ECLI:NL:RBNNE:2017:4263

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 november 2017
Publicatiedatum
9 november 2017
Zaaknummer
18/730224-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de heler-steler regel in een strafzaak met meerdere diefstallen en heling

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 7 november 2017, is de verdachte, geboren in 1998 en gedetineerd in PI Ter Apel, aangeklaagd voor meerdere feiten van diefstal en heling. De zaak betreft een reeks diefstallen die plaatsvonden in Drachten en de gemeente Smallingerland tussen 8 juli en 15 juli 2017. De verdachte werd beschuldigd van het verwerven en voorhanden hebben van goederen waarvan hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf verkregen waren. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele primair ten laste gelegde feiten, maar hem wel schuldig bevonden aan de subsidiair ten laste gelegde feiten, waaronder diefstal van een fiets en heling van goederen uit een auto. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan schuldheling, omdat hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de goederen van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, met aftrek van voorarrest. Tevens is de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie gelast, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden had gehouden. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld, waarbij enkele vorderingen niet-ontvankelijk zijn verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730224-17
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18/940032-16
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 7 november 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in PI Ter Apel te Ter Apel.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 oktober 2017.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.C.L. Crozier, advocaat te Sneek.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 15 juli 2017
te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland,
een goed, te weten een (heren)fiets (merk Gazelle, type Chamonix, kleur grijs,
met kinderzadeltje op de stang) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of
overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed
wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf
verkregen goed betrof;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks het tijdvak gevormd door 14 en 15 juli 2017
te Drachten, (althans) in de gemeente Drachten,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
(heren)fiets (merk Gazelle, type Chamonix, kleur grijs, met kinderzadeltje op
de stang), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2.
hij in of omstreeks het tijdvak gevormd door 11 en 12 juli 2017
te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
in/uit een auto (merk Renault, type Megane, kleur blauw) welke geparkeerd
stond op of aan de Wimerts aldaar, een zonnebril (merk Rayban, type Warrior)
en/of een zonnebrilhoesje en/of een fietscomputer (merk Wahoo) en/of een
(zwart) mapje met autopapieren van die auto (kenteken [nummer] ) en/of een
lifehammer,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende [slachtoffer 5] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
verschaft en/of die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) onder zijn bereik
heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 11 juli 2017 tot en met 15 juli 2017
te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland,
(een) goed(eren), te weten een zonnebril (merk Rayban, type Warrior) en/of een
zonnebrilhoesje en/of een (zwart) mapje met autopapieren van die auto
(kenteken [nummer] ) en/of een lifehammer, heeft verworven, voorhanden gehad,
en/of overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van die/dit
goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een)
door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.
hij in of omstreeks de periode van 10 juli 2017 tot en met 23 juli 2017
te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(een) goed(eren), te weten een USB-stick en/of Nederlandse guldens en/of
Russische roebels en/of een verzameling beeldjes (uiltjes van zilver, kristal
en/of steen) en/of een aantal (ouderwetse) camera's heeft verworven,
voorhanden gehad en/of overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten
vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 10 juli 2017 tot en met 12 juli 2017
te [plaats] , (althans) in de gemeente Smallingerland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (perceel
[straatnaam] , aldaar) heeft weggenomen (onder meer) een USB-stick en/of
Nederlandse guldens en/of Russische roebels en/of een verzameling beeldjes
(uiltjes van zilver, kristal en/of steen) en/of een aantal (ouderwetse)
camera's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de
ouders van [slachtoffer 2] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen geld en/of
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel braak,
verbreking en/of inklimming;
4.
hij in of omstreeks de periode van 11 juli 2017 tot en met 15 juli 2017
te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(een) goed(eren), te weten een mapje/pasjeshouder, inhoudende -onder meer-
pasjes van en/of op naam van [slachtoffer 3] , heeft verworven, voorhanden
gehad en/of overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten
vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks het tijdvak gevormd door 11 en 12 juli 2017
te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen in/uit een
(personen)auto (merk Mercedes, type stationwagen, kleur grijs) -onder meer-
een passenhouder/etui en/of een Visa creditcard en/of een Rabobankpasje en/of
een rijbewijs en/of een ID-kaart en/of geld (ongeveer 50 euro), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte;
5.
hij in of omstreeks de periode van 8 juli 2017 tot en met 23 juli 2017
te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een goed, te weten een (verlopen) paspoort op naam van [slachtoffer 4] ,
heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten
vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks het tijdvak gevormd door 8 en 9 juli 2017
te Drachten, (althans) in de gemeente Smallingerland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een auto (merk VW,
type Jetta, kleur zwart) heeft weggenomen -onder meer- een notebook (merk HP)
en/of een tablet (merk Samsung) en/of een (polaroid) zonnebril en/of geld
(ongeveer 200 euro) en/of een (verlopen) paspoort, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder 3. primair, 4. primair en 5. primair ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte hetzij de weggenomen goederen in zijn bezit had, hetzij dat deze aanwezig waren in de woning waar verdachte verbleef zodat het -in combinatie met het overige bewijs- niet anders kan zijn dan dat verdachte de betreffende goederen zelf weggenomen heeft. Dit zou moeten leiden tot vrijspraak van de telkens primair ten laste gelegde heling aldus de officier van justitie.
