ECLI:NL:RBNNE:2017:5301

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 september 2017
Publicatiedatum
2 januari 2024
Zaaknummer
5720662\CV EXPL 17-1356
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenrecht en vernietiging van abonnementsovereenkomst met mobiele telefoon

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 19 september 2017, vorderde NRC Media B.V. betaling van € 500,00 van een consument die niet verschenen was. De vordering was gebaseerd op een vernietigbare overeenkomst met betrekking tot een abonnement dat een gratis iPhone6 omvatte. NRC stelde dat de consument de telefoon niet had geretourneerd na de vernietiging van de overeenkomst en dat hij daarom de waarde van de telefoon diende te vergoeden. De kantonrechter vroeg NRC om nadere informatie over de overeenkomst en de specificatie van de kosten. NRC had eerder een tussenvonnis ontvangen waarin werd gevraagd om uitleg over de splitsing van het maandbedrag en de waarde van de telefoon. NRC diende bewijsstukken in, waaronder de overeenkomst en een toelichting op de waarde van de iPhone6. De kantonrechter oordeelde dat NRC slechts de waarde van de telefoon kon vorderen op het moment dat deze had moeten worden ingeleverd, rekening houdend met de waardevermindering van het apparaat. De zaak werd aangehouden voor verdere onderbouwing van de waarde van de gebruikte iPhone6.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 5720662\ CV EXPL 17-1356
vonnis van de kantonrechter van 19 september 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap NRC Media B.V.,
hierna te noemen: NRC,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
gemachtigde: R. Elburg,
tegen
Consument,
hierna te noemen: gedaagde,
blijkens verificatie in de BRP wonende op een geheim adres,
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 28 maart 2017;
- de akte uitlating van 9 mei 2017 van NRC.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Zoals in het tussenvonnis is vermeld, vordert NRC dat de kantonrechter gedaagde veroordeelt tot betaling van € 500,00, met wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding en doet zij onvoorwaardelijk afstand van haar rechten op het meerdere. NRC heeft hieraan de volgende specificatie ten grondslag gelegd:
Vergoeding apparaat (iPhone6)
€ 599,76
Bij: Verschuldigde abonnementsgelden
€ 360,00
Af: Verrekening met ontvangen bedrag ter zake apparaat
€ 0,00
Subtotaal
€ 959,76
Af: Betalingen door gedaagde
€ 0,00
Totaal
€ 959,76
2.2.
NRC heeft daartoe aangevoerd aan dat waar het de iPhone6 betreft, sprake is van een vernietigbare overeenkomst, dat zij die vernietiging heeft ingeroepen, dat gedaagde vervolgens heeft nagelaten de iPhone6 aan haar te retourneren en dat zij haar daarom de waarde van de iPhone6 dient te vergoeden, minus hetgeen daarvoor reeds is voldaan (in dit geval nihil). Daarnaast dient gedaagde de onbetaalde termijnen voor het abonnement op het NRC te voldoen. NRC stelt dat van het all-in maandbedrag ad € 39,99, € 24,99 betrekking heeft op de iPhone6 en € 15,00 op de krant.
2.3.
De kantonrechter heeft NRC verzocht om aan nadere informatie te verstrekken, te weten:
1. de overeenkomst met gedaagde;
2. een onderbouwing van de splitsing van het all-in maandbedrag in het deel dat ziet op het abonnement en de iPhone6, met een specificatie van de waarde van dat apparaat. De kantonrechter constateert dat het maandbedrag dat NRC aan de iPhone6 toerekent (te weten € 24,99) vermenigvuldigd met de looptijd van de overeenkomst (24 maanden) exact gelijk is aan de vergoeding die zij thans van gedaagde vordert en ziet dit graag toegelicht;
3. een toelichting op het feit dat in de brief aan gedaagde wordt vermeld dat de waarde van de iPhone6 € 500,00 is en dat dit bedrag zal worden gevorderd indien het apparaat niet wordt geretourneerd;
4. een onderbouwing van de waarde van de iPhone6 op het tijdstip waarop gedaagde deze diende te retourneren, in dit geval begin november 2016. De kantonrechter constateert dat de tabel in de dagvaarding waar NRC naar verwijst, eindigt in september 2016;
5. een toelichting op het feit dat in de andere bij deze rechtbank aanhangige zaak met zaak-rol/nummer 5775058 / CV EXPL 17-1836) van beduidend andere maandbedragen voor het abonnement en de iPhone6 en van een andere waarde op het moment van verzuim wordt uitgegaan.
Voorts diende NRC aan te geven of en zo ja tot en met wanneer gedaagde de beschikking over het abonnement heeft gehad.
2.4.
NRC heeft een akte genomen en producties, waaronder de overeenkomst met gedaagde, overgelegd. Daarin staat het volgende:
1. de overeenkomst is gedateerd 12 december 2015 en vermeldt dat 2 jaar lang een bedrag van € 39,99 wordt betaald voor een digitaal abonnement op NRC Next met een iPhone 6S;
2. dat een dergelijk krantenabonnement afhankelijk van de editie € 15,00 tot € 20,00 per maand kost, dat dit hier € 15,00 per maand is en dat de iPhone NRC ongeveer
€ 600,00 heeft gekost, wat gedeeld door 24 maanden uitkomt op afgerond
€ 24,99 per maand;
3. dat NRC in de brief aan gedaagde een ander bedrag heeft vermeld dan zij in de dagvaarding noemt, omdat zij heeft gemeend om een afschrikwekkend bedrag in haar brieven op te nemen, in de hoop dat dit mensen aanspoort om gehoor te geven aan haar verzoek de verstrekte iPhone op eigen initiatief in te leveren en zo te voorkomen dat NRC kostbare procedures zou moeten voeren;
4. dat de minimale waarde van het apparaat op het tijdstip waarop gedaagde deze diende te retourneren (november/december 2016) volgens de vergelijkingssite Tweakers rond de € 600,00 schommelde en inderdaad hoger ligt dan het bedrag dat NRC van gedaagde vordert, wat komt doordat NRC de apparaten via Apple in bulk heeft ingekocht en daarbij een inkoopvoordeel heeft gekregen;
5. dat in de andere, andere, hiervoor genoemde enerzijds sprake is van een meer uitgebreid krantenabonnement (te weten op het NRC Handelsblad) en anderzijds van een iPhone met een lager intern geheugen (16 in plaats van 32 gigabyte), die NRC minder (€ 450,00) heeft gekost.
NRC heeft verder laten weten dat gedaagde tot en met januari 2017 de beschikking heeft gehad over het krantenabonnement en dat dit deel van de vordering in haar ogen dan ook zonder meer moet worden toegewezen.
2.5.
De kantonrechter zal NRC € 360,00 toewijzen voor het digitale krantenabonnement, met wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding.
2.6.
Ten aanzien van het resterende deel van de vordering, dat betrekking heeft op de telefoon, overweegt de kantonrechter het volgende.
Zoals de Hoge Raad in zijn arrest van 12 februari 2016 (ECLI:NL:HR:2016:236) heeft overwogen is een consument, indien de overeenkomst voor het apparaat-gedeelte niet tot stand is gekomen dan wel nietig is geoordeeld of is vernietigd, op grond van artikel 6:203 BW verplicht het apparaat terug te geven aan de aanbieder. De verplichting tot teruggave betreft in beginsel het apparaat in de staat waarin de consument het heeft ontvangen, maar het zal in de praktijk meestal niet mogelijk zijn daaraan te voldoen omdat het apparaat inmiddels in staat en daarmee in waarde is achteruitgegaan. In zoverre schiet de consument weliswaar tekort in zijn verbintenis tot teruggave, maar dat zal hem niet kunnen worden toegerekend voor zover die waardevermindering heeft plaatsgevonden in een periode waarin hij redelijkerwijze met een verplichting tot teruggave geen rekening behoefde te houden (art. 6:204 lid 1 BW). De consument mag daarom in beginsel volstaan met teruggave van het apparaat in de staat waarin dit zich op het moment van de teruggave bevindt, zonder dat hij verplicht is tot vergoeding van de waardevermindering.
Indien de consument het apparaat niet teruggeeft, is hij verplicht tot vergoeding van de waarde van het apparaat als aan de eisen van art. 6:74 e.v. BW is voldaan. Daartoe is dus vereist dat de consument in verzuim verkeert met betrekking tot zijn verbintenis tot teruggave. De te vergoeden waarde van het apparaat moet naar dat tijdstip bepaald worden. De consument is niet gehouden om daarnaast nog een vergoeding te betalen voor het genot (daaronder begrepen de mogelijkheid tot gebruik) dat hij van het apparaat heeft gehad.
2.7.
Uit het voorgaande volgt dat NRC van gedaagde slechts de waarde kan vorderen die de iPhone6 had op het moment dat gedaagde deze had moeten inleveren. Dat betekent dat rekening moet worden gehouden met het feit dat het een ouder en gebruikt apparaat betreft en dat over schadevergoedingen geen BTW verschuldigd is.
NRC heeft haar vordering gebaseerd op prijzen die op de vergelijkingssite Tweeakers zijn vermeld. Naar de kantonrechter begrijpt is dit een site waarop wordt vermeld wat de gemiddelde prijs is waarvoor leveranciers nieuwe iPhone6 inclusief BTW op een bepaald moment aanbieden en niet de dagwaarde van gebruikte iPhones. De prijzen van Tweakers kunnen dan ook niet dienen ter onderbouwing van de vordering.
2.8.
De kantonrechter zal de zaak andermaal verwijzen naar de rol teneinde NRC de gelegenheid te geven om deugdelijk te onderbouwen wat een gebruikte iPhone6 van het aan gedaagde verstrekte type en leeftijd op de inleverdatum waard was.
De beslissing
De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rol van
dinsdag 3 oktober 2017, opdat NRC zich zal uitlaten als overwogen in r.o. 2.8.;
houdt in afwachting hiervan iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.E. van Rossum en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2017.
typ/conc: 536/MER
coll: