Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
4.De standpunten van partijen en de beoordeling daarvan
€ 100,00(maximum tarief)
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak vordert eiser [A] in kort geding betaling van een bedrag van € 23.500,- van gedaagde [X] BEHEER B.V. uit hoofde van een lastgevingsovereenkomst. Deze overeenkomst, gesloten op 10 juli 2011, verplichtte [X] om het zeilschip van [A], de Tomeduru, te verkopen voor een minimale koopsom van € 22.500,-. Eiser stelt dat het schip in februari 2016 is verkocht zonder dat hij hierover is geïnformeerd, en dat hij recht heeft op de overeengekomen koopsom. Gedaagde betwist de hoogte van de vordering en voert aan dat er verborgen gebreken aan het schip waren, waardoor de verkoopprijs verlaagd zou moeten worden. De voorzieningenrechter oordeelt dat [A] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering, mede gezien zijn financiële situatie en gezondheidsproblemen. De rechter concludeert dat gedaagde niet heeft aangetoond dat er sprake was van verborgen gebreken die de verkoopprijs zouden rechtvaardigen. De vordering van [A] wordt toegewezen, inclusief wettelijke rente en proceskosten.