In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 18 mei 2018 uitspraak gedaan over een verzoekschrift van de gemachtigde van de erfgenamen/vereffenaars in de nalatenschap van de heer [R], die op 2 december 2015 is overleden. De gemachtigde verzocht om opheffing van de vereffening van de nalatenschap en om vaststelling van de reeds gemaakte vereffeningskosten van € 2.299,00, inclusief btw. De gemachtigde stelde dat de nalatenschap na voldoening van de kosten geen activa meer heeft en dat er daarom geen regeling met andere schuldeisers kan worden getroffen. Tevens werd melding gemaakt van het negatieve saldo van de nalatenschap.
De behandeling ter zitting vond plaats op 11 maart 2018, maar er was niemand verschenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de schulden van de nalatenschap de baten overtreffen. De gemachtigde verzocht het loon voor zijn werkzaamheden als vereffenaar als vereffeningskosten vast te stellen. De kantonrechter oordeelde echter dat het loon van de gemachtigde niet kan worden aangemerkt als vereffeningskosten, omdat de wet alleen de mogelijkheid biedt om het loon van de door de rechtbank benoemde vereffenaar vast te stellen. Er is geen wettelijke basis voor het vaststellen van het loon van de erfgenamen/vereffenaars.
De kantonrechter wees op de Handleiding erfrechtprocedures van 12 december 2017, die vanaf 1 januari 2018 gevolgd dient te worden. Aangezien de gemachtigde geen onderscheid heeft gemaakt tussen werkzaamheden voor en na deze datum, kon de kantonrechter de vereffeningskosten nog niet vaststellen. De gemachtigde werd in de gelegenheid gesteld om dit onderscheid alsnog te maken en een nadere specificatie van het loon te overleggen. De beslissing werd aangehouden totdat deze informatie was verstrekt. De kantonrechter heeft de gemachtigde een termijn van twee weken gegeven om de gevraagde informatie aan te leveren.