In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 13 maart 2017 uitspraak gedaan in een geschil over de intrekking van een subsidie op grond van de Investeringspremieregeling Noord-Nederland (IPR 2008). Eiseres, een onderneming gevestigd in Assen, had een subsidie aangevraagd voor investeringen in een bedrijfspand en duurzame bedrijfsuitrusting. De subsidie was eerder verleend, maar werd ingetrokken omdat verweerder van mening was dat de onderneming niet voldeed aan de eis van stuwendheid, aangezien meer dan 50% van de omzet niet buiten de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe werd gerealiseerd. Eiseres betwistte dit standpunt en voerde aan dat de omzet wel degelijk buiten deze provincies was behaald, ondanks dat de facturen naar de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) in Assen waren gestuurd. De rechtbank oordeelde dat het factuuradres niet leidend was en dat de NAM niet als opdrachtgever kon worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat de verweerder ten onrechte de subsidie had ingetrokken, omdat eiseres wel degelijk voldeed aan de voorwaarden van de IPR 2008. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde de verleende subsidie. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres.