Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het procesverloop
R.B.M. Keurentjes(hierna: "de rechter") gewraakt.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 13 oktober 2017, is een verzoek tot wraking ingediend door de heer [naam], wonende te [woonplaats]. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. R.B.M. Keurentjes, die betrokken was bij een eerdere procedure. De rechtbank ontving het wrakingsverzoek op 6 oktober 2017, maar de rechter heeft op 9 oktober 2017 schriftelijk medegedeeld niet in de wraking te berusten. De rechtbank heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek betrekking heeft op het optreden van de rechter in de wrakingskamer van 6 januari 2017, in een andere zaak met zaaknummer C18/173045 / PR RK 16-525. De rechtbank oordeelt dat het wrakingsverzoek niet ontvankelijk is, omdat het verzoek niet tijdig is ingediend. Volgens de vaste rechtspraak van de Hoge Raad dient een verzoek tot wraking vóór de eindbeslissing van de zaak te worden ingediend. Aangezien dit niet is gebeurd, kan verzoeker niet in zijn verzoek tot wraking worden ontvangen. De rechtbank heeft zonder mondelinge behandeling beslist en verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken op 13 oktober 2017.