Op 19 september 2017 vond er een comparitie van partijen plaats in de zaak tussen [A] en Stichting Acantus Groep, waarbij mr. R. Bootsma als kantonrechter was aangesteld. Tijdens deze zitting kwam mr. R. Bootsma erachter dat zij de partner van eiseres kent, wat haar onpartijdigheid in het geding zou kunnen brengen. Dit was haar voorafgaand aan de zitting niet bekend. De partner van eiseres heeft ook belang bij het vonnis, aangezien het een vordering tot huurvermindering betreft en hij als medehuurder op de huurovereenkomst staat vermeld.
Na de uitroeping van de zaak heeft mr. R. Bootsma aangegeven dat zij niet vrij was om de zaak te behandelen en heeft zij de zitting geschorst. Vervolgens heeft zij een verzoek tot verschoning ingediend op basis van artikel 40 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank heeft het verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding zou kunnen komen als mr. R. Bootsma de zaak zou behandelen. Daarom heeft de rechtbank besloten het verzoek tot verschoning toe te wijzen.
De rechtbank heeft vervolgens bepaald dat de zaak door een andere kantonrechter moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevindt. De beslissing is op 28 september 2017 uitgesproken door de rechters F. Sijens, P.G. Wijtsma en P. Molema.