De officier van justitie heeft veroordeling van verdachte voor het onder 1. primair, 2. primair, 3. subsidiair, 4. subsidiair en 5. subsidiair ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Hij heeft daartoe in de eerste plaats aangevoerd dat verdachte ontkent de feiten te hebben gepleegd. De raadsman heeft daarnaast het volgende aangevoerd.
Met betrekking tot feit 1. heeft verdachte van de verkoper van de fiets gehoord dat deze niet gestolen was en verdachte heeft daarop vertrouwd. Hij heeft zich daarmee niet schuldig gemaakt aan heling of diefstal van die fiets.
Met betrekking tot feit 2. wijkt de door de getuige omschreven kleding van de op heterdaad betrapte dader af van de kleding die verdachte droeg toen hij door de politie staande werd gehouden. Dit is voldoende redenen om te denken dat de overlopen dader een andere persoon dan verdachte was.
Met betrekking tot de feiten 3. 4. en 5. geldt dat er meerdere personen woonden op het verblijfadres van verdachte. Verdachte is niet degene die de gestolen goederen in de woning heeft gebracht en hij is ook niet verantwoordelijk voor het binnen brengen van die goederen.
Oordeel van de rechtbank
De bewijsmiddelen
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen [1] die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
(feit 1.) Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 15 juli 2017 in Drachten, op het moment dat de politie hem aangehouden heeft, in het bezit was van een herenfiets met een kinderzadeltje voor op de stang. [2]
(feit 1.) [slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan van diefstal van een hem in eigendom toebehorende fiets, Gazelle Chamonix, kleur grijs, met een kinderzadeltje op de stang, gepleegd te Drachten tussen 14 juli 2017 te 13:00 uur en 15 juli 2017 te 20:30 uur. [3]
(feit 1.) Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] verklaren dat zij op 15 juli 2017 omstreeks 20:10 uur in Drachten een man zagen fietsen. De man droeg een rode bodywarmer en reed op een nette herenfiets met voor op de stang een kinderzadel. De man toonde een identiteitskaart op naam van [verdachte] . Verbalisanten zagen dat er geen sleutel in het slot van de fiets zat. Verbalisant [verbalisant 1] verklaart dat hij tijdens de veiligheidsfouillering van verdachte in de binnenzak van zijn jas een hard en puntig voorwerp voelde en dat hij, toen hij dit uit de jaszak haalde, zag dat het een fietssleutel-loper betrof.
(feit 2.) Verbalisanten troffen in de zwarte rugtas van verdachte een Rayban zonnebril aan. [4]
(feit 2.) [slachtoffer 5] heeft, mede namens [bedrijf] , aangifte gedaan van diefstal uit een personenauto, gepleegd tussen 11 juli 2017 om 15:00 uur en 12 juli 2017 om 08:15 uur op de Wimerts te Drachten. Aangever verklaart dat hij een blauwe Renault Megane, voorzien van het kenteken [nummer] , heeft en dat hij op 12 juli 2017 zag dat de ruit van de bijrijdersdeur was gebroken. Hij is gaan kijken of er goederen uit de auto zijn weggenomen en mist zijn zonnebril van het merk Rayban, het bijbehorende zonnebril hoesje en een fietscomputer merk Wahoo. [5]
(feit 2.) Op 12 juli 2017 verklaart [getuige 1] als getuige bij de politie dat hij op 12 juli 2017 omstreeks 05:20 uur op De Moezel in Drachten een man in een auto, een witte Renault Megane, heeft gezien die druk bezig was dingen te zoeken. De getuige verklaart dat hij zag dat de man uit de auto sprong en wegrende. De man droeg een rode bodywarmer. Toen de man wegrende zag de getuige dat er spullen uit zijn geopende rugzak vielen. De getuige verklaart dat hij de spullen heeft opgepakt en zag dat het een brief van de eigenaar van de auto en een zwart tasje met papieren van de auto waren. Bij de Renault Megane zag de getuige twee veiligheidshamertjes liggen. [6]
(feit 2.) Verbalisant verklaart dat aangever [slachtoffer 5] hem vertelde dat hij na de inbraak zijn autopapieren kwijt was. Deze papieren zaten gebundeld in een zwart mapje. [7]
(feit 2.) Verbalisant verklaart dat hij aangever [slachtoffer 5] hoorde zeggen dat hij uit zijn voertuig een lifehammer miste, oranje en grijs van kleur. [8]
(feit 2.) Verbalisant verklaart dat tijdens de insluitingsfouillering van [verdachte] een zonnebril Rayban, type Warrior, werd aangetroffen. [9]
