Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
de heffingsambtenaar van de gemeente Schiermonnikoog, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Het gehuurde, bestemming
Duur, verlenging en opzegging
Betalingsverplichting, betaalperiode
De huurprijs voor de periode vanaf de ingangsdatum tot 31 december 2013 bedraagt voor een 2-kamerappartement € 5.000 en voor een 3-kamerappartement
De huurprijs met ingang van 1 januari 2014 bedraagt voor een 2-kamerappartement € 7.500 en voor een 3-kamerappartement
De huur wordt jaarlijks herzien conform artikel 4 van deze overeenkomst;
Huurprijswijziging
Leveringen en diensten
Eigen gebruik verhuurder
“Artikel 1 Aard van de belasting.
Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer (Stb. 1994,80).
Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht.
1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:
Artikel 3 Maatstaf van heffing en belastingtarief.
1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:
:"3.3. Het middel dat zich tegen dit oordeel richt, slaagt. Als gebruiker van een onroerende zaak in de zin van artikel 220, aanhef en letter a, van de Gemeentewet kan worden aangemerkt degene die de zaak metterdaad bezigt ter bevrediging van zijn behoeften (vgl. HR 7 oktober 1998, nr. 33767, LJN AA2318, BNB 1999/5).". Hieruit volgt dat de Hoge Raad “gebruik” definieert als metterdaad bezigen ter bevrediging van de eigen behoeften. Het voorgaande betekent naar het oordeel van de rechtbank dat voor gebruik in de zin van de afvalstoffenheffing sprake dient te zijn van het metterdaad bezigen van een perceel ter bevrediging van zijn eigen behoeften. De enkele omstandigheid dat het perceel aan eiseres - als eigenaar - ter beschikking staat, is gelet op het voorgaande op zichzelf onvoldoende om eiseres als gebruiker in voormelde zin te kunnen aanmerken (vgl. voormeld arrest HR 6 januari 2012). In zoverre faalt de stelling van verweerder.