Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verzoeker],
Procesverloop
Motivering
TotaalEUR. 1.580,92
Beslissing
EUR. 1.580,92
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 28 maart 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot schadevergoeding op grond van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. Verzoeker, bijgestaan door advocaat mr. R.D. Autar, had een verzoek ingediend tot vergoeding van kosten die hij had gemaakt na een sepot-beslissing van het Openbaar Ministerie op 8 juni 2017. De rechtbank oordeelde dat de sepot-beslissing op onjuiste gronden was genomen, aangezien er geen bewijsbare zaak tegen verzoeker was. De rechtbank stelde vast dat de politie geen bevoegdheid had om persoonsgegevens te vorderen, en dat de vordering van de verbalisanten niet als een ambtelijk bevel kon worden aangemerkt. Hierdoor was de sepot-beslissing niet gerechtvaardigd en had het Openbaar Ministerie de zaak niet op beleidsgronden mogen seponeren.
De rechtbank oordeelde dat verzoeker recht had op vergoeding van zijn kosten, die in totaal € 1.580,92 bedroegen. Dit bedrag bestond uit kosten voor rechtsbijstand, reistijd en kosten voor de mondelinge behandeling van het verzoekschrift. De rechtbank achtte het verzoek billijk en kende het bedrag toe ten laste van de Staat. De beschikking werd openbaar uitgesproken door mr. G. Eelsing, rechter, bijgestaan door mr. M.T. Bos, griffier.