(feit 2.) Verbalisant verklaart dat zij aangever [slachtoffer 5] een zonnebril van het merk Rayban, type Warrior, toonde. Verbalisant hoorde dat [slachtoffer 5] deze bril herkende als zijn eigendom. [10]
(feit 2.) Verbalisant verklaart met betrekking tot de poging inbraak in een auto aan de Moezel in Drachten dat het aangetroffen mapje met autopapieren na onderzoek kon worden gekoppeld aan een auto-inbraak op 12 juli 2017 aan de Wimerts te Drachten. [11]
(feit 2.) Verdachte heeft bij zijn verhoor door de politie verklaard dat hij op 12 juli 2017 heeft ingebroken in een auto van het Merk Renault Megane en dat hij daarbij werd betrapt en hard lopend is weggegaan. Hij had toen een zwarte rugzak bij zich. Verdachte verklaart dat hij die auto open heeft gekregen door een raam in te slaan met een lifehammer. [12]
Verbalisanten verklaren dat zij op 15 juli 2017 naar het verblijfadres van verdachte aan de [straatnaam] te Drachten zijn gegaan en op dat adres bewoner [getuige 2] aantroffen.
(feit 4.) Verbalisant [verbalisant 3] zag dat er in een lade van het dressoir een bruin lederen mapje lag met hierin een multi tankkaart, rijbewijs, zorgpas, patiëntenpas op naam van [slachtoffer 3] . Verbalisant hoorde [getuige 2] zeggen dat dit van [verdachte] was.
(feit 3.) Verbalisant [verbalisant 4] verklaart dat [getuige 2] hem wees op zijn tv meubel en een holle buis toonde en zei dat [verdachte] hierin zijn geld bewaarde. Verbalisant zag dat er in deze buis 2 rollen met papiergeld zaten. Verbalisant heeft dit geld gepakt en zag dat dit een stapel Nederlandse guldens en een stapel vermoedelijk Russische roebels betrof. [13]
(feit 3.) Verbalisanten verklaren dat zij op 15 juli 2017 in de woonkamer van [straatnaam] te Drachten een sporttas en een big-shopper aantroffen. Van de hoofdbewoner [getuige 2] hoorden zij dat deze tassen van [verdachte] waren. Verbalisanten zagen dat er veelal kleding in de twee tassen zat. Verbalisanten troffen in de big-shopper tas een usb-stick aan. [14]
Verbalisant [verbalisant 10] verklaart dat hij nader onderzoek heeft gedaan naar de usb-stick. De stick was voorzien van het opschrift "University of Groningen" en er stonden PowerPoint-presentaties op met als auteursnaam ' [naam] ' en ' [naam] '. [15]
(feit 3. en feit 5.) Verbalisanten verklaren dat zij op 23 juli 2017 in de woning aan de [straatnaam] te Drachten waren en dat zij in de vensterbank een witte uil van (kalk)steen zagen staan. Verbalisanten vroegen aan de hoofdbewoner [getuige 2] van wie deze uil was en zij hoorden dat [getuige 2] zei dat [verdachte] deze uil daar had neergezet en dat [verdachte] nog meer uilen had gehad. [getuige 2] vertelde dat in de berging die bij zijn woning behoort nog meer spullen van [verdachte] lagen. Verbalisanten zagen in de betreffende berging op de vloer meerdere/verschillende spullen liggen en zij zagen een bigshopper merk Lidl waarin zij meerdere camera's en uilen zagen liggen. [16] Verbalisant [verbalisant 5] verklaart dat er naar de tassen/goederen aangetroffen in de bergruimte van perceel [straatnaam] Drachten onderzoek werd gedaan dat het volgende werd bevonden. Op de grond lag een verlopen paspoort op naam van [slachtoffer 4] , 13/09/1998. Op de grond lag een usb-stick, een oude aansteker met opschrift ds. [slachtoffer 2] en een pennenset Mont Blanc. Verbalisant verklaart dat de usb- stick onder andere foto's van het perceel [straatnaam] te [plaats] bevat en dat [slachtoffer 2] aangifte heeft gedaan van inbraak in de woning bij dat perceel. Na contact met aangever [slachtoffer 2] bleek verbalisant dat de pennenset van zijn vader is en de aansteker een erfstuk van zijn opa is. In de tas merk Lidl werden aangetroffen: meerdere camera's en camerabenodigdheden, verschillende uiltjes/beeldjes, een zakje met guldens/rijksdaalders, een zakje met verschillende lepeltjes. Na telefonisch contact met aangever [slachtoffer 2] bleek dat voornoemde goederen van zijn ouders zijn en dat die waarschijnlijk zijn weggenomen bij voornoemde inbraak. [17]
Verbalisant [verbalisant 5] verklaart dat hij op 31 juli 2017 de inbeslaggenomen/aangetroffen goederen uit de schuur van perceel [straatnaam] te Drachten toonde aan de familie [slachtoffer 2] , [straatnaam] [plaats] . De familie [slachtoffer 2] herkende de aangetroffen spullen zoals de camera's/ beeldjes/ bose soundbar/ lepeltjes/ geld/ usb sticks/ horloge e.d. als hun eigendom die uit hun woning waren weggenomen. [18]
(feit 3.) De politie heeft op 24 juli 2017 [getuige 2] gehoord als getuige. [getuige 2] , wonende aan de [straatnaam] te Drachten, heeft verklaard dat [verdachte] al een maand of 7 bij hem in huis verbleef. Ongeveer 2/3 weken geleden op een woensdagnacht omstreeks 04.00 uur hoorde hij [verdachte] binnen komen en hij zag dat [verdachte] met [naam] was. [getuige 2] zag dat [naam] in de stoel en [verdachte] in de bank zat en dat op de grond allemaal spullen lagen; hij zag een heleboel beeldjes, vogeltjes, lepeltjes en camera's en geld. Hij hoorde dat [verdachte] en [naam] aan het praten waren over de spullen en hoorde ze zeggen 'wat is het en wat kunnen wij er mee'. Later die ochtend zag hij dat [verdachte] en [naam] de spullen die op de grond lagen aan het opruimen waren en alles in een grote tas deden en dat [verdachte] de witte uil in de vensterbank heeft gezet. De tas met spullen heeft wel 5 dagen in de woonkamer gestaan en [verdachte] heeft toen alles weggebracht. Een paar dagen later zag [getuige 2] deze tas met spullen in het berghok staan. Weer een paar dagen later kwam de politie bij [getuige 2] thuis en [getuige 2] heeft hen toen alle tassen van verdachte aangewezen en hij liet de politie zien waar [verdachte] geld verstopt had, Nederlands en Russisch geld. [19]
(feit 3.) [slachtoffer 2] heeft namens [naam] aangifte gedaan van inbraak gepleegd in de woning van zijn ouders, gelegen aan de [straatnaam] te [plaats] . [slachtoffer 2] verklaarde dat zijn ouders 6 juli 2017 op vakantie zijn gegaan; de inbraak werd op 12 juli 2017 ontdekt. Aangever zag dat aan de achterzijde van de woning een draai/kiepraam van de keuken was open gebroken en dat deze in zijn geheel naar binnen was gevallen en aangever zag dat er braakschade zat aan een openslaande deur van de woning. Aangever zag dat de woning doorzocht en overhoop gehaald was. Aangever zag dat uit een vitrinekast meerdere uiltjes van zilver, kristal of steen waren weggenomen. Toen hij in de kelder keek, zag hij dat er drie ouderwetse camera's, merk Olympus, waren weggenomen. Aangever verklaarde dat de politie hem vertelde dat ze verdachten hadden aangehouden en dat er Nederlandse guldens, Russische Roebels en een usb stick met opschrift University of Groningen met diverse presentaties/lezingen hadden aangetroffen. Aangever verklaarde dat hij daarna weer contact heeft gehad met mijn ouders en zij vertelden hem dat er Nederlandse guldens en Russische Roebels in de woning hadden gelegen. Zijn moeder vertelde hem dat de aangetroffen usb stick van haar was. [20]
(feit 3.) Verbalisant verklaart dat hij verdachte een foto heeft getoond van 3 tassen en dat in 1 van die tassen een usb stick is gevonden die bij de inbraak in de woning [straatnaam] te [plaats] vandaan komt. Verdachte heeft verklaard dat die tassen van hem zijn en dat zijn kleding daarin zit. [21]
(feit 4.) Op 12 juli 2017 heeft [slachtoffer 3] aangifte gedaan van diefstal uit een personenauto gepleegd tussen 11 juli 2017 te 23:00 uur en 12 juli 2017 te 07:25 uur te Drachten. Hij verklaart dat hij op 11 juli 2017 de auto geparkeerd had op zijn erf en de volgende ochtend bemerkte dat het achterportier niet geheel gesloten was en dat vanuit het dashboardvakje een mapje met papieren alsmede zijn Visa creditcard, zijn Rabobank bankpas, zijn rijbewijs, zijn ID-kaart en vijftig euro weggenomen is. [22]
(feit 5.) [slachtoffer 4] heeft aangifte gedaan van diefstal uit een personenauto, gepleegd tussen 8 juli 2017 om 21:30 uur en 9 juli 2017 om 09:00 uur te Drachten. Aangever verklaart dat hij eigenaar van een VW Jetta is die geparkeerd stond op De Slinge te Drachten. Zijn broer had gezien dat de deur niet helemaal dicht zat, dat er visitekaartjes verspreid over de stoel lagen en dat het dashboardkastje open stond. Aangever zag dat er verschillende goederen uit zijn voertuig miste waaronder een hem toebehorend verlopen paspoort. [23]
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
feit 1.
