Ingevolge artikel 5.7, eerste lid, onder a, van de PMV is het verboden in een waterwingebied buiten inrichtingen: schadelijke stoffen te hebben, te gebruiken, te vervoeren, of op of in de bodem te brengen.
Ingevolge artikel 5.8, eerste lid, onder c, van de PMV geldt het in artikel 5.7, eerste lid, onder a, van de PMV gestelde verbod niet voor: schadelijke stoffen aanwezig in en benodigd voor het doen functioneren van motorvoertuigen, motorwerktuigen of bromfietsen.
Ingevolge artikel 5.15, eerste lid, onder a, van de PMV is het verboden in een grondwater-beschermingsgebied buiten inrichtingen: schadelijke stoffen te hebben, te gebruiken, te vervoeren of op of in de bodem te brengen.
Ingevolge artikel 5.15, eerste lid, onder f, van de PMV is het verboden in een grondwater- beschermingsgebied buiten inrichtingen: de grond dieper te roeren dan twee meter onder het maaiveld of anderszins werken op of in de bodem uit te voeren of te doen uitvoeren, waarbij ingrepen worden verricht of stoffen worden gebruikt die de beschermende werking van de slecht-doorlatende bodemlagen kunnen aantasten. Onder deze werken worden in ieder geval verstaan bodemstabiliseringswerken, grond- en funderingswerken en het plaatsen en verwijderen van damwanden en heipalen.
Ingevolge artikel 5.16, eerste lid, onder c, van de PMV geldt het in artikel 5.15, eerste lid, onder a, gestelde verbod niet voor: schadelijke stoffen aanwezig in en benodigd voor het doen functioneren van motorvoertuigen, motorwerktuigen of bromfietsen.
Ingevolge artikel 5.17 van de PMV kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen van de in artikel 5.15, eerste lid, onder a, b, c, d, e, f, g en h, genoemde verboden.
Ingevolge artikel 7.2 van de PMV wordt de ontheffing geweigerd indien door het stellen van voorschriften niet voldoende kan worden tegemoet gekomen aan het belang dat beschermd moet worden door de bepaling waarvan ontheffing wordt gevraagd.