Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de voorzieningenrechter van 14 juni 2017 in de zaak tussen
het dagelijks bestuur van de waterschap Noorderzijlvest, verweerder.
[vergunninghouder], te Amsterdam.
Rechtbank Noord-Nederland
Op 14 juni 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Het geschil ontstond naar aanleiding van een besluit van 14 maart 2017, waarbij aan de vergunninghouder een vergunning werd verleend voor het tijdelijk verlengen van een duiker in de Noordhorner Schipsloot. Verzoekers, die bezwaar maakten tegen dit besluit, vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij vreesden voor de gevolgen van de demping van de sloot voor hun waterhuishouding.
De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 2 mei 2017, waarbij verzoeker [verzoeker 2] aanwezig was, bijgestaan door zijn gemachtigde. De verweerder, vertegenwoordigd door C. Bootsman en N. Doorten, diende de belangen van de vergunninghouder te waarborgen. De voorzieningenrechter heeft de zaak geschorst om te onderzoeken hoe de verantwoordelijkheid voor de nabijgelegen hogedruk gasleiding tijdens de werkzaamheden geregeld zou worden.
In zijn overwegingen benadrukte de voorzieningenrechter het belang van de spoedeisendheid van het verzoek. Hij concludeerde dat er voldoende spoedeisend belang was aangetoond door de verzoekers, maar dat de vergunninghouder en de verweerder voldoende maatregelen hadden getroffen om de veiligheid van de hogedruk gasleiding te waarborgen. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat de veiligheid tijdens de werkzaamheden voldoende gewaarborgd was en er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.