Uit de betreffende bewijsmiddelen komt naar voren dat verdachte aansluitend aan de periode waarop de diefstal van de betreffende fiets werd ontdekt, in het bezit van die fiets is aangetroffen. Er bevond zich geen sleutel in het slot van die fiets en er werd in de jaszak van verdachte een fietssleutelloper aangetroffen.
Hier tegenover staat de verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting, dat zich wel een sleutel in het slot bevond, dat hij niet in het bezit van een fietssleutelloper was en dat hij de fiets niet heeft gestolen maar gekocht heeft van een jongen uit het AZC met de naam [naam] .
Uit het proces-verbaal van politie blijkt dat de politie onderzoek heeft gedaan naar de identiteit van de genoemde [naam] maar niemand in het AZC heeft aangetroffen met die naam.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte niet aannemelijk en schuift deze terzijde.
feit 2.
Verdachte heeft ter terechtzitting gesteld dat hij, in tegenstelling tot wat de politie op pagina 209 opgeschreven heeft, bij zijn verhoor op 4 augustus 2017 niet gezegd heeft dat hij op 12 juli 2017 in Drachten ingebroken heeft in een Renault Megane die geparkeerd stond aan De Moezel en dat hij daarbij werd betrapt. Verdachte heeft voorts gesteld dat hij de Nederlandse taal niet voldoende machtig was en dat hij vier keer om een tolk heeft gevraagd en dat hij daarna niets meer heeft gezegd en geen vragen heeft beantwoord. Verdachte stelt tevens dat hem niet het recht is verleend voorafgaand aan het verhoor met zijn advocaat te spreken.
De rechtbank overweegt als volgt. Verdachte is in de loop van het onderzoek diverse malen gehoord. Bij de voorgeleiding heeft verbalisant [verbalisant 6] aangegeven dat verdachte zichzelf in staat achtte om in de Nederlandse taal te communiceren en dat hij, verbalisant, constateerde dat verdachte het Nederlands voldoende beheerste. Ditzelfde is door verbalisant [verbalisant 7] weergegeven in het proces-verbaal van verhoor inverzekeringstelling. Ook de verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9] hebben dit verklaard bij gelegenheid van het verhoor van verdachte op 16 juli 2017. Verdachte heeft bij dit laatste verhoor redelijk uitgebreid verklaard. Tijdens het verhoor van verdachte op 17 juli 2017 heeft verdachte aangegeven dat hij een Arabische tolk wilde om het een ander te verduidelijken. Verbalisant heeft vervolgens een tolk ingeschakeld. Op 18 juli 2017 is verdachte gehoord met bijstand van een tolk. Het laatste verhoor van verdachte vond plaats op 4 augustus 2017. Verbalisant [verbalisant 5] geeft aan dat verdachte zichzelf in staat achtte om in de Nederlandse taal te communiceren en verbalisant constateerde dat verdachte het Nederlands voldoende beheerste. Uit het proces-verbaal van dit verhoor blijkt dat de tweede vraag die verdachte wordt gesteld is of hij het goed vindt dat het verhoor in het Nederlands wordt gedaan. Verbalisant noteert als antwoord: "Ik vind het goed. Ik versta u prima." De vierde vraag die verdachte wordt gesteld luidt: "Wil je ook een advocaat bij het verhoor?" Verbalisant noteert als antwoord: "Nee hoor dat hoeft niet." Verdachte is vervolgens gehoord over 9 gevallen van diefstal of heling. Hij ontkent eerst alles maar erkent daarna zijn betrokkenheid bij 3 van deze 9 feiten. Verbalisant heeft dit proces-verbaal op ambtseed opgemaakt.
