Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 28 augustus 2017 in het geschil tussen
Procesverloop
€ 750,- moet worden gekort, berekend op basis van zijn aanspraak op loon voor 20 uur per week.
.Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Ter zitting is het onderzoek geschorst, met toepassing van artikel 8:64 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Bij brief van 16 februari 2017 heeft de rechtbank hetgeen ter zitting is afgesproken, bevestigd aan partijen.
Overwegingen
1 maart 2013 en voor de duur van zes maanden.
[naam bedrijfsarts] (hierna: de bedrijfsarts) op 19 juni 2015 rapport uitgebracht over de medische belastbaarheid van eiser. Eiser kampt met ernstig hartlijden, chronische pijn- en functieklachten van de rug als gevolg van een rugaandoening en chronische luchtwegklachten als gevolg van een constitutionele luchtwegaandoening. Er is sprake van relatief milde tot matige psychische beperkingen. De arts acht de werkzaamheden in het bedrijf [bedrijfsnaam] passend, maar wel geldt op medische gronden een urenbeperking, tot maximaal 20 uren per week. In de door de bedrijfsarts opgestelde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML), waarin de voor eiser geldende beperkingen zijn opgenomen, staat onder de rubriek werktijden bij het onderdeel “uren per week”: “beperkt, kan gemiddeld ongeveer 20 uur per week werken, verdeeld over de week (in het geval van passend werk).”.
19 februari 2013 (zie onder 2) ondertekende overeenkomst tot heden werkzaamheden heeft verricht voor [bedrijfsnaam] , hetgeen betekent dat inmiddels sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Verweerder gaat ervan uit dat eiser gemiddeld per week ongeveer naar 20 uur recht heeft op loon of ziekengeld. Daarbij heeft verweerder opgemerkt dat in het rapport van de bedrijfsarts van 19 juni 2015 (zie onder 2.2) staat dat eiser in staat wordt geacht gemiddeld ongeveer 20 uur per week betaalde passende arbeid te verrichten
.Hij moet er rekening mee houden dat zijn recht op uitkering vanaf jun
i2015 wordt herzien. Ten slotte heeft verweerder meegedeeld wanneer eiser in verband met zijn werk een sms moet sturen.
.Verweerder legt daaraan ten grondslag dat eiser een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft met [bedrijfsnaam] , op basis van de voorwaarden in de overeenkomst van 19 februari 2013 (zie onder 2) en onder verwijzing naar de artikelen 7:668 en 668a van het Burgerlijk Wetboek. Verweerder heeft het inkomen uit of in verband met arbeid berekend op € 750,- per maand en brengt dat bedrag met ingang van 1 november 2015 in mindering op de uitkering. Als blijkt dat genoemd bedrag niet juist is vastgesteld, zal dat worden aangepast. Verweerder heeft afgezien van herziening en terugvordering over de periode vóór 1 november 2015, vanwege eisers persoonlijke en financiële omstandigheden. Omdat eiser inmiddels voldoende tijd heeft gehad om verweerders standpunt te bespreken met zijn werkgever, acht verweerder het gerechtvaardigd de herziening toe te passen per 1 november 2015.
20 uur per week en dat hij die aanspraak kan en moet afdwingen. Daarom acht verweerder het rechtsvermoeden van artikel 7:610b van het BW van toepassing.
Beslissing
mr.dr. H.D. Tolsma, leden, in aanwezigheid van H.M. Eleveld, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2017.