In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 10 april 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een kwetsbare vrouw, eiseres, en het college van burgemeester en wethouders van Groningen, verweerder, over de verlaging van haar persoonsgebonden budget (pgb) op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Eiseres woont momenteel naar volle tevredenheid in een zorgcentrum van de stichting GIGA. De rechtbank heeft in een eerdere tussenuitspraak van 17 januari 2018 vastgesteld dat het bestreden besluit van verweerder lijdt aan een gebrek, omdat verweerder niet voldoende heeft aangetoond dat eiseres met het aan haar toegekende pgb de benodigde zorg kan inkopen bij andere zorginstellingen.
Verweerder heeft in zijn reactie op de tussenuitspraak aangegeven dat eiseres met haar pgb zorg kan inkopen bij R95 en Het Middelpunt, maar de rechtbank oordeelt dat deze informatie onvoldoende is. De rechtbank benadrukt dat het aan verweerder is om de nodige kennis te vergaren over relevante feiten en omstandigheden, en dat de bewijslast bij verweerder ligt. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit niet op een deugdelijke motivering berust en vernietigt dit besluit. Verweerder moet opnieuw beslissen op het bezwaar van eiseres, met inachtneming van de overwegingen in de tussenuitspraak en deze einduitspraak.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 46,-- moet vergoeden en veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.252,50. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.