Gezien deze hele gang van zaken komt de rechtbank tot het oordeel dat hetgeen verdachte heeft gesteld omtrent het door de politie niet-naleven van zijn rechten en omtrent het valselijk opschrijven van een bekentenis niet aannemelijk is geworden. De rechtbank verwerpt het gevoerde verweer en zal de door verdachte op 4 augustus 2017 afgelegde verklaring voor het bewijs gebruiken zoals hierboven bij de bewijsmiddelen is aangegeven.
Uit het door de rechtbank gebruikte bewijs vloeit voort dat verdachte, in dezelfde nacht waarop de diefstal uit de auto van [slachtoffer 5] is gepleegd, meerdere goederen in zijn bezit heeft gehad die weggenomen waren uit de betreffende auto. De rechtbank komt op grond daarvan tot het oordeel dat het verdachte zelf is geweest die deze goederen uit de auto van [slachtoffer 5] heeft weggenomen.
feit 3.
De rechtbank hecht geloof aan de door [getuige 2] afgelegde en hierboven als bewijs gebezigde verklaring. Hij heeft een gedetailleerde verklaring afgelegd over de door verdachte in zijn woning binnen gebrachte goederen waarvan later is gebleken dat deze afkomstig waren van diefstal. Hij heeft bovendien de politie gewezen op het in het tv meubel verborgen geld en op de grote hoeveelheid goederen die zich nog in de berging van zijn woning bevonden. Hij had deze goederen (en het geld) ook zelf kunnen houden en hij heeft, door dit allemaal te vertellen, ook zichzelf in moeilijkheden gebracht.
Nu verdachte niet enkele items maar zo op het oog de gehele buit van de onder 3. ten laste gelegde inbraak bij zich had op een tijdstip dat zou kunnen passen bij de datum waarop is ingebroken, acht de rechtbank het bewijs (ook) redengevend voor de subsidiair ten laste gelegde diefstal van deze goederen.
feiten 4. en 5.
De rechtbank acht de hierboven weergegeven bewijsmiddelen, ook in onderling verband en samenhang beschouwd, redengevend voor de onder 4. primair en 5. primair ten laste gelegde heling. Er is geen aanwijzing in het dossier dat iemand anders dan verdachte de betreffende goederen in de woning heeft gebracht en daarmee voorhanden heeft gehad. Daar komt bij dat de goederen afkomstig zijn van auto-inbraken gepleegd in dezelfde periode (tussen 10 juli 2017 en 23 juli 2017) en dezelfde plaats (Drachten) als de overige 3 bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank acht schuldheling bewezen omdat het niet anders kan zijn dan dat verdachte, gezien de aard van deze goederen (pasjes op naam van [slachtoffer 3] en een verlopen paspoort op naam van [slachtoffer 4] ) redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze goederen van misdrijf afkomstig waren.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. primair, 1. subsidiair, 2. primair, 3. primair, 3. subsidiair, 4. primair en 5. primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 15 juli 2017 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, een goed, te weten een herenfiets (merk Gazelle, type Chamonix, kleur grijs, met kinderzadeltje op de stang) heeft voorhanden gehad terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
althans,
hij in het tijdvak gevormd door 14 en 15 juli 2017 te Drachten, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een herenfiets (merk Gazelle, type Chamonix, kleur grijs, met kinderzadeltje op de stang), toebehorende aan [slachtoffer 1] ;
2. primair
hij in het tijdvak gevormd door 11 en 12 juli 2017 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
in/uit een auto (merk Renault, type Megane, kleur blauw) welke geparkeerd stond op of aan de Wimerts aldaar, een zonnebril (merk Rayban, type Warrior) en een zonnebrilhoesje en een fietscomputer (merk Wahoo) en een zwart mapje met autopapieren van die auto (kenteken [nummer] ) en een lifehammer, toebehorende [slachtoffer 5] , waarbij verdachte zich dat/die weg te nemen geld en goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
3.
