Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
h.o.d.n. MUZIEKORGANISATIE NOORD,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 7 juni 2007;
- het proces-verbaal van comparitie van 25 september 2007;
- de ter gelegenheid van de comparitie door [eiser] in het geding gebrachte aanvullende
- de akte na comparitie van [eiser] ;
- de antwoordakte na comparitie van de gemeente.
2.De feiten
minnelijke aankoop ter voorkoming van gerechtelijke onteigening ten behoeve van de zuidelijke ringweg Groningen met bijkomende werken in de gemeente Groningengesloten. In deze overeenkomst is bepaald dat de koop geschiedt voor een schadeloosstelling ten bedrage van € 1.334.000,00, bestaande uit (a) de waarde van de onroerende zaak van € 597.500,00 en (b) bijkomende kosten van € 736.500,00. Met deze koopovereenkomst heeft de gemeente zich verplicht om het pand aan de H.L. Wichersstraat 2 te Groningen uiterlijk op 31 december 2016 aan Rijkswaterstaat op te leveren.
Reactie [de wethouder]onder meer vermeld:
- Partijen hebben op 26 mei 2016 een huurovereenkomst (hierna:
- Partijen hebben de Huurovereenkomst gesloten in het kader van het van Rijkswege gefinancierde en gecoördineerde project
- De gemeente heeft met de Staat (hierna:
- De schadevergoeding is gebruikt voor aankoop en verbouw van het vervangende pand, een voormalig schoolgebouw, tot pop- en oefencentrum conform artikel 8.3. van de huurovereenkomst.
- De resterende schadevergoeding wordt voor het overige betaald voor verrekening met de verschuldigde huurpenningen.
- Op de locatie aan de W.L. Wichersstraat betaalde het Viadukt géén huur. Op grond van de Wet Markt en Overheid en het Besluit van de gemeenteraad tot aanwijzing van algemeen belang beogende activiteiten, dient gemeentelijk vastgoed altijd ten minste tegen kostprijs verhuurd te worden. Door over te gaan van een gebruik om niet op de oude locatie, vloeiend opbouwend, naar een kostprijsdekkende huur op de nieuwe locatie wordt recht gedaan aan deze nationale en lokale regelgeving.
- De gemeente is veel beter dan Rijkswaterstaat in staat om het Viadukt te faciliteren en behulpzaam te zijn bij het vinden van een nieuwe locatie. Dat is de enige reden geweest om als middle man in deze op te treden.
- Voorts is het college van mening dat er met het verplaatsen van het Viadukt, met middelen van Rijkswaterstaat, geen inbreuk wordt gemaakt op rechten van andere organisaties, omdat:
3.Het geschil
4.De standpunten van partijen
5.De beoordeling van het geschil
integrale kostenvan dat product of die dienst in rekening te brengen, tenzij daarop een uitzondering is gemaakt. In dat geval geldt de verplichting om de integrale kostprijs in rekening te brengen niet. Op grond van artikel 25h, vijfde lid, van de Wet Markt en Overheid mist artikel 25i toepassing bij economische activiteiten die plaatsvinden in het algemeen belang. Het zesde lid van dit wetsartikel bepaalt, voor zover van belang, dat de gemeenteraad dergelijke economische activiteiten kan vaststellen. In het onderhavige geval heeft een zodanige vaststelling door de gemeenteraad plaatsgevonden. Immers, in het door de raad vastgestelde Besluit tot vaststelling van economische activiteiten in het kader van het algemeen belang heeft de gemeente een lijst met deze activiteiten vastgesteld. Hieronder valt de verhuur van (gemeentelijk) onroerend goed. Aldus behoefde de gemeente naar het oordeel van de rechtbank bij het vaststellen van de huurprijs op grond van voornoemde Wet
nietde integrale kostprijs door te rekenen aan het Viadukt.
zorgvuldigheidsbeginsel(artikel 3:2 Awb) bepaalt dat bij de voorbereiding van een besluit het bestuursorgaan de nodige kennis vergaart omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen.
dreigtmis te lopen als gevolg van de in zijn ogen gewijzigde concurrentiepositie van het Viadukt, maar enige concrete onderbouwing van deze stelling is uitgebleven. Feiten en omstandigheden die erop wijzen dat [eiser] in specifieke gevallen daadwerkelijk omzet en winst heeft gemist of zal missen, zijn niet aangevoerd.
- vast recht € 618,00
- salaris advocaat € 1.130,00 (2,5 x € 452,00, tarief II)