In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Noord-Nederland op 25 april 2018, gaat het om een geschil tussen ESS Invest B.V. en [dhr. X] met betrekking tot een ongeval dat plaatsvond op een skibaan in Sneek. ESS, de exploitant van de skibaan, stelt [dhr. X] aansprakelijk voor schade die is ontstaan na een incident waarbij [dhr. X] bekneld raakte onder de skibaan. De rechtbank behandelt de vorderingen van ESS in conventie en de tegenvorderingen van [dhr. X] en zijn aansprakelijkheidsverzekeraar, Noordhollandsche, in reconventie. ESS vordert onder andere een verklaring voor recht dat [dhr. X] zijn verplichtingen als goed zaakwaarnemer niet is nagekomen en dat hij onrechtmatig heeft gehandeld. De rechtbank oordeelt dat de handelingen van [dhr. X] als zaakwaarneming kunnen worden gekwalificeerd, maar dat hij niet tekort is geschoten in zijn zorgplicht. De rechtbank wijst de vorderingen van ESS af, omdat niet is komen vast te staan dat [dhr. X] onzorgvuldig heeft gehandeld. De rechtbank concludeert dat de vorderingen in conventie worden afgewezen en dat ESS als de in het ongelijk gestelde partij wordt veroordeeld in de proceskosten.