hij de periode van 10 juli 2017 tot en met 23 juli 2017 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, goederen, te weten een USB-stick en Nederlandse guldens en Russische roebels en een verzameling beeldjes (uiltjes van zilver, kristal en steen) en een aantal ouderwetse camera's heeft voorhanden gehad terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen wist
dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
althans
hij in de periode van 10 juli 2017 tot en met 12 juli 2017 te [plaats] , in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (perceel [straatnaam] , aldaar) heeft weggenomen onder meer een USB-stick en Nederlandse guldens en Russische roebels en een verzameling beeldjes (uiltjes van zilver, kristal en steen) en een aantal ouderwetse
camera's, toebehorende aan de ouders van [slachtoffer 2] , waarbij verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel braak en inklimming;
4. primair
hij in de periode van 11 juli 2017 tot en met 15 juli 2017 te Drachten, in de gemeente Smallingerland goederen, te weten een mapje/pasjeshouder, inhoudende -onder meer-
pasjes van en op naam van [slachtoffer 3] , heeft voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
5. primair
hij in de periode van 8 juli 2017 tot en met 23 juli 2017 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, een goed, te weten een (verlopen) paspoort op naam van [slachtoffer 4] , heeft voorhanden gehad terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Uit de bewijsmiddelen vloeit voort dat zowel de onder 1. primair en 3. primair tenlastegelegde feiten, te weten het voorhanden hebben van goederen, als de onder 1. subsidiair en 3. subsidiair ten laste gelegde feiten te weten de wederrechtelijke toe-eigening van de goederen, bewezen kunnen worden verklaard. Nu naar vaste jurisprudentie de goederen die verdachte voorhanden had niet tot heling kunnen leiden als deze niet afkomstig zijn van een misdrijf door een ander gepleegd en een dergelijk misdrijf niet bewezen kan worden, zal de rechtbank verdachte te dienaangaande ontslaan van alle rechtsvervolging omdat het bewezen feit niet gekwalificeerd kan worden (zie ECLI:NL:HR:2017:652).
Het bewezen verklaarde levert op:
1. subsidiair Diefstal.
2. primair Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
3. subsidiair Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
4. primair Schuldheling.
5. primair Schuldheling.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1. primair, 2. primair, 3. subsidiair, 4. subsidiair en 5. subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, met aftrek van voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat er gekeken moet worden naar de uitzichtloze situatie waarin verdachte zich bevindt en de mogelijkheden en onmogelijkheden die een veroordeling zal hebben voor zijn thans nog ongeboren kind.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De officier van justitie heeft 7. feiten ad informandum vermeld op de dagvaarding. Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend deze feiten te hebben gepleegd. De rechtbank zal bij de strafoplegging met deze feiten dan ook geen rekening houden en daarmee staat het de officier van justitie vrij verdachte alsnog te vervolgen voor deze feiten.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ergerlijke vormen van criminaliteit te weten diefstal van een fiets, het plegen van een diefstal uit een auto en het helen van goederen afkomstig van dergelijke diefstallen. De eigenaren van de betreffende auto's zijn niet alleen de gestolen spullen kwijt maar hebben vaak ook schade in de vorm van een kapot geslagen raam terwijl zij daardoor bovendien de auto enige tijd niet kunnen gebruiken. Dit alles zorgt voor veel overlast. Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan een inbraak in een woning waarbij relatief veel goederen zijn weggenomen. Een en ander rechtvaardigt oplegging van een gevangenisstraf. De door de officier van justitie geëiste duur van 9 maanden acht de rechtbank passend en geboden. De persoonlijke omstandigheden van verdachte maakt dit niet anders. Ook een uitgeprocedeerde asielzoeker die geen werk en geen inkomen heeft behoort zich aan de wet te houden en zal -in dezelfde mate- gestraft worden als andere daders. Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat zijn vriendin zwanger van hem is. Ook dat maakt de zaak niet anders; verdachte is zelf verantwoordelijk voor zijn handelen zowel voor wat betreft het verwekken van een kind als het -in dezelfde periode- plegen van diefstallen of het helen van goederen. Bij dit alles acht de rechtbank het bijzonder kwalijk dat verdachte onmiddellijk na zijn aankomst in Nederland zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van misdrijven en dat veroordelingen daarvoor zijn gedrag niet verbeterd hebben.

Inbeslaggenomen goederen

Het openbaar ministerie heeft een lijst van inbeslaggenomen goederen in het dossier gevoegd. Hierop staan bankbiljetten van Nederlandse guldens en Russische roebels vermeld. Het is op grond van de stukken aannemelijk dat deze bankbiljetten toebehoren aan mevrouw [slachtoffer 2] en de rechtbank zal dan ook gelasten dat deze bankbiljetten aan haar zullen worden teruggegeven.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [slachtoffer 4] , tot een bedrag van € 618,00 ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;
2. [slachtoffer 6] , tot een bedrag van € 375,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] een bedrag van € 50,00 kan worden toegekend als de geschatte economische waarde van de gestolen laptop. De vordering van [slachtoffer 6] moet niet ontvankelijk worden verklaard nu deze vordering gekoppeld is aan een ad informandum gevoegd feit terwijl verdachte ter zitting ontkend heeft dit feit te hebben gepleegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen moeten worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk verklaard omdat verdachte ontkent deze feiten te hebben begaan en hij daarvan moet worden vrijgesproken danwel dat het ad informandum gevoegde feit niet mag worden meegewogen bij de strafoplegging.
