2.2.Na een periode van arbeidsongeschiktheid is eiser op 1 januari 2015 begonnen met een functioneringstraject dat aanvankelijk zou lopen tot 1 september 2015, maar dat tussentijds is verlengd tot 1 februari 2016. Gedurende deze periode hebben, na een startgesprek op 9 februari 2015, met regelmaat tenminste vijftien voortgangsgesprekken plaatsgevonden tussen eiser en diens direct leidinggevende. Tevens is eiser in deze periode begeleid door een directe collega, mevrouw [naam] , heeft hij rijbegeleiding gekregen van de heer [naam] en heeft hij gesprekken gevoerd met een coach, mevrouw [naam] .
3. Verweerder is bij besluit van 18 augustus 2016 tot een negatieve beoordeling van eisers functioneren gekomen. Daartegen heeft eiser bezwaar gemaakt. Bij besluit van 20 december 2016 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. Hiertegen heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank. Dit beroep is bij de rechtbank geregistreerd onder nummer 17/501.
4. Verweerder heeft in het primaire en in het bestreden besluit de conclusie getrokken dat eiser aantoonbaar niet geschikt is om zijn functie te vervullen. Eiser mist volgens verweerder de bijna alle competenties die bij de functie van Generalist GGP horen. Blijkens de beoordeling van 18 augustus 2016 scoort eiser slecht of onvoldoende op de onderdelen zelfreflectie, klantgerichtheid, daadkracht, inlevingsvermogen, stressbestendigheid, betrouwbaarheid, gezag, doelmatig handelen, alertheid, conflicthantering en houding en gedrag. Alleen op het onderdeel betrokkenheid scoort eiser volgens verweerder voldoende. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eisers functioneren niet is verbeterd gedurende het functioneringstraject en dat ontslag en plaatsing in een lagere functie aangewezen is.
5. Eiser voert aan - voor zover hier van belang en samengevat - dat het besluit is gebaseerd op een onterechte beoordeling, dat hij ten onrechte in een nieuwe functie is geplaatst die twee rangen lager is, dat verweerder hem ten onrechte niet zijn executieve status heeft laten behouden en dat verweerder ten onrechte niet het advies van de adviescommissie heeft gevolgd om zijn salaris te bevriezen op het niveau dat voor hem gold in november 2017.
6. In reactie op de gronden van beroep brengt verweerder naar voren - voor zover hier van belang en samengevat - dat de kern van het verwijt in het functioneren van eiser is gelegen in het missen van overzicht, het niet overzien van bepaalde situaties en het ontbreken van zelfreflectie. Daarbij heeft verweerder uiteengezet dat collega’s niet langer bereid zijn om met eiser samen te werken, in hoofdzaak omdat hij geen initiatief neemt. Verder wijst verweerder erop dat eisers schriftelijke werk onder de maat is. Voorts stelt verweerder zich op het standpunt dat het functioneringstraject zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Daarnaast stelt verweerder dat eiser slecht één functie lager is geplaatst, van schaal 7 naar schaal 6, dat er geen reden is om eisers salaris te bevriezen op het niveau van november 2017, maar dat uit coulance wel een financiële compensatie aan eiser is geboden. Ten slotte brengt verweerder naar voren dat gepoogd is om tot een andere oplossing te komen, maar dat dit - mede door het standpunt van eiser dat er aan zijn functioneren niets schortte - niet is gelukt.
7. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
8. De rechtbank stelt allereerst vast dat verweerder desgevraagd ter zitting heeft toegelicht dat het ontslagbesluit tevens een herplaatsingsbesluit inhoudt. De rechtbank gaat daar bij de boordeling dan ook vanuit.
9. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep, zie onder meer de uitspraak van 20 oktober 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BU1926, moet ongeschiktheid - zich uitend in het ontbreken van eigenschappen, mentaliteit en/of instelling die voor het op goede wijze vervullen van de functie vereist zijn - worden aangetoond aan de hand van concrete gedragingen van de ambtenaar. 10. In de uitspraak van heden in de zaak met kenmerk 18/501 heeft de rechtbank geoordeeld dat de negatieve beoordeling die verweerder op 18 augustus 2016 aan eiser heeft gegeven, de rechterlijke toets kan doorstaan. Aangezien deze beoordeling voor verweerder van doorslaggevend gewicht is voor het ontslagbesluit, ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of deze negatieve beoordeling het bestreden besluit kan dragen.