6.3.De rechtbank acht voor beantwoording van de vraag welke toets zij dient te hanteren van belang dat – en dat is tussen partijen ook niet in geschil – de Regeling niet gebaseerd is op een wettelijke grondslag. Het gaat dus om een buitenwettelijke regeling waarbij aan een beperkte kring van belanghebbenden een eenmalige uitkering wordt toegekend. De eenmalige uitkering op grond van de Regeling betreft dus een onverplichte tegemoetkoming. Voor dat oordeel is van belang dat uit de toelichting bij de Regeling blijkt dat het gaat om een op morele gronden gebaseerde finale financiële genoegdoening aan hen die als ambtenaar of militair tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië geen dan wel niet volledig salaris hebben ontvangen. Het voorgaande komt erop neer dat verweerder hierbij een grote mate van beleidsvrijheid toekomt om te bepalen wie er onder welke voorwaarden voor een eenmalige uitkering op grond van de Regeling in aanmerking komt. Dit brengt met zich dat de rechter bij de behandeling van een beroep dat tegen een concreet genomen besluit is ingesteld, met terughoudendheid dient te toetsen of de Regeling een voldoende deugdelijke grondslag vormt voor het besluit. De ter zitting naar voren gebrachte stelling dat de rechtbank vol dient te toetsen, slaagt niet. Voor dat oordeel is van belang dat de omstandigheid dat de financiële verantwoording is opgenomen in de Begrotingswet nog niet betekent dat daarmee een wettelijke grondslag voor de Regeling is ontstaan. Vorenbedoelde toetsing is in beginsel beperkt tot de beantwoording van de vraag of, tenzij er anderszins strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, verweerder in redelijkheid tot zijn oordeel heeft kunnen komen.
7. Vervolgens ligt ter beoordeling voor of verweerder de aanvraag van eiseres om een eenmalige uitkering op goede gronden heeft afgewezen.
Om in aanmerking te komen voor een eenmalige uitkering, geldt als voorwaarde dat de belanghebbende – in dit geval de vader van eiseres – op 15 augustus 2015 nog in leven moest zijn geweest. Deze voorwaarde en de toepassing ervan worden onder meer door eiseres ter discussie gesteld.
8. De Regeling dateert van 16 december 2015. De gemachtigde van verweerder heeft ter zitting toegelicht dat in november 2015 na overleg overeenstemming is bereikt met het Indisch Platform over de voorwaarden van de Regeling om in aanmerking te kunnen komen voor een eenmalige uitkering. In dat overleg is ook bepaald dat voor het vaststellen van de groep rechthebbenden het omslagpunt komt te liggen op de datum van 15 augustus 2015. Belanghebbenden die op die datum nog in leven waren kunnen in aanmerking komen voor de eenmalige uitkering en belanghebbenden die vóór die datum zijn overleden, niet. De keuze voor deze datum in het verleden is een symbolische, te weten 70 jaar na de capitulatie van Japan. Uit die keuze volgt dat erfgenamen van deze personen alleen voor een eenmalige uitkering in aanmerking komen, indien de overlijdensdatum is gelegen op of na 15 augustus 2015 (artikel 3, tweede lid, van de Regeling).
9. Uit de Regeling blijkt dat de doelgroep is beperkt tot de eerste generatie, namelijk de ambtenaar of militair die in dienst was van het Nederlands-Indisch Gouvernement gedurende de Japanse bezetting. De erfgenamen zijn geen zelfstandige doelgroep. De rechtbank acht dit niet onredelijk. Uit de toelichting bij de Regeling en de hierna onder 13.3 genoemde brieven blijkt dat dit ook de insteek is geweest bij de totstandkoming van de Regeling.
10. Gelet op de te hanteren terughoudende toetsing, dient de rechtbank de door de materiële wetgever (minister) gemaakte keuze voor de datum van 15 augustus 2015 in beginsel te respecteren. Dit uitgangspunt lijdt uitzondering indien aan de inhoud of de wijze van totstandkoming van de Regeling zodanige ernstige gebreken kleven dat deze Regeling om die reden niet als grondslag kan dienen voor daarop in concrete gevallen te baseren besluiten.
11. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geding is dat de vader van eiseres, [naam vader] , is overleden vóór 15 augustus 2015. Reeds hierom wordt niet voldaan aan het bepaalde in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Regeling. Omdat de vader van eiseres op 15 augustus 2015 niet meer in leven was, is de Regeling ook niet van toepassing op eiseres als erfgenaam. Op grond van de in de Regeling opgenomen voorwaarden komen erfgenamen van belanghebbenden alleen in aanmerking voor een eenmalige uitkering als de belanghebbende, in dit geval de vader van eiseres, op 15 augustus 2015 nog in leven was. Die situatie doet zich hier niet voor.
12. Eiseres voert aan dat sprake is van een ongeoorloofde ontneming van eigendom als bedoeld in artikel 14 van de Grondwet en artikel 1 van het EP. Zij stelt daartoe dat uit de toelichting op de Regeling valt op te maken dat het gaat om een financiële tegemoetkoming aan hen die als ambtenaar of militair geen dan wel niet volledig salaris hebben ontvangen. Op grond van de Regeling is sprake van een rechtens afdwingbare verbintenis, omdat de compensatie is vastgelegd in een algemeen verbindend voorschrift.