1.6.Aan het bestreden besluit heeft verweerder het advies van de bezwaaradviescommissie van 23 januari 2017 ten grondslag gelegd. Verweerder heeft overwogen - voor zover hier van belang en samengevat - dat het uitspreken van een voorkeur voor een functie geen recht geeft op die functie, dat het uitgangspunt is dat iedereen zo veel mogelijk zijn eigen werk volgt, dat geen afdwingbare aanspraak bestaat op plaatsing in een hogere functie en dat verweerder uit een oogpunt van continuering van de bedrijfsvoering ook een belang heeft bij de plaatsing van functievolgers op hun vergelijkbare of uitwisselbare functie. Voor zover eiser heeft gesteld dat hij de functie Operationeel Expert Observatie al geruime tijd heeft waargenomen, heeft verweerder gewezen op de Notitie Tijdelijke Tewerkstellingen in fase 2 van 20 september 2016 (hierna: Notitie). Volgens verweerder voldoet eiser niet aan de voorwaarden om op basis van de Notitie in aanmerking te komen voor de door hem gewenste functie. Voorts volgt verweerder eiser niet in zijn beroep op het gelijkheidsbeginsel en acht verweerder geen gronden aanwezig voor het toepassen van de hardheidsclausule.
2. Eiser voert aan dat hij zijn oorspronkelijke functie van Senior Observatie al meer dan drie jaar niet meer uitvoert, dat hij in overwegende mate de werkzaamheden uitoefent die horen bij de functie van Operationeel Expert Observatie, gewaardeerd in schaal 9, dat hij voldoet aan de voorwaarden van de Notitie en dat het in stand laten van de plaatsing per 1 juli 2016 een onbillijkheid van overwegende aard oplevert. Voorts stelt eiser dat hij geplaatst dient te worden in de door hem gewenste functie, omdat sprake is van een direct passende functie. Daarbij doet hij een beroep op het gelijkheidsbeginsel. De gemachtigde van eiser heeft er in dit verband op gewezen dat hem ambtshalve bekend is dat er 249 personen zijn geplaatst in een door hen gewenste functie in een hogere schaal.
3. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
4. De rechtbank overweegt allereerst, ambtshalve, dat het bestreden besluit namens de korpschef is genomen en is ondertekend door de directeur Human Resources Management. Deze functionaris ontleent daartoe bevoegdheid aan de artikelen 5B.1 en 5B.2 van het Mandaatbesluit Politie november 2015 (Stcrt. 4 november 2015, nr. 38813).
5. Op grond van artikel 55v van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) kan het bevoegd gezag, na afweging van de belangen van het individu en van de organisatie, van de regels afwijken indien de toepassing van dit hoofdstuk of de nadere regels ter uitvoering van dit hoofdstuk in individuele gevallen leidt tot onbillijkheden van overwegende aard of indien er sprake is van een bijzondere situatie van een individuele herplaatsingskandidaat.
De korpschef heeft, invulling gevend aan de in artikel 55v van het Barp gegeven bevoegdheid om de hardheidsclausule toe te passen, in overleg met de politievakbonden ten aanzien van enkele groepen ambtenaren regels ontwikkeld waardoor die ambtenaren geplaatst konden worden in de functie die zij feitelijk vervulden. De regels zijn beschreven in de Notitie.
Ambtenaren die tot één van die groepen behoren komen in aanmerking voor plaatsing op basis van de Notitie wanneer zij aan vier voorwaarden voldoen. In het kader van deze procedure zijn de eerste en de tweede in de Notitie beschreven voorwaarden van belang, nu tussen partijen niet in geding is dat eiser voldoet aan de derde en de vierde voorwaarde.
De eerste voorwaarde luidt: “
De betrokkene dient op het moment van het verzoek of bezwaarschrift gedurende minimaal drie jaar ononderbroken de door hem gevraagde LFNP-functie uit te hebben geoefend. Opgemerkt dient te worden dat bij aanvang van de werkzaamheden niet altijd duidelijk zal zijn geweest welke LFNP-functie werd uitgeoefend c.q. opgedragen. Bij aanvang zal de functie dan ook niet altijd zijn genoemd. Indien in dat geval achteraf bezien sprake is van uitoefening van de gevraagde LFNP-functie, geeft dit recht op plaatsing indien aan de overige voorwaarden is voldaan. De medewerker dient op het moment van het verzoek of indienen bezwaar de functie nog steeds uit te oefenen.”
De tweede voorwaarde luidt:
“De tewerkstelling dient schriftelijk te kunnen worden onderbouwd door de medewerker.”
6. Partijen verschillen van mening over de vraag in welke LFNP-functie eiser geplaatst diende te worden per 1 juli 2016. Verweerder heeft hem geplaatst in de functie Senior Observatie. Eiser stelt aanspraak te maken op plaatsing in de functie Operationeel Expert Observatie. Partijen zijn het er over eens dat eiser behoort tot één van de groepen van ambtenaren ten behoeve waarvan de Notitie is vastgesteld. Het geschil spitst zich toe op de vraag of eiser aan de twee in rechtsoverweging 5 beschreven voorwaarden voldoet.
7. Met betrekking tot de vraag of eiser voldoet aan de eerste voorwaarde, dus of hij op het moment van het verzoek of bezwaarschrift gedurende minimaal drie jaar ononderbroken de door hem gevraagde LFNP-functie heeft uitgeoefend, overweegt de rechtbank het volgende.