Oordeel van de rechtbank
De door [slachtoffer 4] gevorderde schade ziet op de subsidiair ten laste gelegde diefstal van een laptop uit de auto van de benadeelde partij. De veroordeling van verdachte ziet op het primair ten laste gelegde voorhanden hebben van een (verlopen) paspoort op naam van benadeelde. De geclaimde schade is niet ontstaan door de bewezenverklaarde heling en de benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De door [slachtoffer 6] gevorderde schade ziet op schade ontstaan als gevolg van het onder 6. genoemde ad informandum gevoegde feit. Ter terechtzitting heeft verdachte ontkend dit feit te hebben gepleegd en de rechtbank zal bij de strafoplegging geen rekening houden met dit feit. Op grond van het bepaalde in artikel 361, tweede lid onder b, van het Wetboek van Strafvordering zal deze benadeelde partij daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk geworden vonnis van 26 januari 2017, gewezen door de meervoudige strafkamer in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, is verdachte veroordeeld tot
-voor zover hier van belang- 100 dagen jeugddetentie, waarvan 18 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is ingegaan op 10 februari 2017.
De officier van justitie heeft bij vordering d.d. 26 september 2017 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf.
De hiervoor bewezen verklaarde feiten zijn door verdachte begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd.
Nu veroordeelde de in voormeld vonnis gestelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van de hem bij voornoemd vonnis van 26 januari 2017 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 57, 311 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1. primair en 3. primair ten laste gelegde bewezen als voormeld maar niet te zijn een strafbaar feit.
Ontslaat verdachte ter zake het onder 1. primair en 3. primair ten laste gelegde van alle rechtsvervolging.
Verklaart het onder 1. subsidiair, 2. primair, 3. subsidiair, 4. primair en 5. primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte ter zake het onder 1. subsidiair, 2. primair, 3. subsidiair, 4. primair en 5. primair bewezen verklaarde tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden.

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggaveaan [slachtoffer 2] , [straatnaam] , [plaats] van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven bankbiljetten van Nederlandse guldens en Russische roebels.
Bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 4]in zijn vordering niet-ontvankelijk is. Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 6]in haar vordering niet-ontvankelijk is.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

18/940032-16:
Gelast de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer in de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen d.d. 26 januari 2017, te weten: 18 dagen jeugddetentie.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. H.G. Punt en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door T.L. Komrij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 november 2017.
Mrs. Punt en Van Sloten zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer 2017186639, gesloten op 16 juli 2017.
2.De door verdachte ter terechtzitting van 24 oktober 2017 afgelegde verklaring.
3.Het proces-verbaal met nummer PL0100-2017188009, pagina 104.
4.Het proces-verbaal met nummer PL0100-2017186639-3, pagina 57.
5.Het proces-verbaal met nummer PL0100-2017182929-1, pagina 116.
6.Het proces-verbaal met nummer PL0100-2017182692-3, pagina 156, 157.
7.Het proces-verbaal met nummer PL0100-2017182929-5, pagina 122.
8.Het proces-verbaal met nummer PL0100-2017182929-6, pagina 123.
9.Het proces-verbaal met nummer PL0100-2017186639, pagina 24.
10.Het proces-verbaal met nummer PL0100-2017182929-8, pagina 124.
11.Het proces-verbaal met nummer PL0100-2017186639, pagina 26, 27.
12.Het proces-verbaal met nummer PL0100-2017186639-42, pagina 209.
13.Het proces-verbaal met nummer PL0100-2017186639-9, pagina 63.
14.Het proces-verbaal met nummer PL0100-2017186639-37, pagina 80.
15.Het proces-verbaal met nummer PL0100-2017186639-14, pagina 83.
16.Het proces-verbaal met nummer PL0100-2017186639-39, pagina 84.
17.Het proces-verbaal met nummer PL0100-2017186639-40, pagina 85.
18.Het proces-verbaal met nummer PL0100-2017186639-45, pagina 137.
19.Het proces-verbaal met nummer PL0100-2017186639-41, pagina 189, 190.
20.Het proces-verbaal met nummer PL0100-2017183507-1, pagina 125, 126.
21.Het proces-verbaal met nummer PL0100-2017186639-42, pagina 211.
22.Het proces-verbaal met nummer PL0100-2017182796-1, pagina 141.
23.Het proces-verbaal met nummer PL0100-2017199001-1, pagina 162.