is van een voldragen
d-grond. Nordwin College verwijst ter onderbouwing van het disfunctioneren van [verweerder] in de eerste plaats naar de beoordeling van het functioneren van [verweerder] van december 2016. Weliswaar heeft [verweerder] deze beoordeling betwist en heeft hij aangevoerd dat deze beoordeling geen onderdeel uitmaakt van zijn personeelsdossier, maar het was [verweerder] daarmee wel bekend dat de RvT kritiek had op zijn functioneren. Deze kritiek beperkte zich echter tot een beperkt aantal onderdelen van zijn functioneren en de totaalscore was daarmee kennelijk voldoende. De RvT heeft hierin bovendien geen aanleiding gevonden om [verweerder] een verbetertraject aan te bieden. Daarentegen heeft zij - na het vertrek van de andere bestuurder per juni 2017 - volstaan met een eenhoofdig CvB, bestaande uit [verweerder] . Weliswaar heeft [verweerder] begin 2017 gesprekken gevoerd met de afzonderlijke leden van de RvT - welke gesprekken door Nordwin College thans worden aangeduid als 'mediation' - maar zulks kan naar het oordeel van de kantonrechter niet worden gekwalificeerd als het aanbieden van een voldoende concreet verbetertraject.
4.11.5.Vervolgens heeft in oktober 2017 een tussenevaluatie plaatsgevonden (zie r.o. 2.12.) Ook hieruit volgt naar het oordeel van de kantonrechter niet dat er sprake is van ongeschiktheid voor de functie, noch dat [verweerder] in verband daarmee een verbetertraject is aangeboden. In deze tussentijdse evaluatie komen de verwijten die Nordwin College [verweerder] thans maakt over onder meer de ontijdigheid van de informatievoorziening, welke ontijdigheid zou moeten maken dat [verweerder] niet geschikt is voor zijn functie, niet uitdrukkelijk aan de orde. De RvT heeft daarin slechts vermeld dat de RvT graag zou zien dat [verweerder] meer regie zou voeren op het proces van continuïteit van Nordwin College binnen de actuele ontwikkelingen en dat de RvT zich overvallen voelde en dat men graag eerder meegenomen had willen worden in de fusiegedachten van [verweerder] . Overigens hebben de RvT en [verweerder] daarover in oktober 2017 in de Neushoorn nog nader overleg over gevoerd en zijn er daarna verkennende gesprekken geweest met Friese Poort en Friesland College, waar de RvT van op de hoogte was.
4.11.6.Hetgeen vervolgens in november 2017 heeft plaatsgevonden met betrekking tot (de communicatie over) de (meerjaren)begroting en de (concept)kaderbrief (zoals blijkt uit r.o. 2.15 e.v.) kan naar het oordeel van de kantonrechter evenmin leiden tot de kwalificatie 'ongeschikt voor de functie'. In dat debat heeft de RvT naar het oordeel van de kantonrechter miskent dat de RvT zich niet in de positie bevindt om instructies en ge- en verboden uit te vaardigen aan het CvB.
4.11.7.Nordwin College heeft voorts aangevoerd dat bij de vraag of [verweerder] een reële kans moet hebben gekregen om zijn functioneren te verbeteren rekening moet worden gehouden met het feit dat [verweerder] enig lid is van het CvB en de hoogste werknemersfunctie bekleedt. Dat laat naar het oordeel van de kantonrechter onverlet dat ook aan een werknemer in deze positie in voldoende mate in de gelegenheid moet worden gesteld om zijn functioneren te verbeteren. Dat een dergelijk traject 'zinloos' zou zijn geweest, zoals Nordwin College onder verwijzing naar een uitspraak van de kantonrechter Amsterdam van 2 december 2015 (ECLI:NL:RBAMS:2015:8600) heeft aangevoerd, volgt de kantonrechter niet. Dat [verweerder] waardering vraagt voor de door hem behaalde positieve resultaten en een andere visie heeft op zijn functioneren, betekent niet dat hem geen verbetertraject had moeten worden aangeboden, waarin [verweerder] de volgens Nordwin College ontbrekende competenties had kunnen ontwikkelen. Anders dan in de zaak die bij de kantonrechter Amsterdam voorlag, heeft [verweerder] geen enkele coaching gehad. Dat de RvT hierop aangedrongen heeft en dat [verweerder] dit zou hebben geweigerd is niet gebleken. De kantonrechter merkt daarbij voorts op dat de gesprekken die [verweerder] begin 2017 met de afzonderlijke leden van de RvT heeft gevoerd niet als een informeel verbetertraject kunnen worden beschouwd, nu deze gesprekken bedoeld waren 'om de lucht te klaren', zoals Nordwin College ook zelf nog in haar verzoekschrift heeft aangegeven. - verwijtbaar handelen of nalaten -