Overledene: [slachtoffer]
Bij sectie werden aan de hals de letsels sub A7 en A8vastgesteld die bij leven zijn
ontstaan door inwerking van uitwendig mechanisch scherprandig perforerend (letsel
H en M; 2 huidperforaties) en scherprandig klievend geweld (circa 23
huidklievingen) zoals kan worden opgeleverd door snijden en/of steken met 1 of
meerdere scherprandige voorwerpen zoals bijvoorbeeld (een) mes(sen). In relatie
met meerdere letsels aan de hals rechts (letsel I) waren de rechterhalsader en
rechterhalsslagader gekliefd waardoor fors bloedverlies is ontstaan. In relatie met letsel H aan de hals rechts was de mond/keelholte bereikt en bevond zich bloed in de luchtwegen. Het
overlijden wordt dan ook verklaard door fors bloedverlies en longfunctiestoornissen
als gevolg van inwerking van uitwendig mechanisch perforerend en scherprandig
klievend geweld.
Tevens werden bij sectie de letsels sub A10 (letsels A, B, C, D, E), A11 en A13 en bij radiologisch onderzoek een breuk van de rechteroogkas vastgesteld die bij leven zijn ontstaan als gevolg van inwerking van uitwendig stomp botsend, mogelijk kantig
(huidverscheuringen) geweld zoals door slaan, stompen, stoten, tegen voorwerpen
aankomen, schoppen, trappen al dan niet in combinatie met vallen. De breuk van de rechteroogkas wijst erop dat deze geweldsinwerking heftig is geweest. In relatie hiermee is enige bloedophoping onder het harde hersenvlies ontstaan (sub B3).
Indirect kunnen de letsels aan het hoofd een bijdrage aan het overlijden hebben geleverd
:de letsels aan het hoofd kunnen gepaard zijn gegaan met bewustzijnsstoornissen, waardoor het reactievermogen af kan zijn genomen met een minder goede reactie op overig geweld.
Bij sectie werden de letsels aan de mond sub A16 vastgesteld. Deze kunnen
eveneens door een stomp botsende geweldsinwerking zijn ontstaan, zoals
beschreven.
Bij sectie waren letsels aan beide hoorntjes aan het strottenhoofd sub A6. Deze zijn
bij leven ontstaan als gevolg van (samen)drukkend en/of stomp botsend geweld op
de hals. Indien dit gepaard is gegaan met blokkade van de luchtwegen dan kan deze
geweldsinwerking een bijdrage aan het overlijden hebben geleverd. Tevens werd bij
radiologisch onderzoek mogelijk een breuk gezien van het onderste rechter hoorntje
van het strottenhoofd sub C3, bijlage 7.
De tamelijk scherprandige huidklievingen aan het hoofd sub A9 zijn bij leven
ontstaan en kunnen als gevolg van bovenstaand mechanisch perforerend,
scherprandig klievend geweld zijn ontstaan. Het is echter niet geheel uitgesloten
dat ze zijn ontstaan door een stomp botsende geweldsinwerking. Het is namelijk
bekend dat letsels aan het hoofd tamelijk scherprandig kunnen imponeren terwijl
deze zijn opgeleverd door een stomp botsende geweldsinwerking.
Met name aan de hals sub A14 waren vele krasvormige huidbeschadigingen. Deze
zijn bij leven ontstaan door (zich) stoten tegen of met een puntig of scherprandig
voorwerp. Plaatselijk was er een specifiek patroon (parallel gelegen oppervlakkige
huidbeschadigingen), dat kan passen bij een getand of gekarteld scherprandig
voorwerp.
De tamelijk scherprandige letsels aan de borstkas links (letsel N) zijn ontstaan door
inwerking van scherprandig of puntig perforerend, snijdend geweld. Opvallend was
dat drie letsels vrij horizontaal op één lijn gelegen waren. Deze letsels kunnen door
meerdere geweldsinwerkingen zijn ontstaan met één voorwerp met een puntig of
deels scherprandig aspect of uitsteeksel.
Conclusie: Bij sectie op het lichaam van [slachtoffer] wordt het overlijden verklaard door verwikkelingen als gevolg van bij leven opgelopen meervoudig uitwendig
mechanisch perforerend en scherprandig klievend geweld aan de hals.